Succesauteur Philipp Blom over mens en natuur: ‘Brussel verschilt weinig van een mierenhoop’
Het begon met de vraag van God aan Adam en Eva om de aarde te onderwerpen, zegt de Duitse historicus Philipp Blom, en dat christelijke verhaal zit nog steeds in ons denken. ‘Maar wij zijn primaten en alles wat we doen, hoort bij de natuur.’
De ondertitel van De onderwerping, het laatste boek van succesauteur Philipp Blom, luidt ‘Een geschiedenis van de verhouding van de mens tot de natuur’. Zijn vorige boek, over maatschappelijke veranderingen in Europa ten tijde van de kleine ijstijd, heette De opstand van de natuur. Maar als je de boeken als natuurliefhebber begint te lezen, begrijp je aanvankelijk niet goed waar hij naartoe wil. Tot je beseft dat de mens uiteraard zelf ook deel uitmaakt van zijn ‘natuur’. Van dan af bevind je je op een adembenemende rollercoaster van ideeën en analysen, die je leren begrijpen waarom de mens zich systematisch in de nesten werkt.
Uw boek begint met het laatste stukje natuur waar we als mensheid nog geen greep op hadden: de wolken.
Philipp Blom: De romantiek van mensen die dromend naar de wolken staren, wordt verstoord door wetenschappers die erover nadenken om wolken zo te bewerken dat ze ons beter beschermen tegen de klimaatopwarming. Er zijn geen onberoerde stukken natuur meer. Denk aan de beelden van rijen mensen die allemaal op het hoogste punt van de aarde, Mount Everest, willen staan. De rijen zijn vergelijkbaar met die aan de kassa’s van supermarkten.
Het is in uw boeken onduidelijk wat u als ‘natuur’ beschouwt.
Blom: Dat heb ik met opzet gedaan. Natuur betekent verschillende dingen voor verschillende mensen. Sommigen focussen op het contrast tussen natuur en cultuur. Soms is natuur gewoon een boswandeling. Voor de ene is het hele universum natuur, voor andere is het niet meer dan een decor voor selfies. Ik heb geen bijzondere interesse in theologie, maar toch boeide vooral het christelijke verhaal me, omdat ik de volledige biografie van een idee wilde beschrijven, van zijn geboorte tot zijn dood.
Wat leert het christelijke verhaal ons over onze natuur?
Blom: Volgens het christelijke verhaal staan wij ‘boven’ en ‘buiten’ de natuur. Dat zit nog steeds in ons denken. We kunnen op een objectieve of romantische manier naar de natuur kijken, maar uiteindelijk zijn wij primaten en alles wat we doen hoort bij de natuur. Brussel verschilt niet zoveel van een mierenhoop. Woorden hebben wel een grote invloed op ons denken omdat ze concepten meeslepen. Bijzonder in ons verhaal is de menselijke ambitie om de aarde te beheersen. Dat was 6000 jaar geleden al duidelijk, in het toenmalige Mesopotamië.
Het ondernemerschap is een nieuwe vorm van aristocratie, die buiten de democratie staat.
U refereert aan het allereerste superheldenverhaal: Gilgamesj, die de bosgeest doodde en van het cederhout uit het bos stadspoorten maakte.
Blom: Inderdaad. Aan de ene kant is het zuiver symboliek, want de technieken om de aarde te beheersen bestonden toen nog niet. Aan de andere kant was het een eerste opvallend kenteken van onze cultuur van onderwerping.
De Romeinen lieten gladiatoren vechten tegen leeuwen, en de tuinen van het Franse Versailles moesten bewijzen dat we de chaos van de natuur aan banden konden leggen.
Blom: Er is altijd strijd geleverd om de natuur te onderwerpen. De verlichting vroeg wetenschappelijke vooruitgang, maar ook wetenschappelijke beheersing van de natuur. Dat is interessant, omdat het een concept uit het christendom was, met de mens die van God de opdracht kreeg om de natuur te onderwerpen. Monniken waren bij de eersten om de natuur gericht te cultiveren door aan landbouw te doen. Voor de middeleeuwse maatschappij was de natuur een vijand, zonder ook maar een greintje romantiek. Je kunt historisch aantonen dat de Alpen pas als subliem gepresenteerd werden na het begin van de industrialisering. Daarvoor waren ze even ontoegankelijk als de Sahara.
In uw boeken lijkt u te suggereren dat het gemakkelijker was andere mensen te onderwerpen dan de rest van de natuur.
Blom: Zo expliciet was het nooit. Maar we zijn opgegroeid met verhalen van onderwerping, verhalen dat we buiten de natuur staan en ermee kunnen doen wat we willen. Het begon met de vraag van God aan Adam en Eva om de aarde te onderwerpen. Je kunt je wel afvragen wat God precies bedoelde met ‘de aarde’. Die vraag leefde al bij oude christelijke denkers zoals Augustinus, die er het ‘aardse’ deel van onszelf in zag, met zijn lusten en instincten. Hij poneerde dat je die moest onderdrukken om naar de hemel te kunnen. Dat werd dus een verhaal van onderdrukking van een deel van jezelf.
Hoe namen de denkers uit de verlichting dat dan over?
Blom: Ze namen het over als een soort theologische continuïteit, wat vrij irritant is, want als je geen theologisch debat meer wilt voeren, moet je ook de theologische argumenten buiten beschouwing laten. Toch gebeurt het ook vandaag nog. Als we zeggen dat we buiten de natuur staan, is het onze christelijke heilsgeschiedenis die opspeelt.
U schetst geen vrolijk beeld van onze geschiedenis. Het is een cyclische opeenvolging van vechten, veroveren, verliezen en vergaan.
Blom: Ook dat is in se een theologische gedachte. We zijn voortdurend teleurgesteld in onszelf. En waarom? Omdat we aannemen dat we rationele, vrije wezens zijn. Maar in feite zijn we gewoon primaten, hebben we minder vrije keuze dan we denken en zijn onze instincten veel sterker dan we willen toegeven.
U schrijft dat we niet zo rationeel handelen als we denken, maar door onze complexe taal wel in staat zijn onze ware motieven te verhullen.
Blom: De macht van onze taal is ongelofelijk groot. Denkpatronen kunnen heel diep gaan, zeker na duizenden jaren van religieuze praktijken en rituelen. Het is niet verbazingwekkend dat sommigen zeggen dat God vervangen is door de vrije markt. Economisch gedrag functioneert op een vrij religieuze manier. Vroeger gingen mensen in een kerk bidden voor een heilige, omdat ze aan zijn wereld wilden deelnemen. Via de communie konden ze een stukje van hem tot zich nemen. Vandaag zie je in de reclame mensen die rijker, slimmer en cooler zijn dan wijzelf. Om deel uit te maken van hun wereld, moeten we iets kopen. Dat is hetzelfde patroon als naar de mis gaan.
Een van de basisstellingen in uw laatste boeken is dat we, ondanks eeuwenlange inspanningen, zelfs onze eigen natuur niet begrijpen.
Blom: We begrijpen ze écht niet. De helaas zo goed als onbekend gebleven Duitse filosoof Hans Vaihinger schreef in het begin van de 20e eeuw een boeiend boek over wat hij ‘de filosofie van het alsof’ noemde. We gebruiken voortdurend theorieën die manifest onjuist zijn, maar wel een voldoende verklaring bieden voor de omstandigheden waarin we ons bevinden. Als je buiten bent, is het prima dat je aanneemt dat de aarde plat is en de zon rond ons draait in plaats van omgekeerd. Maar als je meer wilt weten, kom je uit bij Galileo Galilei en Isaac Newton, en later bij Albert Einstein en de kwantumfysica. Alles is altijd ingewikkelder dan je denkt, maar je kunt perfect leven alsof die ingewikkeldheid er niet is.
