Natuurpunt na Vlindertelling: ‘Gazons minder maaien is stevige bonus voor insecten’
2021 begon kil en nat en dus slecht voor vlinders, maar eindigt euforisch. Natuurpunt maakt de balans op van vlinderjaar 2021 en onderzocht ook de impact van Maai Mei Niet. ‘Buitenlandse studies leren dat strakke gazons 0 tot 3 insectensoorten bevatten. Ongemaaide 13 tot 25 soorten.’
De maanden april en mei waren droeve tijden voor vlinderliefhebbers, liet Natuurpunt weten eind mei. Geen enkele dagvlindersoort haalde toen normale aantallen, van de meeste soorten vloog er amper 40 procent en een derde van de soorten haalde zelfs geen 20 procent van de normale aantallen.
Het kille en natte voorjaar speelde dus zowel de eerste editie van Maai Mei Niet (amper bloemen, veel lang gras) als de Vlindertelling van Natuurpunt parten. De Grote Vlindertelling van 3 tot 25 juli 2021 kwam langzaam op gang, met twee weken nat en koel weer. Halfweg juli werd het droger en warmer. 26.600 tellers zorgden voor deze top-drie: atalanta (14.595 tellingen), klein koolwitje 13.370 en dagpauwoog 11.575.
Atalanta en dagpauwoog worden de laatste weken massaal gezien in tuinen. Het contrast met de jongste weken kan niet groter zijn, schreef Marc Herremans (Natuurpunt Studie) vorige week al. ‘Op amper drie maand van het slechtste naar het beste vlinderjaar. Nu vliegen er meer vlinders dan we ons van de laatste decennia kunnen herinneren.’ Insectenexpert Wim Veraghtert van Natuurpunt vult aan met een kanttekening: ‘De hoge aantallen van nu worden verklaard door recordaantallen van 2 soorten: atalanta en dagpauwoog. Andere vlindersoorten zijn er in normale of zelfs lage aantallen. ‘Beste vlinderjaar’ geldt zeker niet voor alle soorten.’
Dank aan de kwakkelzomer
Het kan gek klinken, maar net de kwakkelzomer zorgde voor de grote aantallen van sommige vlindersoorten. ‘Het weer in de zomer kwakkelde op een goede manier voor vlinders, waarbij zon en regen elkaar heel regelmatig afwisselden en dat was gunstig voor zowel vlinders als rupsen. Terwijl vlinders houden van warmte en zon, moeten rupsen het hebben van fors groeiende waardplanten. En aan plantengroei was er geen gebrek: water genoeg immers in tegenstelling tot de vorige vier zomers.’
Er speelt mogelijk nog iets mee: het feit dat veel mensen gehoor hebben gegeven aan de oproep van Knack, samen met KU Leuven, Bond Beter Leefmilieu, Velt en Het Ministerie voor Natuur om een maand lang het gazon niet of minder te maaien. Meer dan 6.200 mensen schreven zich in voor Maai Mei Niet, 2.200 deden ook mee aan het Bloementelweekend en ontvingen een persoonlijke Nectarscore.
Insectenexpert Wim Veraghtert van Natuurpunt, die de Maai Mei Niet- insectenlijst opstelde, sprak na afloop van de actie de hoop uit dat het effect van Maai Mei Niet zou te zien zijn in de Grote Vlindertelling van 2021. Alvast over de deelnemers aan de Grite Vlindertelling heeft hij niet te klagen: 66 procent heeft meegedaan aan Maai Mei Niet, bleek uit een bevraging van Natuurpunt.
Uit de analyse van Maai Mei Niet door professor Ecologie en Natuurbehoud Koenraad Van Meerbeek (KU Leuven), bleek dat meer dan 5 miljoen bijen dagelijks te eten hadden gekregen dankzij Maai Mei Niet. Imkers waren dan ook in hun sas met de actie. ‘Zonder acties als Maai Mei Niet was de toestand catastrofaal,’ reageerde de voorzitter van de Vlaamse imkersbond.
‘Becijferen hoeveel insecten er precies met deze actie geholpen werden, is moeilijk,’ zegt Veraghtert aan Knack. Hij is voorzichtiger, niet alleen omdat de Vlindertelling onvoldoende data oplevert om sluitende conclusies te trekken, maar ook omdat hij zich eerder richt op wilde bijen en andere insecten. Het is ingewikkelder om daar onderzoek naar te doen dan naar honingbijen die gemakkelijker te observeren zijn in hun kasten.
Flinke bonus
Per bezoek aan een niet gemaaide vegetatie noteerden de onderzoekers 13 tot 25 soorten insecten; bij strakke gazons bedroeg dat aantal 0 tot 3 soorten
Toch is het volgens Veraghtert duidelijk dat minder gemaaide gazons goed zijn voor de biodiversiteit. ‘Ze leveren een flinke bonus op voor alle insecten. Dat bewijst bijvoorbeeld een Duitse studie over een gelijkaardige campagne. In de Duitse deelstaat Saksen loopt sinds 2015 de actie ‘Puppenstuben gesucht – Blühende Wiesen für Sachsens Schmetterlinge’. Zowel particulieren als openbare besturen kunnen gazons aanmelden voor het project. Wie dat doet, engageert zich om maximaal drie maal per jaar te maaien én bij elke maaibeurt 10 tot 30 procent van het gras ongemaaid te laten. Op vijf jaar tijd werden 640 gazons aangemeld bij dit project, goed voor een oppervlakte van 3.814m². In een selectie van gazons gingen onderzoekers, gewapend met sleepnetten, na hoeveel insecten er zich ophielden. In totaal werden in de gazons niet minder dan 260 verschillende soorten insecten gevonden. De diversiteit in ongemaaide gazons werd vergeleken met die in intensief beheerde gazons. Per bezoek aan een niet gemaaide vegetatie noteerden de onderzoekers 13 tot 25 soorten insecten; bij strakke gazons bedroeg dat aantal 0 tot 3 soorten.’
Het onderzoek leerde ook hoe belangrijk het is om bij elke maaibeurt een stukje van je gazon te laten staan. ‘Niet minder dan 90 soorten werden als larve, nimf of rups aangetroffen. Dat toont aan dat heel wat insecten zich ook voortplanten in de gazons. Als je dus een deel laat staan, dan vermijd je dat alle rupsen, poppen, … worden afgevoerd met het maaisel.’
De ‘euforische afsluiter’ betekent niet dat het vlinderjaar 2021 gered is, benadrukt Natuurpunt nog. ‘Momenteel zijn vooral atalanta en dagpauwoog supertalrijk. Van die laatste werden tot twee weken geleden ook nog veel rupsen gemeld, dus als het weer wat mee wil, dan gaan die aantallen nog toenemen. Maar dat wil helemaal niet zeggen dat alle vlinders een super jaar achter de rug hebben. Van de gewone soorten hadden bijvoorbeeld landkaartje, kleine vos, boomblauwtje, groot koolwitje en koevinkje allemaal een barslecht jaar met hele lage aantallen.’
Maai niet nooit
Overigens onderstreepte de Duitse studie ook dat je niet radicaal moet stoppen met maaien voor een rijkere biodiversiteit, besluit Veraghtert. ‘Totaal niet meer maaien leidde tot verruiging en een afname van de soortendiversiteit. Minstens éénmaal per jaar maaien en het maaisel afvoeren is een noodzaak om de bloemenrijkdom te behouden of te bevorderen.’
Het is een goede tip voor wie volgend jaar opnieuw wil deelnemen aan Maai Mei Niet, maar niet weer geconfronteerd wil worden met veel te lang gras waar de grasmaaier geen weg mee weet. Laat niet je hele gazon groeien, maar laat ‘bijlandjes’ en fladderstroken staan of maai paden. Die verschillende lengtes gras leveren niet alleen het meeste biodiversiteit op, maar zorgen ook voor minder groenafval en een meer beheersbaar gazon. Inspiratie is nog steeds hier te vinden.
Maai Mei Niet
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier