Steeds meer grootschalige natuurwerken: ‘We kunnen de natuur niet zomaar haar gang laten gaan’
Er wordt steeds zwaarder geïnvesteerd in het herstel van Vlaamse natuur. De orderboekjes van aannemers van grootschalige natuurwerken staan boordevol. ‘Vroeger werden we weleens uitgescholden door wandelaars.’
Met een kennersblik overschouwt natuurwerkenondernemer Tom Heylen de bezigheden van zijn kraanmachinisten in natuurgebied Molenheide in het Limburgse Helchteren. Ze moeten er 14 hectare mijndennenbos omzetten in landduinen. Mijndennenbossen zijn weinig interessante landschappen die door de mens zijn aangelegd als houtleveranciers. Landduinen zijn een bedreigde biotoop omdat ze weinig nut hadden voor de mens. Maar in een veranderende maatschappelijke context, waarin waarden zoals natuurbehoud en biodiversiteit aan belang winnen, worden ze geherwaardeerd.
In het natuurgebied De Rode Del in Arendonk in de Antwerpse Kempen zijn arbeiders van Heylen bezig om voor rekening van Natuurpunt een waterrijk gebied langs het kanaal Dessel-Schoten om te bouwen tot een biotoop waarin zeldzame vogelsoorten zoals roerdomp en woudaapje aan hun trekken kunnen komen. Tot voor kort werden de plassen gebruikt als visvijver, wat te merken is aan de rommel die met de graafwerken naar boven komt, gezonken bootjes inbegrepen.
Wat meer naar het zuiden, in De Watering langs hetzelfde kanaal, hebben Heylen en zijn medewerkers iets vergelijkbaars gedaan voor het Agentschap Natuur en Bos (ANB). Slecht beheerde visvijvers zijn er omgebouwd tot mooie rietkragen, waarin sindsdien al roerdompen zijn gespot. De aangelegde dijken zijn versterkt met ‘bevergaas’ om beschadiging door grote knaagdieren te beperken – je moet met veel factoren rekening houden als je efficiënt wilt investeren in hoogwaardige natuur.
Met rieken en rijven
Tom Heylen is gepokt en gemazeld in het natuurbehoud. Als jongeling was hij conservator van Kempense natuurgebieden als het Buitengoor in Mol. Hij begon een studie biologie, maar stelde vast dat het niets voor hem was. In 1995 richtte hij een bedrijfje op voor de uitvoering van natuurwerken met machines, omdat hij ondervonden had hoe tijdrovend natuurbeheer kan zijn. ‘Vroeger hadden we met tien man een dag nodig om met rieken en rijven een stukje dichtgegroeid moeras open te trekken. Nu doen mijn kranen hetzelfde in een paar minuten tijd. Ik zag in dat het veel efficiënter moest en begon te investeren in machines die gemaakt zijn om werken in de natuur uit te voeren. Zo kunnen we op grote schaal veel gerichter werken.’
Kranen doen in een moeras in een paar minuten het werk van tien man.
Vandaag heeft Natuur- en Groenbedrijf Heylen een twintigtal werkkrachten in dienst. De jaaromzet bedraagt zo’n 6 miljoen euro. Bijna twee derde daarvan wordt gerealiseerd als natuurlijk groenbeheer. De rest zijn projecten voor kleinschalige waterzuivering en inrichting van buitengebied, zoals de ‘aankleding’ van de uitbreiding van het natuurreservaat Het Zwin in Knokke.
Een groeiend aandachtspunt is historische vervuiling: er moet steeds meer over gewaakt worden dat vervuild slib of vervuilde bodemgrond niet in natuurgebieden verspreid wordt of op akkers terechtkomt. Maar het slib uit bijvoorbeeld De Rode Del kon gedeeltelijk als natuurlijke bemester op akkers in de buurt uitgereden worden – volgens Heylen een onderschat aspect van de mogelijkheden van natuurbeheer.
Nog een voorbeeld. Soms wordt een gebied te voedselrijk door overdreven bemesting of natuurlijke verruiging. Dan kan de bovenlaag worden weggeschraapt (zogenaamd plaggen of chopperen), waarbij het weggehaalde materiaal als surrogaat kan dienen voor de veengrond die in tuincentra courant als potgrond wordt verkocht. Venen zijn bedreigde biotopen, en vanaf 2025 wordt het gebruik van veengrond voor tuincentra verboden. Natuurbeheerswerkzaamheden kunnen dat gat in de markt gedeeltelijk opvullen. Het hout van verwerkte boomkruinen en struiken wordt verhakseld en als biomassa gerecupereerd voor de productie van groene stroom. Van boomstammen wordt vezelhout voor de pallettenindustrie gemaakt. Weinig gaat verloren bij goed georganiseerde natuurwerkzaamheden.
Te weing studiebureaus
Dat natuurbeheerswerken in de lift zitten, blijkt uit cijfers van het ANB. In 2019 werd voor 11 miljoen euro geïnvesteerd in natuurinrichting, het voorlopige cijfer voor 2022 is al opgelopen tot 38 miljoen. De stijging is een gevolg van het natuurvriendelijke beleid van Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir (N-VA), die sterk inzet op bosuitbreiding en de creatie van natte natuur als buffer tegen de gevolgen van de klimaatopwarming. ‘Voor 2023 zal het nog meer zijn,’ voorspelt Jeroen Denaeghel van het ANB, ‘want dan komt niet alleen het Vlaamse adaptatieplan voor de strijd tegen de gevolgen van de klimaatopwarming op kruissnelheid, maar zullen er ook investeringen komen om de gevolgen van de zware stikstofoverlast uit de landbouw op onze natuurgebieden weg te werken.’
Nogal wat mensen vinden het belachelijk dat er gemeenschapsgeld ‘verspild wordt’ aan natuurinrichting. ‘Maar we kunnen de natuur bij ons niet zomaar haar gang laten gaan’, countert Denaeghel. ‘Zeker niet als we de Europese doelstellingen voor het behoud van natuurwaarden willen halen. De klimaatopwarming en verschillende vormen van vervuiling tasten de rijkdom van ons landschap zwaar aan. Als we er niet actief op ingrijpen, evolueert alles naar banale eenheidsworst, naar natuur met een arme biodiversiteit. Het zal nog jaren duren voordat de natuur gezond genoeg is om de investeringen af te bouwen.’
Maar er dreigt een probleem te ontstaan met de natuurinvesteringen, waarschuwt Denaeghel. Zeker als de mechanismen om stikstofoverlast op natuurgebieden te beperken op volle kracht ontplooid worden. ‘We gaan ervan uit dat we genoeg aannemers zullen vinden om de werken uit te voeren. En onze eigen regiobeheerders hebben genoeg kennis van zaken om hun activiteiten eventueel bij te sturen. Maar we vrezen dat er niet genoeg studiebureaus zijn met voldoende kennis van de natuur om de plannen en bestekken voor de werken uit te tekenen, zeker als die complexe ingrepen op onder meer de watertafel van een gebied vereisen.’
Broedseizoen
Ook Bert Delanoeije, die bij Natuurpunt verantwoordelijk is voor de opvolging van grootschalige beheerswerken, benadrukt dat natuurbeheer een volwaardige economische sector is. Er liggen volgens hem kansen voor sociale tewerkstelling. Dikwijls moet er gewerkt worden met grote aannemers, omdat zij voldoende middelen hebben om de speciale graafmachines voor natuurbeheerswerken, zoals amfibievoertuigen, aan te kopen. Voor kleinere werken beschikt Natuurpunt zelf over vijf machinisten en enkele bescheiden toestellen.
‘Werken in de natuur vereist wel flexibiliteit, ook van de aannemers’, stelt Delanoeije. ‘Zo moeten we uiteraard rekening houden met het broedseizoen. Vorig jaar hadden we grootschalige maaiwerken gepland in een Limburgse beekvallei, maar toen bleek dat er in de buurt een koppel zeldzame kraanvogels broedde, hebben we de werken uitgesteld. Het spreekt vanzelf dat natuurwaarden primeren. De aannemers met wie wij werken, weten dat en houden er rekening mee.’
