Tijgermug, buxusmot en wasbeer: hoe beschermen we onze biodiversiteit tegen invasieve exoten?
Tientallen invasieve plant- en diersoorten bedreigen de biodiversiteit van België. Wat is de oplossing?
Door Sally Raspoet
Een deel van de invasieve soorten, dat zijn planten en dieren die een negatieve impact hebben op de mens en zijn omgeving, komt via handel, kweek en import ons land binnen. De grote boosdoeners zijn echter de soorten die hier via onopzettelijke introductie terechtkomen. Soorten zoals de Aziatische tijgermug, de buxusmot en andere parasieten worden gevonden tussen geïmporteerde gewassen, in tuincentra, en zelfs in lege autobanden uit Azië.’
‘Onopzettelijke introductie valt heel moeilijk te controleren’, zegt Bram D’hondt van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) van de Vlaamse Overheid. ‘Het is bijna onmogelijk om aan onze grenzen elk gewas met besmetting af te keuren.’
Exoten vinden nog een achterpoort. Door de opwarming van ons klimaat breiden veel soorten hun habitat uit tot in onze natuurgebieden. ‘Ons stedelijk milieu is de afgelopen jaren zo hard veranderd dat veel exoten zich hier thuis voelen’, aldus D’hondt.
Internationale samenwerking is nodig
Het Vlaamse Gewest implementeert momenteel een witte lijst voor een dertig- à veertigtal zoogdieren en ongeveer driehonderd reptielen. Dat wil zeggen dat alleen die soorten goedgekeurd worden voor handel, import en kweek. ‘Biologen zijn ervan overtuigd dat zo’n positieve lijst veel krachtiger is dan een negatieve’, zegt D’hondt. ‘Er is de wens om dit ook door te voeren voor vogels en amfibieën, maar voor tuinplanten is dit zo goed als onmogelijk. Er zijn veel te veel tuinplanten in de siertuinen en groensector.’
Een exoot zoals de Aziatische tijgermug stopt natuurlijk niet bij geografische landgrenzen. Het spreekt voor zich dat de problematiek een internationale aanpak vergt. De meeste wetgevende initiatieven over invasieve exoten worden doorgevoerd op Europees niveau, zodat ze meteen in alle lidstaten van kracht worden.
‘Dat is ook niet meer dan logisch’, zegt D’hondt. ‘In de jaren 90 tot 2010 botsten lidstaten op die landgrenzen. Waarom zouden wij in België actie ondernemen als de exoten in Nederland bijvoorbeeld vrij spel krijgen?’ Ondertussen is er voor soorten zoals de Amerikaanse stierkikker, muskus- en beverrat en wasberen nauwe samenwerking met onze noorderburen.
In samenwerking met de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit organiseerde INBO in 2022 de International Conference on Aquatic Invasive Species (ICAIS). De conferentie biedt een platform voor research over de introductie en bestrijding van invasieve aquatische soorten, en probeert zo internationale samenwerking te stimuleren.
Soorten zoals de Aziatische tijgermug worden gevonden tussen geïmporteerde gewassen, in tuincentra, en zelfs in lege autobanden uit Azië.
De invasie gebeurt natuurlijk ook in omgekeerde richting, in andere werelddelen spreekt men van ‘Europese parasieten’. Onze mussen zijn daar een voorbeeld van’, zegt bioloog en Knack-journalist Dirk Draulans. ‘Je hebt plaatselijk dramatische situaties. Huismussen verjagen inheemse vogels uit hun nesten en vormen concurrentie bij het zoeken naar voedsel. Nadat ze in Noord-Amerika gëintroduceerd werden, begonnen ze al snel rijpend graan op landbouwgronden te verorberen. Ze werden beschouwd als een ernstige bedreiging voor de landbouw.’ Voor Draulans is dit het logische gevolg van de globalisering. ‘Die is een ramp voor de biodiversiteit.’
Neutrale exoten: vlinderstruiken en halsbandparkieten
Niet alle uitheemse soorten zijn echter problematisch, benadrukt Draulans. ‘Het is altijd de vraag hoe zwaar de negatieve impact weegt, er zijn namelijk ook neutrale exoten. Van de halsbandparkiet dacht men lange tijd dat die ten koste ging van onze inheemse boomklever. Ten onrechte, weten we intussen.’
Volgens Bram D’hondt van INBO zijn er ook goede exoten: soorten die op zo’n manier functioneren dat wij er later de vruchten van plukken. Een voorbeeld daarvan zijn vlinderstruiken, die niet alleen voor een kleurrijk landschap zorgen, maar ook nog eens een nectarbron zijn voor veel bedreigde insecten. Ook onze gewassen die als exoot beschouwd kunnen worden, zoals rode bonen, zoete aardappel en quinoa, verlenen ons zo’n ecosysteemdiensten. Dat zijn zaken die door ecosystemen worden voortgebracht en positief zijn voor de mens, bijvoorbeeld waterzuivering, bescherming tegen overstromingen, recreatie…
Moeten we ons ecosysteem zoals we dat nu kennen dan, met alle gevestigde exoten, als het ‘nieuwe normaal’ beschouwen? Dat is een vraag waar we niet meer omheen kunnen. ‘We weten dat het onhaalbaar is om sommige soorten hier weer weg te krijgen’, zegt D’hondt.
We weten dat het onhaalbaar is om nog terug te keren voor sommige soorten.
Een uitzondering is de buxusmot. Na de verspreiding van deze parasiet kwam er een grote campagne om buxussen te vervangen door inheemse hagen. Die zijn goed voor de inheemse insecten, terwijl zij amper iets hebben aan buxus. Biologen hebben lang gedacht dat die ingreep tevergeefs was, en dat de mot zou overschakelen naar andere struiken zoals de liguster. Dat was niet het geval. Meer nog, meeuwen en kauwen kregen de smaak van de buxusmot te pakken. Er is dus sprake van een win-winsituatie: de inheemse struiken blijven gevrijwaard van de buxusmot, en onze meeuwen en kauwen hebben er een extra voedselbron bij.
Zo zijn er in de bestrijding van invasieve exoten ook wel zeldzame succesverhalen, maar vaak is een ingreep verloren moeite. Natuurbeheerders probeerden in ons land de oncontroleerbaar groeiende populatie Canadaganzen in toom te houden door ze te vangen en vervolgens te doden. Ondertussen is men afgestapt van het idee van uitroeiing, en is een Vlaams natuurgebied zonder Canadaganzen ondenkbaar geworden.
In Nederland zijn ze al wat verder met die acceptatie. Professoren zoals Liesbeth Bakker, gespecialiseerd in Rewilding Ecology aan de Universiteit van Wageningen, en Barbara Gravendeel, professor Plant Ecologie en Fysiologie aan de Universiteit van Leiden, spreken over het concept van Novel Ecosystems: het idee dat ook de gevestigde invasieve soorten deel uitmaken van ons ‘nieuw ecosysteem’.
‘We moeten een balans zoeken en de veerkracht van ons ecosysteem verhogen’, zegt D’hondt. ‘Inheemse soorten moeten de concurrentie met hun uitheemse tegenhangers aankunnen, maar uiteindelijk moeten ze ook naast elkaar kunnen bestaan.’
© 2023 StampMedia / Sally Raspoet
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier