Op bezoek bij Paul en Betty, het eerste koppel zeearenden dat een jong kreeg in België
In ons land is, zoals al even werd gehoopt, voor het eerst een zeearendje geboren. Het koppel Europese zeearenden Betty en Paul dat in het West-Vlaamse natuurgebied Blankaart aan het broeden was, heeft een jong gekregen, meldt Natuurpunt.
Dit artikel verscheen in december 2023, voor de geboorte van het zeearendje
Ze maken er een echte show van, te land, te water en in de lucht: de twee zeearenden die op de rand van een grote vijver in het natuurgebied De Blankaart in Diksmuide een enorm nest bouwen. Ze spelen op het nest, ze slepen takken aan ter versteviging en ze maken aanstalten om te paren. Alles wijst erop dat ze het goed met elkaar kunnen vinden. In oktober begonnen ze met de bouwwerken, op de plek van een buizerdnest dat ze eerst verwijderden. Nu al is het resultaat indrukwekkend – een zeearendennest kan 600 kilogram wegen.
Tijdens hun vluchten boven de vijver zie je hoe gigantisch de vogels zijn. Zeearenden halen een vleugelspanwijdte van 2,5 meter. Hun witte staart is dan extra opvallend. Voor de watervogels op de vijver in Diksmuide zijn de twee geen geschenk. Bijna alle eenden en ganzen gaan de lucht in als de zeearenden opstijgen, vliegend zijn ze veiliger dan op het water.
Als het koppel zeearenden op een dikke uit het water opstekende tak gaat zitten, vlak voor het bruggetje vanwaar het nest vrij goed te zien is, valt het pas echt op hoe adembenemend de dieren zijn, met hun enorme knalgele klauwen en grote knalgele bek. Het zijn de imposantste vogels die je in onze contreien kunt zien. Toch durft een drieste kraai de vogels op de tak minutenlang te tergen, tot ze finaal opvliegen om van de lastigaard verlost te zijn.
De kans is reëel dat ‘onze’ zeearenden jongen van Nederlandse of Duitse broedkoppels zijn.
Het eerste koppel
‘De vogels kwamen op 21 april aan’, vertelt conservator Guido Vandenbroucke van De Blankaart. ‘Het was de eerste keer dat we een koppel zagen, vroeger kwam er uitsluitend af en toe een solitaire vogel. In het begin durfden we niet te hopen op een broedgeval. Iedereen vertelde ons dat de vogels wel gauw weer weg zouden zijn. Maar ze bleven. Door een aangepast waterbeheer liggen De Blankaart en zijn omgeving er nu natter bij dan vroeger. Dat is gunstig voor veel vogels, zeearenden inbegrepen. Het jarenlange werk voor natuurherstel werpt zijn vruchten af. Veel vogels die elders verdwenen zijn, doen het hier uitstekend.’
Uwe majesteit
De arenden hebben geen moeite om in De Blankaart prooien te pakken te krijgen. Ze vangen vooral ganzen en meerkoeten. En af en toe ook iets speciaals, zoals muskusratten of een koereiger. Die laatste is een wit reigertje dat, gestuwd door de klimaatopwarming, de laatste decennia aan een opvallende noordwaartse expansie bezig is. Op een gemeenschappelijke slaapplaats in de bomen van een eiland in de vijver werden al meer dan 600 koereigers geteld. Als je tien jaar geleden verteld zou hebben dat je in De Blankaart een zeearend een koereiger zag vangen, dan was je – terecht – gek verklaard. Vandaag kan het. De koereiger broedt nu ook in De Blankaart.
Als toppredator is de zeearend lange tijd meedogenloos vervolgd door de mens. Hij was erg zeldzaam geworden. In de Atlas van de vogels in België en West-Europa van graaf Leon Lippens en Henri Wille uit 1972 staan slechts 31 waarnemingen voor ons land vermeld, eentje dateert van 28 november 1934 in de regio van De Blankaart. De vogel werd er afgeschoten, net zoals de helft van de vogels die in het boek worden vermeld. Er werd toen meer met geweren naar zeearenden gemikt dan met verrekijkers.
Die trieste tijden zijn gelukkig voorbij. Na het invoeren van efficiënte beschermingsmaatregelen en het verbod op schadelijke pesticiden zoals DDT, die de voedselketen ontwrichtten, kwam er een revival. Volgens het European Wildlife Comeback Report uit 2022 nam het bestand van de zeearend in West-Europa sinds 1970 met 450 procent toe. In 2006 werd in Nederland het eerste broedgeval geregistreerd – nu broeden er al meer dan 30 koppels. De kans is reëel dat de vogels in De Blankaart jongen van Nederlandse of misschien Duitse broedkoppels zijn. In ons land werd nog nooit een broedgeval geregistreerd. Als het koppel de volgende lente jongen krijgt, is dat een historische primeur.
Wie de pleisterende vogels met meer dan gewone aandacht volgt, is Betty Daenen. Samen met haar man Paul Kempynck, zoon van de voormalige eigenaars van het domein, werkte ze sinds de jaren 1960 aan het beheer van de natuur van De Blankaart. De twee arenden werden naar het koppel vernoemd. Paul en Betty woonden tientallen jaren aan de oever van de vijver in een villaatje dat nu zicht heeft op het zeearendennest. Paul stierf in 2012, maar Betty bleef er tot april 2023, toen ze naar een woonzorgcentrum verhuisde – ze is nu 93.
Op 26 oktober schreef ze, met de hand, een pakkende brief aan ‘Uwe majesteit de ZEEAREND’, waarin ze haar ontzag voor de vogel etaleert: ‘Wij voelen ons klein door uw grootheid, waar gij geen misbruik van maakt, wat wij mensen wel doen, zodra wij ook maar enige macht verworven hebben.’ Veel mooier kun je het contrast tussen de activiteit van roofvogels en de vernietigende aard van de mens niet verwoorden.
Een zeearend die een koereiger vangt, in De Blankaart? Ze hadden je gek verklaard.
Keuterboertjes
Het koppel zeearenden en het nest vormen voor Guido Vandenbroucke, die het gebied sinds 1995 beheert als onbezoldigde vrijwilliger, een van de drie hoogtepunten uit zijn meer dan 25 jaar conservatorschap. Een ander hoogtepunt was een broedgeval van de zeldzame lepelaar in de reigerkolonie langs de vijver in 2013. En het verrassende derde hoogtepunt noemt hij de relatie met landbouwer en regiogenoot Geert Leeman. ‘Vroeger was hij tegen de natuur, nu is hij niet alleen een medestander, maar ook een kameraad geworden. Ook met het polderbestuur, dat vooral landbouwbelangen behartigt, is de verstandhouding sinds een jaar of tien prima.’
Vandenbroucke is een boerenzoon: ‘Ik ben de op een na jongste uit een gezin van keuterboertjes met negen kinderen. Mijn ouders hadden twaalf koeien. Ik herinner me hoe mijn moeder huilde toen ons trekpaard vervangen werd door een tractor. Ik herinner me ook hoe moeilijk het voor mijn vader was om zich te verzetten tegen de drang naar grootschaligheid van de landbouworganisaties. En tegen de hormonenmaffia die dikwijls onaangekondigd op je erf kwam om je dieren te bewerken. Je moest als boer stevig in je schoenen staan om daartegen in te gaan. We groeiden op in de natuur, hoewel we constant mussen en spreeuwen vingen om te eten – we konden het goed gebruiken. Zo is wel mijn interesse voor natuur ontstaan.’
In de jaren 1960 zag Vandenbroucke als jongeman hoe de natuur snel verloederde: ‘Mijn broers kwamen thuis met zeldzame vogels die ze geschoten hadden, zoals velduilen. Mooie kleine landschapselementen, zoals natuurlijke poelen in natte weilanden met daarrond knotwilgen, werden volgestort met afval, waarna bulldozers er zand over kapten om de rommel te verbergen. Het begon te wringen, en dus ben ik in de jaren 1980 in de milieu- en landschapseducatie gestapt. Destijds was dat pionierswerk. Ik heb er geen seconde spijt van gehad.’
Zijn boerenachtergrond helpt Vandenbroucke in zijn vele contacten met landbouwers. Hij onderhandelt voortdurend over de aankoop van gronden en over het beheer van de natuurgebieden. De natuur van en rond De Blankaart strekt zich uit over een oppervlakte van meer dan 1000 hectare, waarvan ongeveer de helft beheerd wordt door Natuurpunt en de andere helft door het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB). Natuurpunt werkt samen met 52 landbouwers, onder meer voor het hooien. Omdat het hooi van hoge kwaliteit is, kunnen de boeren het vrij duur verkopen, bijvoorbeeld aan maneges.
