Nederlanders naar de stembus: ‘Door klimaatverandering worden waterschappen alleen maar belangrijker’
Vandaag staan in Nederland niet enkel de Provinciale Statenverkiezingen maar ook de waterschapsverkiezingen op het programma. Een waterschap is een bestuursniveau dat uniek is in de wereld. Professor Sander Meijerink (Radboud Universiteit) onderzoekt die manier van waterbeheer.
Wat zijn waterschappen eigenlijk?
Sander Meijerink: Waterschappen zijn ontstaan in de vroege middeleeuwen als een samenwerking tussen landeigenaren. Aangezien Nederland een verzameling van rivierdelta’s is en deels onder de zeespiegel ligt, is waterbeheer enorm belangrijk. Door samen te werken konden die landeigenaren zich beter beschermen tegen overstromingen en dijkbreuken. Het gaat dus om een vroege vorm van zelforganisatie met een zeer specifiek doel.
Hoe zijn die waterschappen geëvolueerd door de eeuwen heen?
Meijerink: De huidige waterschappen liggen mijlenver van de samenwerkingsverbanden uit de vroege middeleeuwen. Van de duizenden kleine waterschappen uit de middeleeuwen zijn er nog maar 21 overgebleven. Je hebt dus een enorme schaalvergroting. Ook de samenstelling van hun bestuur ziet er nu helemaal anders uit. De waterschappen zijn vormgegeven op basis van belang-betaling-zeggenschap. Dat principe zegt dat degene die belang heeft bij waterbeheer, er belasting voor moet betalen, maar in ruil wel vertegenwoordigd wordt. Zo waren er vroeger vertegenwoordigers voor natuurterreinbeheerders, maar ook voor bedrijven en landbouwers. Inwoners van het gebied vielen onder de noemer ingezetenen.
Sinds 2008 werken waterschappen met kieslijsten. Partijen mogen nu ook met een lijst deelnemen aan de waterschapsverkiezingen. Tot dan moest je als inwoner op individuele kandidaten stemmen, die met hun persoonlijke programma naar de kiezer trokken. Daarnaast zijn het aantal zetels die voor belangenorganisaties gereserveerd waren, sterk verminderd. Voor bedrijven zijn ze afgeschaft en voor andere groepen beperkt tot maximaal twee zetels. Burgers verkiezen dus alle andere zetels.
Ook in de stikstofcrisis kunnen waterschappen hun beperkte rol spelen.
Zijn waterschappen zo democratischer geworden?
Meijerink: De waterschappen zijn meer beginnen te lijken op gemeenteraden. Die politisering heeft ervoor gezorgd dat hun bestuur een ander karakter heeft gekregen. Je zou dat democratisering kunnen noemen, maar er zijn evengoed stemmen die het omgekeerde beweren. Het vertegenwoordigen van belanghebbenden is volgens hen gewoon een andere vorm van democratie. Je kunt er dus over twisten of het democratischer is om inwoners meer macht te geven.
Waarom zijn waterschappen nog altijd nodig?
Meijerink: Wat een waterschap onderscheidt van een gemeenteraad, is dat het een functionele democratie is: het heeft een heel specifieke taak. De taakomschrijving omvat waterveiligheid en het zuiveren van afvalwater, maar ook peilbeheer en het onderhouden van dijken. Door klimaatverandering worden waterschappen bovendien alleen maar belangrijker. Het verhogen van dijken en het vasthouden van water voor tijden van schaarste zal belangrijk zijn voor de aanpassing aan de gevolgen van de klimaatcrisis.
In het afwenden van klimaatverandering zelf is hun rol eerder beperkt. Waterschappen zijn namelijk vooral beheers- en uitvoeringsorganisaties en voeren dus hoofdzakelijk beleid uit van de andere overheden. Ze hebben wel wat beleidsruimte, maar niet genoeg om echt een uniek beleid te kunnen voeren. De verschillen tussen waterschappen onderling zijn dan ook klein.
Ook in de stikstofcrisis kunnen ze hun beperkte rol spelen. Aangezien ze verantwoordelijk zijn voor de waterkwaliteit en een deel van de stikstof naar het water vloeit, kunnen ze zeker lobbyen voor een beter stikstofbeleid. Ze zijn vooral afhankelijk van wat andere overheden beslissen in dat dossier, maar nemen wel deel aan de discussies.
Zullen de waterschappen blijven bestaan?
Meijerink: Om de tien jaar wordt hun bestaan wel eens ter discussie gesteld. Vooral aan de linkerzijde zijn er politici die de waterschappen liever kwijt dan rijk zijn. Sommige conservatieve politici willen dan weer per se vasthouden aan de gereserveerde zetels voor belangengroepen. De situatie met kieslijsten is eigenlijk een compromis tussen die twee kampen. Maar als er bespaard moet worden, zijn het zulke organisaties die vaak als eerste op de helling komen te staan.
Waterschappen zijn volgens mij nog altijd nuttig. Het is niet omdat iets historisch gegroeid is, dat er geen rationele argumenten voor te bedenken zijn. Zo legitimeert onze hachelijke ligging volgens mij dat we een aparte organisatie voor waterbeheer hebben. Doordat waterschappen zelf belastingen kunnen heffen, verzekeren we dat er altijd genoeg geld naar het beheer en onderhoud van onze dijken gaat. Die dijken worden trouwens heel goed onderhouden.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier