PFOS: hoe de overheid schuldig verzuim pleegde

Tim Luimes Freelancejournalist

We wisten niet dat de volksgezondheid gevaar liep. Dat zeggen de ministers die in 2017 verantwoordelijk waren voor de beslissing om te zwijgen over de PFOS-vervuiling. In werkelijkheid waren er tal van signalen dat er wel een gevaar was. Die zijn vijftien jaar lang systematisch genegeerd, zo blijkt uit een reconstructie van Knack en het journalistieke collectief The Investigative Desk.

We waren echt gechoqueerd.’ Levendig herinnert Wendy D’Hollander zich hoe erg zij en haar promotor schrokken toen ze in 2010 de eerste meetresultaten zagen van de PFOS-gehaltes in kippen van eigen erf. ‘De concentraties waren alarmerend hoog’, zegt ze aan de keukentafel van de Neerhof, een oude boerderij in Zwijndrecht even ten zuiden van de expresweg Zelzate-Antwerpen. ‘Ik dacht toen: dit kan echt gevaarlijk zijn. We moeten nú stoppen met het eten van die eieren.’

Vanuit zijn slaapkamerraam kijkt een van haar zoons pal uit op het logo van 3M, de chemische fabriek die sinds af- gelopen voorjaar in het brandpunt van de belangstelling staat. Toen kwam aan het licht dat de omgeving van 3M zwaar vervuild is met de gevaarlijke stof PFOS, een van de duizenden PFAS, een familie van chemicaliën die voor altijd in het milieu blijven en waarvan steeds duidelijker is dat ze een verwoestend effect op ecosystemen en de menselijke gezondheid hebben.

Biologe D’Hollander deed tussen 2010 en 2014 promotieonderzoek naar de aanwezigheid van PFOS in voedingswaren, onder meer in de eieren van haar eigen kippen. Zij en haar promotor legden de verontrustende bevindingen voor tijdens allerlei bijeenkomsten, zoals op het symposium ‘Een wetenschappelijk oog op veilig voedsel’ dat de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid in oktober 2014 organiseerde. Ze stuurde haar proefschrift na afronding ook naar afvalstoffenmaatschappij OVAM, die zorg moet dragen voor een zuivere bodem in Vlaanderen. ‘Er waren genoeg mensen op de hoogte die aan de alarmbel hadden kunnen trekken en zeggen: dit moeten we verder opvolgen’, zegt D’Hollander.

Als je PFAS zegt, dan denk ik aan allerlei mensen, maar niet aan Jan Tytgat.

Chemieprofessor en PFAS-expert Jacob de Boer

Haar dochter heeft een geestelijke en motorische ontwikkelingsachterstand. Een neuroloog heeft recent tegen D’Hollander gezegd dat die mogelijk te wijten is aan de hoge PFOS-concentratie in haar dochters bloed. ‘Ik was er echt niet goed van toen ik hoorde dat mijn dochter momenteel hogere waarden heeft dan ik’, vertelt ze. ‘Ik vrees dat ik haar tijdens mijn zwangerschap heb opgezadeld met heel hoge waardes.’

Zelf kreeg ze rond 2010 ook gezondheidsklachten. Haar schildklier werkte te traag. ‘De dokter vond dat vreemd op zo’n jonge leeftijd’, zegt D’Hollander. ‘Hij sprak over vervuiling met zware metalen in vis. Maar ik ben al jaren vegetariër en eet geen vis. Mijn moeder heeft hetzelfde probleem en mijn schoonzus die aan de overkant van de straat woont ook. Haar schildklier is verwijderd omdat er allerlei gezwellen op zaten. Schildklierproblemen door PFOS zijn ook een van de meest voorkomende effecten die bewezen zijn in dierenstudies.’

Absoluut gigantisch

Dat de omgeving van 3M zeer zwaar met PFOS was vervuild, was eigenlijk al sinds 2004 bekend. Toen deden Antwerpse onderzoekers onder leiding van professor biochemie Wim De Coen onderzoek naar bosmuizen in Blokkersdijk, een naast de fabriek van 3M gelegen natuurgebied. ‘Uiteraard schrok ik van de resultaten’, zegt De Coen tijdens een videogesprek. ‘De gehalten in die bosmuizen waren hoger dan je bij de toppredatoren in The Great Lakes in de Verenigde Staten vond. (In dat gebied werd ook zware PFOS-vervuiling vastgesteld, vaak in de buurt van militaire bases, nvdr) Dan weet je wel: hier is iets aan de hand wat absoluut gigantisch is. PFOS is een stof die zich opstapelt. Normaal heb je bij een organisme dat laag in de voedselketen staat nooit dergelijke gehalten.’

Lees verder onder de kader

In een notendop

– Ruim vijftien jaar negeerde de Vlaamse overheid ernstige aanwijzingen dat de PFOS-vervuiling in Zwijndrecht een gevaar voor de volksgezondheid vormde.

– Dit is te verklaren door een veelheid van systeemfouten: een versnippering van verantwoordelijkheden, de grote rol die private partijen met commerciële belangen hebben gekregen en een slechte doorstroming van wetenschap naar beleid.

– Zeer hoge concentraties PFOS zijn gemeten zowel op de site van 3M als ook in het gebied waar Lantis voor de Oosterweelverbinding aan het werk moest. Om de werken toch door te kunnen laten gaan, paste Lantis de normen voor de omgang met de grond aan.

– Door Oosterweel loopt de sanering van de buitengewoon ernstige vervuiling jarenlange vertraging op.

De resultaten haalden de pers en het Vlaams Parlement. Volksvertegenwoordiger Johan Malcorps (Groen) wees er in maart 2004 op dat ook in de Westerschelde de hoogste concentraties ooit waren gemeten, dat Europarlementariërs de stof in hun bloed hadden (dat bleek uit onderzoek van het WWF uit 2004, nvdr) en dat bij 3M uit onderzoek bij proefdieren al decennia bekend was dat de stof kanker en geboorteafwijkingen kon veroorzaken. Hij vroeg wat de overheid deed om de gezondheidseffecten bij de mens in kaart te brengen. Malcorps’ partijgenoot Jef Tavernier, die toen net minister van Leefmilieu was geworden in de Vlaamse regering-Somers I, reageerde met een kwinkslag: ‘Als die stoffen gevonden worden bij bosmuizen, ijsberen en politici, dan is er wat aan de hand.’ Gelach klonk in het parlement. De minister meldde dat zijn ambtenaren de wetenschappelijke literatuur volgden, maar dat PFOS niet was opgenomen in het Vlaamse biomonitoringsprogramma.

Malcorps besloot zijn interventie met profetische woorden: ‘We kunnen er niet onderuit: degenen die dit al bijna 20 jaar wisten, zullen in de toekomst op de een of andere wijze aansprakelijk moeten worden gesteld. Dit zal de volgende jaren dus een vervolg krijgen, zo niet bij ons, dan zeker internationaal.’ Voorzitter van de Commissie Leefmilieu Jacques Timmermans (SP.A) verklaarde het incident gesloten.

Duizenden keren boven de norm

In de jaren die volgden, bleven tal van signalen opduiken dat er iets mis was. Zoals de verontreiniging met PFOS die advies- en ingenieursbureau Arcadis in juni 2006 meldde in het in opdracht van 3M verrichte bodemonderzoek. Ook buiten de site van de fabriek vond Arcadis in een peilbuis in de straat waar D’Hollander woont een vervuiling in het grondwater. Die lag, laat het ingenieursbureau weten, ‘boven de destijds geldende norm’.

Dat grondwater kon je uit voorzorg beter niet gebruiken om te drinken of gewassen te besproeien, was te lezen in het bodemonderzoek. Maar D’Hollander wist daar niets van. ‘Ik vind dat de overheid dat toen aan iedereen in de Neerstraat hadden mogen laten weten’, zegt ze. Pas in 2021 adviseerde de Vlaamse overheid de burgers van Zwijndrecht die binnen anderhalve kilometer van 3M wonen om hun putwater nergens voor te gebruiken, niet eens om de auto te wassen.

In 2006 oordeelden de bodemdeskundigen nog dat het buiten het fabrieksterrein om een lichte vervuiling ging. Die leverde geen gevaar op, dachten ze. Maar op het terrein van de fabriek zelf, zo’n vierhonderd meter van D’Hollanders huis, waren de concentraties in het grondwater torenhoog: daar werd een meting van 6239 microgram per liter gedaan, zo’n zesduizend tot achttienduizend keer boven het toenmalige ‘officieuze toetsingscriterium’. In het bodemonderzoek stond dat er een ‘ernstige bedreiging’ uitging van deze verontreiniging en dat die zich kon verspreiden. Niet alleen via het grondwater, ook via de lucht.

‘Waanzinnige vaststellingen’, reageert Isabelle Larmuseau. In de strak ingerichte woonkamer van haar huis, een oude textielfabriek in Sleidinge, geeft de gezaghebbende milieujuriste een college over de Vlaamse bodemregelgeving, het zogenaamde bodemdecreet. ‘Als je weet dat er een verontreiniging is, dan moet je die volledig in kaart brengen. De regels zijn daarover heel duidelijk. Je moet steeds een stukje verder meten, ook als de grens van de verontreiniging buiten het eigen bedrijfsterrein ligt.’ Dat gebeurde niet, het bodemonderzoek reikte amper verder dan de site van 3M. Hier zit de clou van het verhaal, zegt Larmuseau. Dat de vervuilingsvlek nooit integraal in kaart is gebracht en er nooit uitgebreid in woongebied is gemeten, is volgens haar een regelrechte schending van het bodemdecreet. ‘Waarom is het daartoe nooit gekomen? Onbegrijpelijk.’

Eigenlijk had de bodemdeskundige hier moeten ingrijpen, vindt Larmuseau. Volgens het principe de vervuiler betaalt moest 3M een onderzoek laten uitvoeren door een door de Vlaamse overheid erkende bodemdeskundige, in dit geval Arcadis. ‘Maar er is onvermijdelijk een commerciële relatie tussen de “onafhankelijke” bodemexpert en het opdrachtgevende bedrijf’, zegt ze. ‘Natuurlijk kan dat ertoe leiden dat bodemdeskundigen er het zwijgen toe doen. Dat blijkt nu meer dan ooit een systeemfout.’

2009: tijd om aan de alarmbel te trekken

Terwijl Vlaanderen wegkeek, schoven in de omgeving van een fabriek van DuPont in Parkersburg in de Verenigde Staten bijna zeventigduizend mensen aan om hun bloed af te geven. Eind 2012 veroorzaakten de resultaten van het epidemiologische onderzoek een schokgolf onder wetenschappers: er was een verband tussen blootstelling aan de chemische stof PFOA – een zusje van PFOS – en verschillende types kanker.

In die tijd tekende zich een wetenschappelijke consensus af dat PFOS net als PFOA een zeer gevaarlijke stof was. In 2009 was PFOS door de Verenigde Naties opgenomen in de categorie persistente organische polluenten (POP), stoffen die niet-afbreekbaar zijn, zich opstapelen in de voedselketen en een bedreiging vormen van de gezondheid. ‘Als je een stof als een POP labelt, zit je in de top van de piramide van meest gevaarlijke stoffen’, zegt Wim De Coen, die nu hoofd gevaarsbeoordeling is bij het Europees Agentschap voor Chemische Stoffen (ECHA). ‘Ik denk dat 2009 het moment was om aan de alarmbel te trekken. Men had toen systematisch moeten gaan bepalen hoe groot de vlek was’, zegt hij. ‘Meten is weten.’

PFOS: hoe de overheid schuldig verzuim pleegde

Ook Lieven Bervoets, de hoogleraar die in Antwerpen het stokje van het PFOS-onderzoek van De Coen overnam en de promotor van D’Hollander, vindt dat de overheid in die tijd al in actie had moeten komen. ‘We hebben vanaf 2010 ook studies gedaan in mezeneieren, vlak bij het bedrijf en op verschillende afstanden. Die concentraties waren gigantisch, het hoogste ooit gerapporteerd. Ook op een, twee kilometer waren ze nog altijd extreem hoog. Die data moet de overheid gezien hebben. Als de administraties hun werk goed hadden gedaan, zouden ze toen hebben moeten weten dat het toxicologisch echt problematisch was.’

Kom bij de wetenschappers niet aanzetten met de verdediging dat er sprake is van voortschrijdend inzicht en er toen nog geen zekerheid was. ‘Het voorzorgsprincipe betekent dat je niet het laatste detail hoeft te weten’, zegt De Coen. ‘Als je als overheid je bevolking wilt beschermen, zeg je: we hebben hier voldoende aanwijzingen dat die stof een probleem is.’

De zoveelste reden om in actie te schieten

Intussen was bouwheer Lantis (toen nog BAM) vol aan de slag met de voorbereiding van Oosterweel, het megaproject om de ring van Antwerpen rond te maken. In het gebied waar Fluxys moest gaan graven om gasleidingen te verleggen, rapporteerde inspectiebedrijf SGS Belgium in september 2016 een waarde van 1600 microgram PFOS per liter. ‘Dat is extreem hoog’, zegt Lieven Bervoets. ‘Ik zou zeker gealarmeerd zijn als ik een dergelijke concentratie zag.’

Die meting is al in het nieuws geweest. Maar uit de verslagen van het bodemsaneringsproject dat 3M op zijn terrein uitvoerde, blijkt dat er in de periode tussen 2011 en 2017 tientallen keren hogere waarden, tot 80.000 microgram zijn gemeten. ‘Absurd hoog’, zegt chemieprofessor en PFAS-expert Jacob de Boer van de Vrije Universiteit Amsterdam. ‘Dit laat zien dat ze daar bij 3M ontzettend vuil werkten.’ Die concentraties in het grondwater hadden een zoveelste reden moeten zijn om in actie te schieten, zegt De Coen. ‘Als het in het grondwater zit, is het een teken dat het mobiel is. Kunnen we dan alsjeblieft wat verder gaan kijken?’

Het verhaal was altijd: de vervuiling van het grondwater is geen bedreiging voor Zwijndrecht, want dat is op te pompen en te zuiveren, en bovendien stroomt het noordwaarts, richting Schelde en niet zuidwaarts, richting woongebied. Maar in een verslag van een vergadering in april 2017 bij Lantis is juist te lezen dat de pluim van PFOS zich in zuidelijke richting heeft bewogen en dat die pas is te beheersen nadat de werken aan Oosterweel zijn afgerond omdat die een impact hebben op de grondwaterstroming. Een onthutsend gegeven. Dit betekent dat de buitengewoon ernstige vervuiling pas onder controle is te krijgen na voltooiing van het zeer langdurige Oosterweelproject.

Buiten 3M, in het projectgebied, was het aan Lantis het bemalingswater te zuiveren. Maar er was onenigheid over hoe schoon het water moest zijn, als het daarna werd geloosd. De Tijd, die deze strijd aan het licht bracht, confronteerde Bert Leysen van het ingenieursbureau Tauw met een interne mail uit november 2021 die weinig aan de verbeelding overlaat. Een medewerker die terugblikt schrijft: ‘Uit het lozingsverhaal hebben we ons teruggetrokken toen er vanuit bepaalde richtingen druk kwam.’ Maar volgens Leysen ging het puur om tijdsdruk.

Sleutelen met de normen

De vervuiling in het grondwater en vooral de grond vormde een lastig obstakel voor de bouwheer van Oosterweel. Honderdduizenden kubieke meters grond die zwaarder vervuild was dan de aanvankelijk gehanteerde norm van acht microgram per kilogram droge stof moest Lantis verplaatsen voor het graven van een nieuwe tunnel onder de Schelde en het aanleggen van de weg ernaartoe.

Door Lantis ingehuurde bodemdeskundigen schetsten in een ‘Quick-scan PFOS’ de mogelijke uitwegen. De eerste: volledige afvoer en verwerking van de vervuilde grond. Die optie werd als duur en lastig haalbaar beoordeeld. Andere ideeën kregen een enthousiaster onthaal. Zoals de grond gedeeltelijk ter plaatse houden en verwerken in een ‘geluidsberm’. Of de variant ‘uitbreiding van de werkzone’ waarbinnen de grond vrijelijk kon worden verplaatst. Een laatste optie had als veelzeggende titel: ‘Aanpassing normkader’.

Het document leest als een blauwdruk van de toekomst. Lantis bedacht inderdaad een plan om vervuilde grond in een berm op het terrein van 3M te stockeren. ‘Een illegale stortplaats’, oordeelt Larmuseau. De bouwheer breidde de werkzone zoals geadviseerd uit tot een gebied dat het hele Oosterweelproject omvat. Die beslissing verklaarde de Raad van State op 29 december 2021 onwettig. En Lantis paste het normenkader ook werkelijk aan: voor vrij gebruik van de grond binnen het projectgebied verhoogde het de drempel van 8 naar 70 microgram per kilo droge stof.

Aan die hogere grens lag vernuftig rekenwerk ten grondslag. In 2011 had de Wereldgezondheidsorganisatie een norm vastgesteld voor de hoeveelheid PFOS die door uitspoeling na regen in het grondwater mocht terechtkomen. Die norm krikten de bodemdeskundigen ruim acht maal op. Dat verantwoordden ze door te schrijven dat de mens ‘nauwelijks wordt blootgesteld via andere blootstellingsroutes dan grondwater’. Maar op het moment dat ze dat optekenden, was al ongeveer tien jaar bekend dat PFOS zich ook via de lucht verspreidde.

‘Regelrechte fraude’, noemt Thomas Goorden het eendrachtige gesleutel aan de normen door Lantis en de bodemexperts. De Vlaamse burgeractivist dankzij wiens graafwerk de affaire in juni 2021 losbarstte, vindt dit het grootste schandaal uit de hele PFOS-geschiedenis.

Het zwijgen

Maar de opwinding in de Onderzoekscommissie en in de pers richt zich vooral op een andere episode: de keuze in oktober 2017 om de vervuiling voor de bevolking van Zwijndrecht te verzwijgen. Toen lag er een persbericht klaar om de burgers van Zwijndrecht in te lichten. Alleen ging dat nooit de deur uit.

Lantis wilde graag communiceren over de vervuiling, zei het in september 2017 tegen afvalstoffenmaatschappij OVAM. Het had opdracht gegeven aan professor Jan Tytgat om een risicoanalyse te doen van PFOS in het projectgebied van Oosterweel. Op basis van het rapport van de Leuvense toxicoloog concludeerde OVAM dat er geen directe aanleiding was om een gevaar voor de mens te zien. Later kwam Tytgats analyse onder vuur te liggen. Hij gebruikte een verkeerde norm, die hoger lag dan internationaal gangbaar was. Daardoor viel het enige bodemstaal in het woongebied van Zwijndrecht onder de risicodrempel.

‘Zulke fouten hadden gecorrigeerd moeten worden’, zegt De Coen. ‘Ik gooi geen steen naar Tytgat, maar het is jammer dat één persoon zo’n belangrijk rapport in elkaar moest boksen in plaats van een multidisciplinair team.’ Tytgat is een bekende toxicoloog die regelmatig in de media verschijnt. Maar in het PFAS-onderzoek heeft hij zijn sporen niet verdiend. ‘Als je zegt PFAS, dan denk ik aan allerlei mensen, maar niet aan Tytgat’, zegt De Boer, een vooraanstaand wetenschapper op dat terrein.

Geen direct risico voor de mens, maar ‘onduidelijkheid’ over de blootstelling aan de bewoners van Zwijndrecht omdat er weinig gegevens zijn uit het woongebied. Met die conclusie lichtte OVAM eind september 2017 Lantis in. ‘Wil men volledig de onzekerheid over deze bewoners wegwerken, zijn bijkomende onderzoeksdaden ter plaatse aangewezen.’ Maar Lantis gaf er een positieve draai aan: ‘OVAM concludeert dat er vandaag geen enkel risico kan zijn voor de mens. De gemeten waarden op de site en in de omgeving zijn tientallen keer lager dan de gehanteerde minimumdrempel. Dat maakt dat er nu al met zekerheid gezegd kan worden dat hier geen gevaar dreigt voor de mens.’

Er is niets in de doofpot gestopt, hield Ben Weyts - in 2017 minister van Mobiliteit - vol in de hoorzitting in het Vlaams Parlement.
Er is niets in de doofpot gestopt, hield Ben Weyts – in 2017 minister van Mobiliteit – vol in de hoorzitting in het Vlaams Parlement.© BELGA

Minister Weyts (N-VA), die in 2017 mobiliteit in zijn portefeuille had, zegt later in de Onderzoekscommissie weinig verschil te zien tussen de tekst van OVAM en de versie die Lantis ervan gaf. Die vindt hij ‘logisch en steekhoudend’. Maar volgens OVAM zijn dat ‘fundamenteel’ andere interpretaties van de feiten.