Wederzijds wantrouwen
‘Er zitten uiteraard, zoals altijd en overal, lastpakken tussen. Maar doorgaans verlopen de gesprekken met de landbouwers respectvol’, stelt Vandenbroucke. ‘We begrijpen elkaar en we respecteren elkaars bekommernissen. De boeren kijken bezorgd naar ons waterbeheer. Dat werd in 1993 vanuit een ongezond wederzijds wantrouwen vastgenageld in strikte protocollen. Die moeten herbekeken worden, nu de waterproblematiek ernstiger wordt door de klimaatopwarming. De voorbije maand was er in korte tijd drie keer een waterbom boven Noord-Frankrijk – dat is niet meer normaal. 6000 hectare land is volledig onder water gelopen. Overstromingen horen bij de regio, maar de pieken van wateroverlast worden hoger. Daar zijn de dijken en het waterbeheer niet op voorzien. Onlangs hadden we er al overleg over, onder meer met de gouverneur. We zullen het waterprotocol herbekijken. We onderzoeken in welke mate het mogelijk is om het waterpeil in en rond De Blankaart af en toe te verlagen om te anticiperen op mogelijke wateroverlast, op basis van voorspellingen van weer- en waterexperts. Zo kunnen we de boeren en andere omwonenden helpen.’
Tijdens de zware overstromingen van de voorbije weken in de Westhoek beweerde een lokale burgemeester dat De Blankaart en zijn vogels mee verantwoordelijk waren voor de problemen. ‘Ik begrijp die reactie, in het heetst van de strijd tegen het water’, zegt Vandenbroucke. Hij woont vlak bij De Blankaart. Ook hij moest enkele dagen zijn huis verlaten vanwege het overstromingsrisico. ‘Boeren waren bekommerd omdat experts in de media vertelden dat er niet méér dijken moeten komen maar minder, om waterberging in de natuur mogelijk te maken. Deze regio heeft altijd met het risico op wateroverlast geleefd. Maar bijna geen enkele historische boerderij is de voorbije weken onder water gelopen. Ze zijn allemaal gebouwd op verhoogde eilandjes in het landschap. Het extreme weer creëert extra uitdagingen. Daar moeten we rekening mee houden.’
De Westhoek heeft altijd geleefd met overstromingen, maar de klimaatopwarming verergert de problematiek.
Schoffel met gps
Nog altijd zie je in de Westhoek ondergelopen akkers en weilanden. Tractoren zitten tot over hun assen vast in een modderveld. Een deel van de problemen is een gevolg van de almaar toenemende grootschaligheid in de landbouwsector. Uit de kluiten gewassen groente- en aardappelverwerkende bedrijven doen alsof natuur geen hinder kan geven. Ze blijven landbouw als een puur industrieel proces zien, waarbij bodems probleemloos dood kunnen worden gemaakt. Maar nu kunnen veel polderaardappelen niet geoogst worden door de wateroverlast. ‘De boeren zullen hopelijk vergoed worden door het Rampenfonds, want de overlast zal wel als ramp erkend worden’, meent Vandenbroucke.
Ook in zijn eigen familie ziet hij evoluties in de landbouwsector. Zijn broer nam de kleine boerderij van zijn ouders over en herschoolde zich al snel tot aannemer, hij werkt nu als landbouwer in bijberoep. Zijn schoonzoon is hopkweker, die nieuwe technologie gebruikt om milieuvriendelijk te boeren. ‘Hij wil zo weinig mogelijk ploegen om zijn bodems te beschermen en zo weinig mogelijk pesticiden gebruiken’, vertelt Vandenbroucke. ‘En dus zoekt hij naar efficiënte automatische en gps-gestuurde schoffelmachines om zijn land onkruidvrij te maken zonder chemische onkruidverdelgers. Die machines bestaan, maar ze zijn duur. Zolang de Europese en andere autoriteiten het gebruik van pesticiden niet verbieden, lijken ze geen economisch haalbaar alternatief te kunnen worden. Maar ook in de landbouwsector zijn er steeds meer mensen die beseffen dat het anders moet als we het leefbaar willen houden – ook voor henzelf. Dat is een gunstige en hoopvolle ontwikkeling.’