Nieuw alarmerend WWF-rapport: we moeten kwetsbare dieren, planten en biotopen extra beschermen
De klimaatopwarming zal dramatische gevolgen hebben: voor de biodiversiteit op kwetsbare plekken in de wereld, maar ook bij ons. Een nieuw WWF-rapport geeft een ontnuchterend beeld van wat ons te wachten staat – tenzij we het roer snel omgooien.
Dat de volgende twee berichten in het blad New Scientist elkaar onlangs opvolgden, zal wel geen toeval zijn, ook al ontbrak een expliciete link. Tijdens het vorige voortplantingsseizoen, zo meldt het eerste bericht, is er geen enkel jong gezien van de noordkaper, een van de zeldzaamste walvissen ter wereld. Hij leeft in het noordelijk deel van de Atlantische Oceaan. Geschat wordt dat er nog maar 430 exemplaren van zijn. Als zijn bestand niet snel toeneemt, zal de soort in 2040 uitgestorven zijn. Het artikeltje koppelt de bestandsafname aan jonge dieren die verdrinken: ze raken verstrengeld in koorden die kooien voor de vangst van kreeften op de zeebodem verbinden met boeien aan het wateroppervlak.
Het tweede bericht verklaart de teloorgang van de noordkaper mogelijk mee: de voorbije winter was het in Groenland soms liefst 35 graden Celsius warmer dan normaal! De polaire vortex die ons de voorbije weken een (bescheiden) koudegolf heeft gebracht, veroorzaakt in het noorden extreem hoge temperaturen. Daardoor zal het zee-ijs verder afsmelten waarvan veel soorten voor hun overleving afhankelijk zijn, inclusief hét icoon van dieren die het door de klimaatopwarming moeilijk krijgen: de ijsbeer.
Ook warmere zeeën krijgen het moeilijk. Dat blijkt uit een nieuw, onthutsend rapport van de internationale milieuorganisatie WWF over de effecten van de klimaatopwarming op de biodiversiteit. Voor de laatsten die nog twijfelen aan die opwarming: de jongste drie jaar waren de warmste sinds de mens weerparameters is beginnen te registreren. En laat het duidelijk zijn: de mensheid is daarvoor rechtstreeks verantwoordelijk, door de massale uitstoot van broeikasgassen die met haar activiteiten gepaard gaat.
Wetenschappers van het WWF gingen na hoe temperatuur en neerslag tegen het einde van deze eeuw veranderd zullen zijn in 35 grote en kwetsbare gebieden wereldwijd. In drie scenario’s beschrijven ze hoe het leven in die gebieden zal veranderen. Het eerste is gebaseerd op een globale opwarming met 2 graden Celsius: de maximale temperatuurstijging afgesproken in het klimaatakkoord van Parijs. Het tweede voorziet een opwarming met 3,2 graden: de stijging die wetenschappers verwachten als we voldoende inspanningen leveren om het tij te keren. En het derde gaat uit van 4,5 graden meer: de stijging die we krijgen als we verder blijven doen zoals nu.
‘Bescherm de halve aarde’
Het WWF berekende bijvoorbeeld wat er zal gebeuren in en rond de Middellandse Zee, die met 300 miljoen toeristen per jaar al veel menselijke overlast te verwerken krijgt. Een opwarming met 2 °C bedreigt een derde van de planten en een kwart van de amfibieën, een opwarming met 4,5 °C bedreigt twee derde van de planten en meer dan de helft van de amfibieën en zoogdieren. Amfibieën hebben het overigens overal moeilijk: in het 4,5 °C-scenario zou in sommige gebieden meer dan 90 procent van die dieren eind deze eeuw uitgestorven zijn.
Het WWF-rapport heeft bijzondere aandacht voor de drie soorten zeeschildpadden die in de Middellandse Zee voorkomen. De opwarming kan hun voortplanting op twee manieren in het gedrang brengen. Ten eerste omdat de temperatuur de geslachtsbepaling van schildpadden stuurt: hoe meer warmte een eitje in een nest krijgt, in het zand van een strand, hoe groter de kans dat er een vrouwtje uitkomt. Omdat de aarde zo snel opwarmt, dreigt een doemscenario waarin alleen nog vrouwelijke schildpadden geboren worden: dat is een recept voor uitsterven. Schildpadden leven langzaam: de kans is klein dat ze zich tijdig evolutionair zullen aanpassen, bijvoorbeeld door diepere nesten te graven. Hun nestplaatsen kunnen bovendien, en dat is het tweede gevaar, onderwater verdwijnen door de stijging van de zeespiegel die met de klimaatopwarming gepaard gaat.
Ondanks het succes van Blue Planet, de twee fabuleuze BBC-documentairereeksen, blijft de bescherming van het mariene milieu een heet hangijzer. Het topvakblad Nature heeft onlangs een overzicht van de problematiek gegeven. Wetenschappers zeggen dat een derde van de oceaan beschermd moet worden, zodat ze leefbaar blijft voor een zo groot mogelijke diversiteit aan dieren en planten. Internationale instanties als de Verenigde Naties pleiten voor 10 procent bescherming – zoals gewoonlijk een stuk minder dan wenselijk is. Momenteel is amper 4 procent van de oceaan beschermd, en daar is bijna geen open zee bij. Efficiënte controle van die bescherming is, gezien de uitgestrekte oppervlaktes, bijna onmogelijk. Zeker omdat landen niet geneigd zijn er buiten hun territoriale wateren veel inspanningen voor te leveren.
