Maai Mei Niet: de banale paardenbloem is een topplant voor insecten
Van alle inheemse planten die in onze tuinen te vinden zijn, is de paardenbloem met voorsprong de beste voor insecten. Ze scoort ook goed in de Maai Mei Niet-campagnes.
In de Maai Mei Niet-ranking van meest getelde bloemen in onze tuinen stond de paardenbloem in 2021 en 2022 pas op de zesde plaats. Toch was ze in beide jaren de grootste leverancier van nectar voor onze bijen, vlinders en zweefvliegen. De top drie van meest getelde bloemen bestond vorig jaar uit madeliefje, witte klaver en kruipende boterbloem – ook al plantjes die insecten kunnen aantrekken.
‘Eigenlijk zijn er geen slechte inheemse plantensoorten voor insecten’, zegt ecoloog Koenraad Van Meerbeek (KU Leuven), die de Maai Mei Niet-acties van Knack wetenschappelijk begeleidt. ‘Planten waar op het eerste gezicht weinig insecten op zitten, kunnen belangrijk zijn voor specifieke soorten – nogal wat wilde bijtjes bezoeken slechts één of enkele plantensoorten. Maar de paardenbloem springt er als succesnummer voor insecten echt wel uit, met grote voorsprong op de rest.’
Begin maart publiceerden bijenexpert Maarten Wielandts van Natuurpunt en twee collega’s een verslag waarin ze aan de hand van een studie van de massa foto’s op de waarnemingensite van de vereniging nagingen hoeveel soorten bijen er op Vlaamse planten gezien kunnen worden. Op één stond, met liefst 130 verschillende soorten bijtjes (van de ongeveer 400 die in ons land voorkomen), de paardenbloem, gevolgd door de braam (118 soorten) en het knoopkruid (81 soorten). De akkerdistel was een eervolle vierde met 78 soorten. Madeliefje en witte klaver bezetten respectievelijk de twaalfde en achttiende plek met 60 en 57 soorten. Tussen die twee prijkte een boterbloem (met 59 soorten).
Een paardenbloem is bijna even productief als een landbouwgewas.
‘Onze analyses tonen aan dat de topplanten voor bijen onze inheemse (on)kruiden zijn, die gewoon aanwezig kunnen zijn in gazons door wat minder frequent te maaien of in graslanden met een geschikt maaibeheer’, schrijft het trio. ‘Onze meest banale tuinplant, de paardenbloem, steekt met kop en schouders boven alle andere planten uit. Ook andere planten die in heel wat tuinen te vinden zijn, staan hoog in de top 25. Distels zijn erg belangrijk, met akkerdistel op de vierde plaats en speerdistel en kale jonker net buiten de top 25. De bestrijdingsplicht voor distels is weggevallen, maar toch worden de planten op veel plaatsen nog bestreden. Een belangrijke oorzaak van de achteruitgang van verschillende van onze hommelsoorten is het verdwijnen van distels uit ons landschap.’
Eetbaar
Bio-ingenieur Rollin Verlinde (Inverde) is niet verbaasd over het succes van de paardenbloem. ‘In Nederland is een onderzoek gedaan dat vergelijkbaar was met wat Natuurpunt deed. Ook daar torende de paardenbloem hoog boven de andere planten uit. Paardenbloemen groeien graag op rijkere grond. Ze dringen met hun wortels diep in de bodem, zodat ze veel energie kunnen ophalen, waardoor ze bijna als een landbouwgewas beschouwd kunnen worden – ze zijn ook eetbaar. Het is een plant die goed is voor zowel nectar- als stuifmeelzoekers. Nectar fungeert als voedsel voor volwassen insecten, het stuifmeel verzamelen ze voor hun larven in het nest. Een plant zoals akkerdistel levert alleen nectar, klavers leveren verhoudingsgewijs veel stuifmeel.’
Lees verder onder het artikel.