Ook Natuurpunt stelt vast dat de investeringen in natuurbeheer jaar na jaar groeien. Momenteel volgt de vereniging zo’n 200 projecten op. Die zijn niet allemaal even groot, maar moeten wel allemaal nauwgezet worden uitgevoerd. ‘Wij voeren veel natuurinrichtingswerken uit voor het Vlaams Gewest, waar we subsidies voor ontvangen’, zegt Delanoeije. ‘Maar we moeten altijd een klein deel van de kosten, de zogenaamde restfinanciering, zelf dragen. Die uitdaging wordt steeds groter. Als je 10 procent van een project van 500.000 euro zelf moet neertellen, kom je er niet met een wafelenbak. Bovendien kunnen de kosten van een project onverwachts stijgen, bijvoorbeeld als blijkt dat de bodem van een gebied dat we willen herstellen sterk vervuild is. De problematiek van vervuild slib en vervuilde grond weegt steeds zwaarder op onze werkzaamheden, zeker als er deadlines in het spel zijn.’
Groeipijnen
Voor overheidsopdrachten moeten Natuurpunt en het ANB werken met openbare aanbestedingen. Soms tekenen er aannemers op in die de natuurbeheerders niet kennen, en die dus extra in het oog moeten worden gehouden. Af en toe krijgen de terreinbeheerders te maken met malafide aannemers die mikken op schadevergoedingen die ze kunnen claimen wanneer ze een opdracht niet binnenhalen. De sector van het grootschalige natuurbeheer groeit, en die groei gaat gepaard met groeipijnen die blijkbaar eigen zijn aan economische ontwikkeling.
Tom Heylen heeft meer dan voldoende expertise en renommee in het milieu. Hij schat dat hij minder dan tien ‘concullega’s’ in het veld heeft, maar voelt ook dat de sector in de lift zit: voor 2023 is het orderboek overvol aan het lopen. Omdat de kostprijs van de machines die hij gebruikt makkelijk in de honderdduizenden euro’s loopt, moet hij dikwijls raamafspraken maken met terreinbeheerders om voldoende garantie op opdrachten te hebben om de kosten te kunnen recupereren. Zijn gespecialiseerde machinisten werken evenmin voor een schamel loon: ze beschikken over extra kennis van de natuur die arbeiders uit de wegenbouw niet hebben.
Maar Heylen klaagt niet. De dossierkasten in zijn kantoor in Geel zitten barstensvol. Op de rand van zijn bedrijf prijkt een hoge paal met een ooievaarsnest op de top – in de lente kwam er al een vogel poolshoogte nemen. Recent heeft hij zijn activiteiten uitgebreid naar meer projecten van landinrichting, zowel voor gemeenten als voor privéprojectontwikkelaars. Zo heeft hij in Hemiksem een vervuild fabrieksterrein heraangelegd, en in Landen heeft hij een speellandschap gemaakt dat aansluit bij een natuurlijke beek.
‘De grens tussen park en natuur vervaagt in Vlaanderen’, stelt hij. ‘Er komt meer kruisbestuiving. Ik ben met een partner begonnen met de omvorming van een verloederde camping in Herselt naar een natuurlijker en natuurrijker recreatiedomein, inclusief heidebiotopen, houtkanten en hooilandjes. Het ligt vlak bij het prachtige natuurgebied Averbode Bos en Hei, waar we veel gewerkt hebben om een deel van het bos weer in hei om te zetten. In het begin werden mijn mensen er uitgescholden door wandelaars, maar nu lijkt zo goed als iedereen tevreden met het resultaat. Dit jaar gaan we in een natuurgebied in Herentals vier oude armen van de Nete opnieuw integreren in het bestaande Netelandschap. Zo gaan stilletjes de gevolgen van de historische natuurverloedering in Vlaanderen op de schop, en krijgen we mooie en rijke natuur in de plaats. Het is stimulerend om daaraan mee te kunnen werken.’