Geldt dat ook voor de interpretatie van ons eigen gedrag?
Blom: Zeker. Als mensen altijd rationeel zouden denken, zou niemand in een stad kinderen krijgen. Dat is rationeel gesproken het rampzaligste wat je kunt doen.
Voortplanten is wel de basis van de biologie.
Blom: Juist. Het bevestigt dat de belangrijkste beslissingen die we in ons leven nemen niet rationeel zijn.
U stelt het ideaalbeeld van de mensheid in de verlichting voor als een utopie, omdat de realiteit een aaneenschakeling is van barbaarsheid, domheid en geweld.
Blom: Ook vandaag zitten we in een grote illusiemachine die ons wil doen geloven dat het goed gaat met onze planeet. De verlichting die we denken te kennen, is een uitvinding van historici uit de 19e eeuw, een gecastreerde versie van wat ze eigenlijk was. Ze was véél anarchistischer, extremer en diverser dan wat men er later van heeft gemaakt. Er was plaats voor polemieken rond slavernij en voor een vrij materialistische ethiek die ruimte liet voor lust.
Een Hollandse arts schreef in 1700 over de rol van de clitoris voor het vrouwelijk orgasme, terwijl er nu nog altijd mannen zijn die de link niet kennen.
Blom: Het is zo spannend om te kijken naar de blinde vlekken in onze visie op de wereld. We hebben allemaal een lichaam met een seksuele functie die ons ervaringen biedt waaraan we niet kunnen ontsnappen. En toch is wat wij geloven over het menselijk lichaam dikwijls een projectie van maatschappelijke waarden en angsten. Vrouwelijke seksualiteit was relatief vrij in de renaissance, maar met de opkomst van het burgerdom werd ze als iets dwangmatigs gepercipieerd. Masturbatie werd een bron van ellende. Ook dat is een direct gevolg van de continuïteit van het theologische denken, zelfs tijdens de verlichting. De seksuele revolutie kwam er pas twee generaties geleden.
Onze democratie kwam er pas drie generaties geleden.
Blom: Democratie is een historische uitzondering. Het idee dat een liberale democratie het beste maatschappelijke systeem is, wordt vandaag uitgedaagd. Wij zijn opgegroeid op een continent dat rijk en relatief vredevol was, waardoor we gemakkelijk kunnen denken dat onze waarden beter zijn dan die van andere maatschappijen. Maar wat er in bijvoorbeeld Belgisch Congo gebeurde, was geen onderdeel van dat narratief. Wij hebben onze rijkdom deels te danken aan een campagne van geweld tegen de rest van de wereld, menselijke en niet-menselijke. Dat inzicht heeft het succesverhaal erg beschadigd.
In de geschiedenis hebben mensen meestal in tragische situaties geleefd, maar er toch het beste van gemaakt.
Vandaag leunt onze vooruitgang sterk op het uitputten van natuurlijke rijkdommen.
Blom: Je kunt je de vraag stellen of je het wel ‘vooruitgang’ kunt noemen. Het liberalisme heeft een donkere kant. Het is ook al lang niet meer de enige vorm van efficiënt bestuur. In China hebben machthebbers zonder liberale democratie honderden miljoenen mensen uit de armoede gehaald, wat een geweldige prestatie is. Zulke mensen vinden vrije meningsuiting minder relevant dan het feit dat ze misschien een autootje kunnen kopen.
Onze democratie lijkt niet in staat om grote problemen, zoals de klimaatopwarming, aan te pakken.
Blom: Democratie is een systeem dat uitgevonden is om beslissingen te vertragen. Het is een verhaal van comités en debatten, waarbij het lang duurt om tot een compromis te komen. Dat is niet de manier van handelen die nodig is om tot oplossingen voor de klimaatramp te komen. Het is in onze democratie ook niet langer waar dat je door hard werken vooruit kunt als je van nergens komt. Het is niet meer waar dat je kinderen een beter leven zullen leiden dan jezelf. Het is niet waar dat we een positieve visie hebben over waar we met onze maatschappij naartoe willen. We focussen nu vooral op wat we niet willen of niet weg willen. Het narratief is zwaar beschadigd, dus is het normaal dat mensen naar alternatieve bestuursmodellen kijken.
Hoe kijkt u zelf tegen de liberale democratie aan?
Blom: Ze lijkt zichzelf te verteren. Sinds 1980 hebben onze economieën grote winsten geproduceerd. Die gingen niet gepaard met substantiële verhogingen van de salarissen of verkortingen van de werkduur. Dan is de vraag waar ze wel naartoe zijn gegaan. Blijkt dat we met het ondernemerschap een nieuwe aristocratie geschapen hebben, die buiten de wetten van de democratie staat en beslissingen kan kopen. Ook dat is een kwalijk gevolg van de liberale democratie.
Een oliereus als Shell kan probleemloos beslissen om meer gas en olie te produceren in plaats van klimaatvriendelijker te opereren?
Blom: Dat zijn zaken waarvan mensen zeggen: als dat democratie is, hoeft het voor mij niet meer. Ik sprak als jonge historicus met het legendarische Britse parlementslid Tony Benn, die zijn adellijke titel opgaf om zitting te kunnen hebben voor de Labourpartij. Het enige wat echt nuttig is aan een democratie, zei hij me, is dat je machtswissels kunt hebben zonder bloedvergieten. Als je kijkt naar de geschiedenis, kun je niet anders dan concluderen dat hij gelijk had. Als de koning, dictator of sultan stierf, was er geheid vreselijk gedoe tot er een nieuwe sterke man opkwam of er uit een soort collectieve verbijstering een republiek ontstond, die het in het beste geval twee generaties volhield.
Is men daarom zo bang voor wat er in Rusland zal gebeuren als Vladimir Poetin sterft?
Blom: Ja. Een democratie begrenst de macht en de tijd waarin iemand aan de macht is. Zolang genoeg mensen bereid zijn dat spel te spelen, zitten we in een democratie.
Zijn er waardevolle aanpassingen aan het democratisch proces mogelijk?
Blom: We leven in een maatschappij die ontzettend gejuridiseerd is. We hebben voor alles en nog wat een wet. Maar wetten kunnen belangrijke transities in de weg staan. Met het oog op een gedecentraliseerde en hernieuwbare energievoorziening, bijvoorbeeld, zullen we honderden kilometers nieuwe elektriciteitsleidingen moeten aanleggen. Daarvoor zullen mensen onteigend moeten worden. We horen daarbij behoedzaam te werk te gaan, binnen het kader van de democratie.
U stelt dat vernieuwingen in een samenleving doorgaans vanuit het midden komen. Wie zijn vandaag het midden?
Blom: Structurele vernieuwing komt nooit uit de structuren zelf. Einstein zei al dat je een probleem niet kunt oplossen met het denkpatroon dat tot het probleem heeft geleid. Ik ben ervan overtuigd dat mensen hun mening niet veranderen door slimme argumenten, maar wel door nieuwe of, beter nog, dissonante ervaringen die maken dat het verhaal dat ze zichzelf vertellen over hun plaats in de wereld niet meer kan verklaren wat er gebeurt. Het verhaal van de economische groei, dat vijftig jaar goed heeft gewerkt, doet het niet meer. Dat is een psychologisch ontstellende vaststelling, die zowel een kans als een gevaar oplevert.
De kans is een opening naar een transitie. Wat is het gevaar?
Blom: Het gevaar is dat er een vacuüm komt, waar een ander verhaal in duikt. Dat kan het verhaal van de klimaatramp zijn, maar evengoed het verhaal van de heren Poetin en Trump, of de verhalen van lobbymachines en marketingafdelingen van grote bedrijven. We leven in een tijd van oorlog tussen verhalen. Zo’n oorlog wordt niet gewonnen door de mensen met de beste feiten, maar door de beste verhalenvertellers.