Wat wij paardenbloem noemen, is een conglomeraat van honderden soorten die zo sterk op elkaar lijken dat alleen kenners ze kunnen onderscheiden – zelfs in tuinen kunnen meer dan twintig soorten voorkomen. Voorts groeien er in onze tuinen sterk verwante soorten zoals biggenkruid en muizenoor. Het zijn allemaal zogenaamde composieten: hun bloem is eigenlijk een bloemhoofd met honderden aparte lintvormige bloemetjes die allemaal nectar kunnen voortbrengen. Na het uitbloeien worden de aparte bloemetjes de pluisjes die kinderen zo graag wegblazen, waardoor ze de verspreiding van de plant in de hand werken.
‘Het is niet verwonderlijk dat composieten met hun samengestelde bloemen goed scoren qua nectar- en stuifmeelproductie’, zegt Koenraad Van Meerbeek. ‘Ook margriet, knoopkruid en distels zijn composieten. Klavers zijn dat niet. Het zijn vlinderbloemigen, maar ook hun bloeistengel is samengesteld uit meerdere afzonderlijke bloempjes. Bovendien kunnen klavers massaal voorkomen op de plekken waar ze groeien, waardoor ze een rijkelijk gedekte tafel voor insecten kunnen bieden. Zo belandde witte klaver in 2022 toch net in de top drie van nectarproducenten van de Maai Mei Niet-campagne, na paardenbloem en biggenkruid, ondanks haar vrij bescheiden nectarproductie per bloem. Ze had een stevige voorsprong op de vierde in de rangschikking, de margriet.’
Ook elders profileerde de paardenbloem zich als een geschikte voedselplant voor insecten. In een Britse studie, gepubliceerd in het vakblad PLoS One, stond ze in de nectarranglijst op plaats vier (na jacobskruiskruid en twee distelsoorten), net als in de stuifmeelranking (na klaproos, kaasjeskruid en knoopkruid). Maar in de combinatie van nectar en stuifmeel prijkte ze afgetekend op één.
Zeldzame bijtjes
Om het succes van bloemen voor insecten te evalueren moet niet alleen de hoeveelheid nectar en stuifmeel in rekening worden gebracht, maar ook de kwaliteit ervan (de voedingswaarde voor insecten) en de snelheid waarmee de voorraad vernieuwd kan worden. Zo heeft het stuifmeel van slangenkruid een veel hogere voedingswaarde dan dat van paardenbloemen en distels. Boterbloemen scoren minder goed.
Ook de timing van de beschikbaarheid van bloemen speelt een rol in het bepalen van hun succes. ‘Paardenbloemen zijn vroege bloeiers, waardoor ze ook vroege nectarproducenten en later in het seizoen vroege zaadleveranciers zijn’, zegt Rollin Verlinde. ‘Dat is cruciaal voor de eerste bijtjes die rondvliegen, en voor zaadetende vogels zoals de kneu, een mooie vinkachtige. Klavers bloeien lang, van de lente tot in de herfst, waardoor ze extra nuttig zijn voor soorten zoals hommels, die lang leven – veel bijtjes leven amper een paar weken en zijn dus minder afhankelijk van de bloeiduur van planten. Je moet uiteraard ook naar de combinatie van planten in je tuin kijken. Ereprijs en madelief kunnen samen hoeveelheden voedsel voor insecten leveren die vergelijkbaar zijn met wat paardenbloemen produceren.’
Uit de Nederlandse studie bleek dat op soorten als slangenkruid, maar ook rolklaver en beemdkroon, ‘bovengemiddeld vaak’ zeldzame bijtjes zitten. De studie stelde ook vast dat akkerdistels door zowel mannelijke als vrouwelijke bijen bezocht worden, maar paardenbloemen en klavers veel meer uitsluitend door vrouwtjes. Alleen vrouwtjesbijen verzamelen stuifmeel voor de voeding van hun larven in het nest, terwijl mannetjes alleen zichzelf voeden met nectar. Zo bevorderen ze wel mee de bestuiving en dus bevruchting van planten.
Besmettelijk enthousiasme
Bij sommige bloemen is het nectar makkelijk beschikbaar voor insecten, zodat ze veel soorten aantrekken. Maar andere, zoals klokjes, verstoppen het in diepe kelken waardoor insecten speciale aanpassingen, zoals een lange roltong, nodig hebben om erbij te kunnen. Op die manier omzeilen (dikwijls zeldzame) insecten de concurrentie met generalisten op algemene planten. ‘Zo kunnen bloemen op plaats vijftig in de lijst van meest bezochte planten toch belangrijk zijn voor de biodiversiteit’, benadrukt Verlinde.
De bio-ingenieur stelt ook dat je zelfs in je tuin speciale bijtjes kunt vinden, als je maar wat moeite doet: ‘Er is een onooglijk zwart bijtje dat de ereprijsbij heet omdat het alleen op ereprijs voorkomt, een plantje dat je in het gras in je tuin kunt vinden. Als je er een tijdje met je neus voor gaat liggen, kun je met wat geluk het bijtje zien. Er is ook de ranonkelbij, die exclusief op boterbloemen voorkomt, en er zijn nog plezierige vondsten mogelijk. Een grote verandering in de natuurbeleving die ik recent heb zien gebeuren, is dat je mensen kunt besmetten met aandacht voor kleine dingen in hun tuin. Daardoor krijgen ze ook meer aandacht voor de bredere natuur. Het is een belangrijke ontwikkeling.’
Toch is het ook in de wereld van de paardenbloem niet allemaal rozengeur en maneschijn. Ze is ongetwijfeld een van onze algemeenste planten, maar in weidegebieden is ze de voorbije halve eeuw sterk achteruitgegaan door de intensifiëring van de landbouw. De paardenbloem is een soort van wegbermen, parken en tuinen geworden. In Nederland wordt de dramatische achteruitgang van weidevogels onder meer in verband gebracht met de verdwijning van paardenbloemen uit de weidegebieden, want hun zaden verschaften veel voedsel aan de kuikens van kieviten en andere vogels. Paardenbloemen zijn dus niet alleen belangrijk voor bijtjes en andere insecten, maar ook voor vogels. Een extra reden om ze te koesteren.
Bloementelweekend: Help met vijf minuten bloemen tellen de natuur vooruit
Deelnemen aan Maai Mei Niet doet u niet alleen voor de natuur. Door mee te doen aan het Bloementelweekend van 26 tot en met 28 mei helpt u ons inzicht te krijgen in wat leeft in onze tuinen én komt u zelf ook een pak te weten over uw eigen tuin.
Hoe gaat u te werk?
1. Baken 1 vierkante meter gras af in uw niet of minder gemaaide gazon.
2. Tel daarin de bloemen. Gebruik het telformulier op www.maaimeiniet.be.
3. Geef het aantal paardenbloemen, madelieven, ereprijsjes, hondsdraf… in op www.maaimeiniet.be.
4. Geef in hoeveel vierkante meter u in totaal niet maaide en hoe vaak u normaal maait.
5. U ontvangt meteen uw persoonlijke nectarscore, die meetelt voor de nationale nectarscore.
De nectarscore drukt uit hoeveel bijen en andere bestuivers er elke dag kunnen eten van uw Maai Mei Niet-gazon. Alle persoonlijke nectarscores samen vormen de nationale nectarscore.
De nectarscores worden berekend door professor Koenraad Van Meerbeek (KU Leuven). ‘De nectarscore drukt uit hoeveel nectarsuiker die ene vierkante meter per dag produceert’, legt hij uit. Dat resultaat vermenigvuldigd met het totale aantal niet gemaaide vierkante meters, levert uw persoonlijke nectarscore.
Die wordt uitgedrukt met een letter, van A tot G. ‘A staat voor een productie van meer dan 30 microgram per dag, F voor minder dan 2,5 microgram. Dat lijkt weinig, door mensenogen bekeken. Maar van de 50 kilogram nectarsuiker die vorig jaar, in de bijna 2500 tuinen waarin werd geteld, per dag werd geproduceerd, konden dagelijks iets meer dan 4,5 miljoen bijen eten.’ Extrapolatie naar het totale aantal deelnemers leverde een nationale nectarscore van 17 miljoen bijen per dag op.
Neem onze slogan niet te letterlijk. Maai het jaar rond in fases. Niet enkel in mei hebben insecten voedsel en beschutting nodig.
Registreer uw tuin, tel dit weekend mee en kom te weten wat u heeft bijgedragen aan de biodiversiteit.