Natuurpunt: Vlinderbestand leed in 2022 onder zomerdroogte
Het jaar 2022 was opnieuw geen memorabel vlinderjaar. Dat laat Natuurpunt dinsdag weten. Extreme weersomstandigheden en dan vooral de te droge zomer gooiden roet in het eten. Al waren er wel lichtpuntjes.
Het vorige jaar startte nochtans sterk. Dagpauwogen en citroenvlinders hadden de winter goed overleefd, en in maart waren er opnieuw veel grote vossen te zien. De kleine vossen, ooit vaste klanten in de Vlaamse tuinen, leken een comeback te maken. In tegenstelling tot 2021 was het voorjaar warm. Bij heel wat vlindersoorten zorgde dat voor een verschuiving van de vliegperiode. Van de heropleving in het voorjaar was in volle zomer echter niets meer te merken. Spelbreker was de zomerdroogte.
De zomervakantie startte met een ongezien spektakel van dagpauwogen, maar de soort kon die trend niet doortrekken in augustus. Eind juli waren er nochtans hoge aantallen rupsen van de dagpauwoog te vinden.
Ook voor de atalanta was het een jaar in mineur. Van de vaak zo hoge zomeraantallen viel in 2022 niet veel te bespeuren. De droge zomer hakte er ook in bij soorten als koevinkje en bruine vuurvlinder.
Bij enkele soorten had het nattere jaar 2021 wel een positief effect op het overleven van de rupsen of eitjes. De aantallen kommavlinders sprongen er de voorbije zomer uit. Die soort van de droge heide zit al jaren in een sukkelstraatje en staat op de Rode Lijst als ‘bedreigd’.
Voor het eerst in jaren waren er van de soort nog eens normale aantallen, met name in de weinige Limburgse bolwerken die overblijven.
Ook het klaverblauwtje kende geen slecht jaar, zo blijkt uit de meetnetgegevens. In 2021 overstroomden sommige locaties in volle vliegtijd, door de uitzonderlijke juliregens, maar die ramp blijken de klaverblauwtjes wonderwel overleefd te hebben.