Hoe zou u als goede verhalenverteller de klimaatramp presenteren?
Blom: In plaats van ons af te vragen hoe we de ramp het best bestrijden, zou ik uitgaan van het samenlevingsmodel waar we naartoe willen. Wat zijn onze prioriteiten voor 2050? Wat willen we voor ons gezin, ons dorp, onze stad? Vanuit dat doel kun je bepalen wat we vandaag moeten doen. Zo’n verhaal geeft ons richting en we blijven ermee weg van de rampen. Dat verhaal kan uit het midden van de maatschappij komen, waar u naar vroeg. Het midden, dat zijn u en ik, en de mensen die dit interview lezen, maar ook de mensen die een goed leven willen voor hun kinderen en hun regio, die zien dat er iets héél fout zit en die niet bang zijn om zich aan te passen. Het kan trouwens snel gaan. Wat we vandaag normaal vinden, vinden we over vijftig jaar misschien absurd.
Zoals?
Blom: Zoals auto’s in steden, dieren in megastallen, pesticiden op voeding of mensen in een gevangenis. Vijftig jaar geleden was het onzinnig te denken dat homoseksuele mensen ooit zouden mogen trouwen en kinderen krijgen, vandaag is het zo mainstream dat zelfs rechtse partijen er bij ons geen punt meer van maken. We zullen de klimaatramp niet meer kunnen vermijden, maar we hebben wel de middelen om er desondanks toch iets van te maken. In het grootste deel van onze geschiedenis hebben mensen in tragische situaties geleefd, maar er toch het beste van gemaakt.
De geschiedenis versnelt. Alles verandert almaar sneller.
Blom: Wij hebben meer dan honderdduizend jaar als een primaat op een savanne geleefd, in kleine en egalitaire groepen. Die ervaringen hebben onze zintuigen, hersenen, reflexen en instincten gevormd. Dat gaat om zo’n zesduizend vrouwengeneraties. Driehonderd vrouwengeneraties geleden ontstonden de eerste steden, drie generaties geleden kregen we elektriciteit en tijdens ons leven kwam er een digitale revolutie. Die ging gepaard met een onwaarschijnlijke groei van kennis, nieuws en cultuur. Helaas zijn we niet gemaakt voor de intensiteit van dat ervaringsbombardement.
Vandaar de opstoot van depressies en burn-outs?
Blom: Met alles wat er op onze smartphone gebeurt, zitten we constant in het defensief, want we kunnen nooit alles volgen, nooit aan alles voldoen. Onze hersenen zijn niet gemaakt voor zo’n constant hoge intensiteit. We zijn ontzettend flexibel, maar niet eindeloos. Bovendien zijn we in een wedstrijd verzeild geraakt met kunstmatige intelligentie, die nooit hoeft te slapen en nooit ziek wordt. Daar kunnen we nooit tegenop.
Zijn er lessen te trekken uit de geschiedenis, nu we in zo’n compleet andere context terechtgekomen zijn?
Blom: Je ziet dat de dingen zich herhalen, dat dezelfde primaat onder verschillende omstandigheden vergelijkbare dingen doet. Je ziet dat de primaat cultureel aangevuld wordt met zaken als mannelijkheid, eer, reinheid en schaamte, die de manier beïnvloeden waarop hij beslissingen neemt. Dus ja, ik denk dat je dingen kunt leren uit de geschiedenis. Maar het is niet gemakkelijk.
Philipp Blom
1970 Geboren in Hamburg.
1997 Studie geschiedenis en filosofie in Wenen en Oxford, waar hij zijn doctoraat behaalt.
1998-nu Auteur (geschiedenis en fictie), vertaler, journalist en televisiemaker.
2023 Publiceert De onderwerping.