Paul Verhaeghe: ‘Het is nu eenmaal menselijk om van het klimaatprobleem weg te kijken’

Paul Verhaeghe © Belga
Adriaan Cartuyvels

De Nederlandse filosofe Lisa Doeland schreef met Apocalypsofie een somber boek over de klimaatcrisis. Op het non-fictieboekenfestival Faar gaat Paul Verhaeghe in gesprek met haar. Maakt Doeland ons te angstig? Of voelen we het gevaar nog te weinig?

Doeland wil in Apocalypsofie de ‘groene droom’ doorprikken waaraan we ons volgens haar krampachtig vasthouden. Ze waarschuwt dat we op veel vlakken al te laat zijn om onze huidige wereld te redden. De sense of urgency ontbreekt, vindt de filosofe. Klinisch psycholoog Paul Verhaeghe deelt die bezorgdheid over onze planeet. Ook volgens hem is er nog te weinig angst over het klimaatprobleem.

Waarin ligt voor u de waarde van Apocalypsofie?

Verhaeghe: In ons taalgebied is Lisa Doeland een van de eersten die een kat een kat durft noemen. Voor het klimaat is het niet meer vijf voor twaalf, die grens zijn we al ruime tijd gepasseerd. De wereld zoals wij die gekend hebben, is niet meer. Punt. Tot spijt van al wie dat niet doorheeft. We zouden ons moeten voorbereiden op een andere wereld. Maar dat doen we niet. We proberen met wat knutselwerk hoogstens de huidige wereld te behouden.

De toon van het boek is nogal fatalistisch. Al omschrijft Doeland zichzelf liever als ‘realistisch’.

Verhaeghe: Fatalistisch? Ik heb het een beetje gehad met dat argument. Het komt steevast van mensen uit rechtse of extreemrechtse hoek, die de gevestigde orde willen beschermen. Klimaatwetenschappers worden door hen weggezet als linkse denkers. Maar hoe kan natuurkunde nu links of rechts zijn? Zijn cijfers links of rechts? Wat er uiteindelijk gedaan wordt met cijfers, dát is politiek.

Werkt zo’n wereldbeeld de passiviteit niet in de hand? ‘Angst is een bruikbaar overlevingsmechanisme,’ zei u zelf in een interview, ‘maar zodra angst in paniek omslaat, werkt het niet meer’.

Verhaeghe: Ik vind dat er veel te weinig angst heerst over het klimaat. De verklaring? De bedreiging is niet acuut genoeg. We voelen het gevaar nog te weinig. Angst is geen teken van een psychische stoornis, maar juist een heel normale reactie als er een reëel gevaar dreigt. Voor iemand met een liftfobie, is angst niet oké. Maar angst voor een werkelijke bedreiging kan positief werken. Door angst verhoogt onze aandacht, waardoor we doeltreffend kunnen ingrijpen. Als angst in paniek omslaat, is het inderdaad niet meer bruikbaar. Dan slaan we wild om ons heen en verliezen we onze rationaliteit.

Uit een recente peiling van Knack blijkt dat het klimaat geen prioriteit is voor veel Vlamingen. Beseffen we het probleem niet of kijken we bewust weg?

Verhaeghe: Het is een menselijke reactie om weg te kijken. Dat doen we tot op zekere hoogte allemaal, totdat het niet langer meer lukt. Sommige politici verschuiven ook liever de aandacht naar migranten. Ze vertellen er niet bij, of ze beseffen het niet, dat een groot deel van de migratie net het gevolg is van klimaatverandering.

Anderen ontkennen het klimaatprobleem door te laten uitschijnen dat we ‘het allemaal wel zullen oplossen’, bijvoorbeeld via technologie. Ik ben helemaal niet tegen de ontwikkeling van kennis en wetenschap, integendeel. Maar we kunnen de wereld al heel lang veranderen. Weten we eigenlijk welke wereld we willen?

Deelt u Doelands ideeën over degrowth? En is het wel aan ons, rijke westerlingen, om mensen in het arme Zuiden een betere levensstandaard te ontzeggen?

Verhaeghe: Voor mij is dat een stropop-argument. Mensen die grondig nadenken over klimaatverandering zeggen dat de groei moet stoppen. Onmiddellijk krijgen ze te horen dat ‘andere landen toch ook nog recht hebben op groei’. Maar het is de economische groei in de landen die al ver boven hun stand leven, die we moeten afbouwen.

Economische groei heeft tot ongeveer het midden van de jaren zeventig bijgedragen tot een hoger welzijn voor ons. Vanaf dan is de kloof tussen rijk en arm beginnen toenemen. Tegenwoordig hebben wij geen groei meer nodig in functie van ons welzijn. Voor twee derde van de wereld ligt dat anders.

Doeland is kritisch voor het antropocentrisme, de idee dat de mens boven de natuur staat. Ook in uw boek Onbehagen schemert die gedachte door. We moeten op zoek naar ‘een nieuw verbond met elkaar en met de natuur’, schrijft u.

Verhaeghe: We leven in een zeer geïndividualiseerde wereld. Voor een stuk geldt dat ook voor de klimaatproblematiek. Wanneer mensen doorhebben hoe ernstig het probleem is, overvalt hen een gevoel van machteloosheid. Ze denken: ‘Wat kan ik nog doen?’

Het antwoord is verbondenheid, samen met anderen het probleem aanpakken. Daarvoor is een ander mens- en wereldbeeld nodig. Dat klinkt misschien hoogdravend maar het sluit nauw aan bij de recentste evolutie in de wetenschap, waarbij we alles systemisch bekijken. Alles hangt samen met alles. Mochten we daar met z’n allen van overtuigd geraken, dan zouden we op een heel andere manier in de wereld staan, en niet erboven of erbuiten.

U spreekt over ‘baseline shifting’, waarbij we beetje bij beetje het abnormale normaal gaan vinden. Tegelijkertijd lijkt onze samenleving politieker dan ooit. We protesteren toch meer dan ooit tevoren?

Verhaeghe: Baseline shifting is in de eerste plaats een psychologisch begrip dat beschrijft hoe we, door steeds meer blootstelling aan bepaalde beelden of ideeën, iets na verloop van tijd normaal gaan vinden. Dat geldt ook voor de klimaatverandering. Ook die komt geleidelijk, en dat maakt het klimaatprobleem zo lastig voor ons. Als mensen zijn we goed uitgerust om op acuut gevaar te reageren, maar voor sluipend gevaar ligt dat anders. Daarom moet de overheid het voortouw nemen, net zoals ze dat deed tijdens de covid-pandemie.

Hoe kunnen we hoopvol blijven?

Verhaeghe: Mensen moeten samenkomen en bewustwording creëren. Ik maak soms de vergelijking met de vrouwenemancipatie, en vooral de tweede emancipatiegolf. Ook toen bestond er een systeemfout: ongeveer de helft van de bevolking werd onderdrukt. Feministes hebben toen heel de maatschappij van onderuit veranderd: door zich te verenigen, eerst in kleine groepen, en dan op straat te komen.

In de geschiedenis is maatschappelijke verandering altijd bottom-up ontstaan. Je kunt een beweging van onderuit niet tegenhouden. De vraag is alleen hoelang het duurt voor ze voldoende zichtbaar wordt.

Op zondag 10 maart gaan Lisa Doeland en Paul Verhaeghe met elkaar in gesprek op het FAAR-festival in Oostende. Info en tickets: www.faar-oostende.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content