Wie exact de beslissing nam om niet te communiceren, heeft ook de Onderzoekscommissie nog niet boven water weten te krijgen. Zeker is dat OVAM- afdelingshoofd Ann Cuyckens na een overleg met het kabinet van minister van Leefmilieu Joke Schauvliege (CD&V) aan haar collega’s mailde dat OVAM de ‘uitdrukkelijke opdracht’ had gekregen ‘geen trekkersrol’ op te nemen en ‘zelfs geen onderzoek’ mocht doen. Twee weken later, op een bijeenkomst op 12 oktober 2017, besloten de kabinetten van minister Schauvliege en Weyts definitief dat er geen reden was om te communiceren.

Een veelheid aan systeemfouten

‘Er was geen humaan toxicologisch risico’, herhaalt voormalig minister Schauvliege in haar hoorzitting op 17 januari 2022. ‘En we moeten niet met de bril van vandaag naar het verleden kijken.’ Maar ook met de kennis van toen waren er tal van momenten dat er alle reden was om in te grijpen. In 2004, toen De Coen extreem hoge concentraties mat bij bosmuizen; in 2006, wanneer op het terrein van 3M gigantische gehaltes PFOS zijn aangetroffen, buiten de site ook een overschrijding van de toenmalige norm is gevonden en is nagelaten de verdere verspreiding in kaart te brengen; in 2009, toen PFOS internationaal als zeer gevaarlijke stof werd aangemerkt; in 2010, op het moment dat D’Hollander ontdekte dat haar kippeneieren zwaar vervuild waren; in 2016 en 2017, toen opnieuw torenhoge gehaltes PFOS in het grondwater werden gemeten.

Op dat moment begon het geknutsel met de normen om Oosterweel toch maar door te kunnen laten gaan. Bouwheer Lantis, waarvoor het volbrengen van Oosterweel een heilige opdracht is, kreeg van OVAM de opdracht om zelf de norm vast te stellen. ‘Dat rammelt’, zegt Jacob de Boer. ‘Zelf belangen hebben bij het bouwen en dan de norm vaststellen. Dat is zo ontzettend fout.’

Even later besloten de kabinetten om niet te communiceren en niet verder te meten. Er is niets in de doofpot gestopt, houdt Weyts vol in de hoorzitting in het Vlaams Parlement. Toch kon het alleen zo lang duren tot de bom barstte omdat de Vlaamse overheid actief wegkeek.

De affaire legt een ‘veelheid aan systeemfouten’ bloot, oordeelt Larmuseau. Allereerst dringt wetenschappelijke kennis moeizaam tot de overheid door. Volgens Bervoets zouden er communicatie-experts moeten komen die de brug tussen wetenschap en beleid slaan. ‘Ik hoop dat dit een wake-upcall is.’ Ook ontbreekt een totaalvisie op het milieu. De Coen wijst op de versnippering van verantwoordelijkheden: ‘De ene instelling gaat over het water, de andere over de bodem. Er is een gebrek aan een holistische visie.’ Verregaande bevoegdheden zijn ondertussen overgedragen aan private partijen met commerciële belangen. ‘Die moeten onafhankelijk zijn,’ zegt Larmuseau, ‘maar worden betaald door hun opdrachtgever, in dit geval 3M.’

Bervoets ziet een mentaliteitsprobleem: milieuproblemen worden zelden ernstig genomen in de politiek. ‘Ik denk dat dit maar het topje van de ijsberg is. Er worden dagelijks nieuwe componenten aangemaakt door de industrie, waarvan de effecten nauwelijks beschreven en gekend zijn.’ Volgens De Boer moet je zulke gevaarlijke stoffen gewoon niet maken. ‘Ik heb m’n hele leven gewijd aan dit soort substanties. Het probleem is nog veel erger dan PFAS, in heel België zijn nog veel grote problemen met vervuiling door chemische stoffen. Daar kom je pas achter als het kwaad al geschied is. We hebben een experiment op wereldschaal gedaan.’

Stuivend stof

Na jaren wegkijken en zwijgen is de PFOS-affaire nu aan het licht gekomen. Intussen is er een onderzoek naar de blootstelling van de bewoners en de effecten ervan in gang gezet. Maar Wendy D’Hollander heeft nog niet gehoord of ook haar zonen daarin meegenomen zullen worden.

Op honderd meter van haar huis staat een meetpost van de Vlaamse Milieu Maatschappij die PFAS in de lucht meet. Even verder rijden vrachtwagens op en neer die bezig zijn met het aanleggen van het fietspad naar de nieuwe brug over de E34. ‘Ze zeggen: je moet niet ongerust zijn, dat is propere grond. Maar als je die bezig ziet, denk je: laat het stoppen’, verzucht D’Hollander. ‘Je ziet hier soms het stof zwaar opstuiven door camions die wel net door de zwaar vervuilde grond bij 3M hebben gereden.’

Ze worstelt met de vraag of ze hier nog wel wil wonen. ‘Als we nu vertrekken, nemen we die gigantisch hoge waarden gewoon mee’, vertelt ze aan de keukentafel. ‘Het is intussen de vijfde generatie die hier woont. Wij huren hier van mijn ouders. Ik kan niet zeggen: ik verkoop het hier en koop ergens anders iets nieuws. Mijn man zegt: we wachten tot 3M ons betaalt. Dan zeg ik: we kunnen nog lang wachten.’ Maar als we richting de E34 zijn gelopen en zicht hebben op de plek waar bulldozers aan het werk zijn, vergeet ze haar aarzeling. ‘We moeten hier weg.’

The Investigative Desk is een collectief van onderzoeksjournalisten dat zijn werk financiert uit donaties, subsidies, cofinanciering en honoraria. Geldgevers hebben geen zeggenschap over de onderzoeken. Dit onderzoek werd gerealiseerd met de steun van het Fonds Pascal Decroos voor bijzondere journalistiek en het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten. Meer informatie op investigativedesk.com

Reacties

Reactie OVAM

De Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij laat in een reactie weten zover ze kon nagaan geen weet te hebben van bijeenkomsten waarbij de resultaten van het onderzoek van Wendy D’Hollander werden besproken. ‘Doordat de OVAM in 2017 niet op de hoogte was van het onderzoek van Wendy D’Hollander kon dit niet worden meegenomen in de evaluatie van de risico’s in 2017.’

Een noodzaak de verontreinigingsvlek nog verder in kaart te brengen, bestond in de ogen van OVAM niet omdat de ten zuiden van de E34 gemeten concentraties niet significant hoger lagen dat de toenmalige drinkwaternorm. ‘In het beschrijvende bodemonderzoek van 30 juni 2006 werd een afperking uitgevoerd van de grondwaterverontreiniging tot de toenmalige drinkwaternormen. In het gebied ten zuiden van de E34 werd in één peilbuis een overschrijding van de drinkwaternorm voor PFHS vastgesteld. De concentraties aan PFOS in het grondwater lagen in de grootteorde van de drinkwaternorm. De deskundige stelt dat er voor deze verontreiniging geen humaan-toxicologisch risico, geen ecotoxicologisch risico en geen verspreidingsrisico bestaat.’

Naar het inzicht van OVAM vormde de sterke vervuiling op het terrein van 3M geen bedreiging voor het woongebied: ‘De zeer hoge concentraties aan organofluorverbindingen worden gemeten op het terrein van 3M. Het bodemsaneringsproject van 29 oktober 2008 voorziet een beheersing van deze verontreiniging door het oppompen en zuiveren van het grondwater in de kernen van de verontreiniging. Dit voorkomt verdere verspreiding van de verontreiniging. Deze beheersing van de verontreiniging is gestart in 2010 en loopt tot op vandaag. Deze beheersing wordt gerapporteerd in tussentijdse verslagen van de sanering. Door de drainerende werking van de Palingbeek kan verontreiniging in het grondwater zich bovendien niet verplaatsen van het terrein van 3M naar het gebied ten zuiden van de Palingbeek/E34. Er is dus een groot onderscheid tussen de verontreinigingssituatie op het 3M-terrein en deze van de omgeving.’

Reactie Arcadis

Advies- en ingenieursbureau Arcadis beklemtoont een door de OVAM erkende onafhankelijke bodemsaneringsdeskundige te zijn. ‘Wanneer wij deze onafhankelijkheid zouden loslaten, riskeren we die erkenning te verliezen. Aanvullend hebben we ook de deontologische code van de sector ondertekend: elke indicatie van partijdigheid en ondeskundigheid kan door iedereen aangeklaagd worden. Wij zijn op basis van de toenmalige kennis van de toxiciteit van organofluorverbindingen, onze resultaten, en het panel van externe deskundigen (waaronder VITO en de Universiteit Gent) onafhankelijk tot de conclusies gekomen die in onze rapporten opgenomen zijn en dus ook dat sanering nodig was.’

Arcadis geeft aan dat in het bodemonderzoek van 2006 de verontreiniging in de woonwijk wel degelijk in kaart werd gebracht. ‘De saneringsplicht die in de conclusie van het bodemonderzoek uit 2006 staat, heeft betrekking op de volledige verontreiniging, zowel voor het terrein van 3M als voor de terreinen erbuiten. Dat is volgens het Bodemdecreet ook zo vastgelegd.’

We moeten wat er toen gebeurde ook in de context van toen beoordelen, niet op basis van de kennis van vijftien jaar later, zegt Arcadis. ‘In 2006/2007 waren er veel minder gegevens beschikbaar over PFOS en de potentiële gevaarlijke eigenschappen werden door de betreffende internationale instanties lager ingeschat.’

Reactie Lantis

Lantis ondersteunt de reacties van OVAM en Arcadis. Lantis wijst erop dat door de erkende bodemdeskundige in 2014 was vastgesteld dat de verontreiniging aan de zuidzijde van de E34 stabiel was. De zuidelijke migratie van de vervuiling op het terrein van 3M was tijdelijk, de grondwaterstroming daar is complex en het diepere grondwater stroomt richting Schelde.

‘Er werd niet met normen geknutseld’, stelt Lantis. ‘Er waren op dat moment geen toetsingsnormen, dus diende de erkend bodemsaneringsdeskundige normen af te leiden conform de standaardprocedure regeling voor het gebruik van bodemmaterialen.’

Dat bij afleiding van de norm van 70 microgram per kilo droge stof alleen rekening is gehouden met uitloging naar het grondwater en niet met blootstelling aan stof of voeding is volgens Lantis logisch aangezien het ging om een norm voor ‘bouwkundig bodemgebruik’. ‘Op de grond die we gaan gebruiken tot en met een waarde van 70 microgram komt oftewel een leeflaag waardoor die grond niet kan verstuiven of hij komt onder een weg.’ Toch kan Lantis grond onder de 70 microgram wel verplaatsen en onbedekt terugleggen als daardoor de situatie niet verslechtert. ‘Het terrein is al verontreinigd. Het principe van het grondverzet zegt dat er geen bijkomende verontreiniging mag zijn.’

Dat Lantis zelf de bodemnormen moest laten afleiden, vond het zelf in eerste instantie ook ’totaal ongepast’. Maar het kon niet anders, want het was gewoon een verplichting die uit de wet voortkomt. ‘Als er geen normen zijn, is het de taak van de erkende bodemdeskundige die af te leiden.’

Over het opstuivende stof op de werf zegt Lantis: ‘Naast het meetstation van de VMM zijn er ook werfgebonden metingen. Alle analyseresultaten zijn openbaar beschikbaar op de website van Lantis en op het PFAS-dashboard. De meeste metingen leverden geen concentraties boven de rapportagegrens op. Slechts in enkele metingen werd een concentratie PFOS gemeten, maar de toetsingsnorm werd niet overschreden.’

Reactie Tytgat

‘Het klopt niet dat ik een verkeerde norm zou hebben gebruikt’, schrijft professor Jan Tytgat in een reactie. ‘Ik heb correct op de toen door BAM (Lantis) gestelde vragen geantwoord en kan dat aantonen. Dat ik in het PFAS-dossier mijn sporen niet verdiend zou hebben, waarmee sommigen nu postfactum bedoelen dat ik niet de nodige expertise heb, vind ik wel heel vreemd, wetende dat mijn kennis en bijdrage aan het PFAS-dossier door de mensen van het VITO worden erkend en dat ik ook tot op vandaag nog door de Vlaamse overheid gevraagd wordt om als toxicoloog raad te geven bij het Humaan Biomonitoring Onderzoek (PFOS-metingen in het bloed van omwonenden van 3M) en in de commissie grondverzet (waar Karel Vrancken de opdrachthouder van is). Tot slot vergeet men dat ik het was die als eerste gewaarschuwd heeft voor het eten van eieren en groenten gekweekt in dergelijke verontreinigde grond.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content