Ook voor het land zijn er ambitieuze beschermingsvoorstellen, zo meldde Nature vorige herfst. Niemand minder dan de wereldbefaamde Amerikaanse wetenschapper en milieubeschermer Edward Wilson lanceerde in 2016 het voorstel Half Earth (‘Halve aarde’): hij wil de helft van het landoppervlak een vorm van bescherming geven. Met minder zal de huidige biodiversiteit niet behouden blijven, gezien de grote ecologische voetafdruk van de mensheid. Opmerkelijk genoeg concludeerde Nature: dat ambitieuze doel is haalbaar, zeker als je landschappen op grote schaal zou kunnen restaureren tot natuur die waardevol is voor zeldzame dieren en planten.
Jammer genoeg sluiten de wetenschappelijke ambities evenmin aan bij de realiteit. 17 procent van het landoppervlak beschermen tegen 2020: dat is de ‘ambitieuze doelstelling’ van de VN. Verwacht wordt dat we die target niet zullen halen. Er moet, om te beginnen, rekening mee worden gehouden dat veel dieren lange migraties maken, waarbij ze zich buiten beschermde zones begeven. Hun verplaatsingen kunnen ook gehinderd worden. Uit een ontnuchterende analyse van een grote groep wetenschappers in Science bleek dat veel dieren zich tot de helft minder verplaatsen in gebieden met menselijke activiteit.
Dat heeft twee oorzaken, een positieve en een negatieve. Sommige soorten, zoals everzwijnen en vossen, passen zich aan menselijke infrastructuur aan, zodat ze zich minder moeten verplaatsen om voedsel te vinden. Maar voor andere soorten kan onze aanwezigheid catastrofaal zijn. Zebra’s in zuidelijk Afrika, zo ontdekten WWF-wetenschappers, leggen tijdens een migratie bijna 1000 kilometer af. Ze worden daarbij almaar meer gehinderd door afsluitingen om vee te scheiden van wilde dieren. Onderweg vinden ze ook moeilijker water, omdat door de klimaatopwarming bronnen opdrogen.
Overstromingen worden normaal
In Oost-Afrika zouden olifanten nog kwader krijgen dan nu al het geval is. Olifanten hebben 150 tot 300 liter water per dag nodig, alleen om te drinken. Door hogere temperaturen en langere droogteperiodes zullen ze almaar moeilijker aan die hoeveelheid raken. Sommige populaties hebben zich aangepast aan woestijnomstandigheden: de matriarchen (de oudste vrouwtjes, die de troepen leiden) weten waar het schaarse water zich bevindt. Maar in zulke omstandigheden zijn de populatiedichtheden véél kleiner dan wat nu doorsnee is.
Het WWF wijst erop: de weersverschijnselen die we vandaag als uitzonderlijk ervaren – hevige stormen, langdurige droogtes, meer neerslag in de winter en minder in de zomer – zullen tegen het einde van de eeuw de norm zijn, en in sommige kwetsbare gebieden al vanaf 2030. Dat veel menselijke populaties er hinder van zullen ondervinden, is evident. Zeker omdat de mens de neiging heeft zich in kuststreken of langs grote rivieren te vestigen. Overstromingen zullen daar een deel van het leven worden.
In het meest realistische opwarmingsscenario (3,2 °C) zal tegen het einde van de eeuw meer dan een derde van de soorten in de door het WWF onderzochte gebieden met uitsterven bedreigd zijn. Voor de milieuorganisatie is het duidelijk: we moeten niet alleen grotere inspanningen leveren om de uitstoot van broeikasgassen te counteren en de klimaatopwarming te beperken, we moeten kwetsbare dieren, planten en biotopen ook extra beschermen. Veel mensen hebben meer te verliezen dan te winnen bij de klimaatopwarming, maar die boodschap is nog altijd niet overal doorgedrongen.
BELGIË WARMT OP
In ons land zal de klimaatopwarming, zo zegt WWF-België, gevolgen hebben op de volgende vlakken:
– De biodiversiteit. Sommige soorten trekken noordwaarts, andere komen uit het zuiden naar hier. Het lijkt er op dat de influx uit het zuiden sneller zal gaan, waardoor inheemse dieren als sprinkhanen en libellen het moeilijk kunnen krijgen. De kans is ook reëel dat we muggen binnenkrijgen die ziektes kunnen verspreiden.
– De visserij. Soorten als kabeljauw en schol verhuizen noordwaarts en worden vervangen door soorten uit het zuiden als ansjovis en sardine, die commercieel minder interessant zijn. Warmer water zou ook betere levensmogelijkheden bieden aan kwallen en andere migrerende of geïmporteerde dieren die hinder kunnen veroorzaken, zowel voor mensen als voor andere dieren.
– Het bosbeheer. Sommige boomsoorten zullen het moeilijk krijgen. De kans is reëel dat we de beuk kwijtspelen, omdat die niet goed gedijt in warmere omstandigheden.
– De waterhuishouding. Dat de neerslag in de winter stijgt en er in de zomer meer zware regenbuien zijn, zal schade veroorzaken. Omdat de weersystemen constanter zullen zijn, met langere periodes van regen of droogte, kan er ook sprake zijn van uitdroging.
– De volksgezondheid. Hittegolven verhogen de sterfte in kwetsbare groepen, zoals bejaarden. Extreme temperaturen verhogen de blootstelling aan vervuilers zoals fijnstof. De klimaatopwarming zal ook een effect op het pollenseizoen hebben, wat tot een toename van allergische aandoeningen kan leiden.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier