Joachim Coens (CD&V) en bioloog Patrick Meire: ‘We moeten onze kustlijn herdenken’
Joachim Coens (CD&V) en Patrick Meire (Natuurpunt), vonden elkaar in een niet voor de hand liggende coalitie voor natuur en landschap.
De West-Vlaamse gemeente Damme wordt bestuurd door een CD&V-meerderheid. Maar in tegenstelling tot andere CD&V-gemeenten verzette ze zich niet tegen de creatie van een Landschapspark. Zo werd de Zwinstreek een van de vijf Landschapsparken die de Vlaamse regering onlangs heeft goedgekeurd.
Dat Damme meeging in het verhaal heeft zeker te maken met de goede verstandhouding tussen burgemeester Joachim Coens en professor Patrick Meire, die als wetenschapper betrokken was bij de ontwikkeling van grootschalige natuuroverstromingsgebieden als buffer tegen de gevolgen van de klimaatopwarming. Meire woont in Damme en is voorzitter van de plaatselijke Natuurpuntafdeling.
Burgemeester Coens, u bent tevreden met de erkenning van uw streek als Landschapspark?
Joachim Coens: Wij waren zelfs vragende partij. We wilden voor het unieke landschap hier bescherming creëren op lange termijn. Dat was niet makkelijk, want de landbouwbedrijven maakten zich grote zorgen. Maar we zijn erin geslaagd om rond het plan een gebiedscoalitie met alle betrokken partijen te smeden.
Daar was Natuurpunt bij?
Patrick Meire: Ja, van het begin af aan. We waren aanvankelijk wat bezorgd over de rol die natuur zou krijgen. Onze vrees was dat het plan vooral recreatie moest promoten, maar het is een mooie mix geworden.
De CD&V heeft, waar ze het maar kon, de creatie van natuurparken tegengehouden. Waarom was het hier anders?
Coens: Wij zijn altijd in dialoog gebleven met de landbouwsector. Als er geen forum is om samen zaken te bespreken, krijg je sneller polarisatie. In onze wereld wordt alles veel te gemakkelijk vereenvoudigd tot slogans. Praten is er niet meer bij.
Meire: De relatie van Natuurpunt met de landbouwers is hier redelijk goed. Een 35-tal landbouwers maakt gebruik van onze percelen. We hebben hen ook uitgelegd dat het Landschapspark nuttig kan zijn voor een optimaal waterbeheer, waar de landbouw mee van zal profiteren.
De CD&V heeft sterk gepolariseerd in de discussies over de Europese natuurherstelwet.
Coens: Het gaat erom hoe je de wensen van Europa vertaalt naar de regio’s. Ten gronde denk ik dat een goed beleid rond natuur en klimaat cruciaal is voor onze samenleving, ook in onze verstedelijkte context.
Meire: In een verstedelijkte omgeving is een goede bescherming van natuur nog belangrijker dan elders. Er wordt veel te weinig benadrukt dat natuur gezond is voor mensen. Sommige politici hebben inderdaad bijgedragen tot de polarisatie tussen natuur en landbouw, onder meer met de angst voor ‘geen voedsel meer op ons bord’.
Dat is een quote van CD&V-voorzitter Sammy Mahdi in het kader van de stikstofdiscussie.
Meire: Het stikstofdebat wordt gemakkelijk herleid tot een probleem voor vogels en planten, maar te veel stikstof geeft gezondheidsproblemen, onder meer door een versterking van de fijnstofproductie. De gezondheidskosten veroorzaakt door milieuproblemen zijn gigantisch. Men wil sommige maatregelen voor het milieu niet nemen vanwege de economische gevolgen, maar men vergeet dat die forse besparingen in de gezondheidszorg kunnen opleveren.
Jullie waren allebei actief bij havenontwikkelingen. Hebben jullie elkaar ook daar gevonden?
Coens: Patrick heeft gewerkt rond de waterhuishouding van de Schelde, onder meer in de context van de verbetering van wat wij de estuaire vaart noemen: een verbinding tussen de havens van Antwerpen en Zeebrugge door versterkte binnenschepen die over de Schelde en langs de kust varen. Dat heeft fricties opgeleverd, onder meer tussen de havengemeenschappen van Antwerpen en Zeebrugge, maar die hebben we kunnen oplossen door de havens te fuseren.
Meire: Het alternatief voor de estuaire vaart was de uitbouw van het Schipdonkkanaal tot een waterweg die Zeebrugge met Gent zou verbinden. Dat zou veel gekost hebben en een enorme impact op het landschap hebben gehad. Gelukkig is dat plan definitief afgevoerd.
Er zijn oeverloze discussies tussen Vlaanderen en Nederland over de grensoverschrijdende waterproblematiek.
Meire: In het kader van het Sigmaplan voor grootschalig waterbeheer langs de Schelde wilden we op de grens met Nederland de Hedwigepolder teruggeven aan de rivier. De Nederlanders hebben dat zelf met een aantal poldergebieden gedaan, maar in de samenwerking met Vlaanderen hebben ze jarenlang dwarsgelegen. Er speelden andere belangen, hoewel die uitpoldering een buffer kan vormen tegen overstromingen.
Overstromingen zijn een gevolg van de klimaatopwarming, net als de stijging van de zeespiegel. Zijn onze havens daarmee bezig?
Coens: Ze zijn ermee bezig, maar vooral bij investeringen, zoals de bouw van een nieuwe sluis. Bedrijven in de haven zijn meer gericht op de korte termijn, jaarrekeningen en vijfjarenplannen. We moeten onze kustlijn durven te herdenken, met ruimte voor eilanden en duinen als extra buffer tegen de druk van de zee. Historisch was onze kust een soort Waddenzee, met waterwerende eigenschappen. Dat model moet opnieuw ernstig bekeken worden.
De kustgemeenten voelen zich veilig achter hun dijken. Maar zullen die bestand zijn tegen de zeespiegelstijging?
Meire: Dat zal afhangen van de stijging. Als ze beperkt blijft tot één meter, zal het relatief meevallen, maar elke extra stijging zal het moeilijker maken. Essentieel is dat we inzetten op natuurlijke maatregelen, zoals duinen. Duinen kunnen meegroeien met de zee, dijken niet. Daarom is het noodzakelijk dat we nadenken over hoe zo’n meer natuurlijke kust eruit kan zien en hoe we ons kunnen wapenen tegen een zeespiegelstijging van bijvoorbeeld drie meter.
Dat lijkt realistischer dan een stijging van 1 meter.
Meire: De klimaatopwarming is een maatschappelijk thema geworden, maar de gevolgen van de zeespiegelstijging blijven onderbelicht. We hebben in Vlaanderen 156 kilometer getijderivieren, zoals de Zeeschelde en de Durme. Er zal later veel meer water uit de zee in het binnenland komen, tot in Gent toe. Dat zal een weg zoeken. Integraal waterbeheer is een essentieel aspect van ons Landschapspark. Het park is grensoverschrijdend, maar het waterbeheer in onze Zwinregio is al sinds 1830 volledig gescheiden van dat van Zeeuws-Vlaanderen. Het is een mooie uitdaging om ze weer op elkaar af te stemmen.
Hoe kijken jullie naar Ineos, het bedrijf dat wil uitbreiden in de Antwerpse haven maar op de stikstofproblematiek botste?
Coens: Er moet dringend een robuuste wetgeving komen, die een kader biedt waarin vergunningen kunnen worden verleend. Zo zal iedereen weten wat mogelijk is. Er is een politiek akkoord, nu nog een decreet.
Natuur wordt dikwijls geframed als een rem op maatschappelijke vooruitgang.
Coens: Het lijkt in dit geval toch vooral een kwestie van rechtszekerheid. Ik heb wel het gevoel dat multinationals anders worden behandeld dan kleine bedrijven. Het lokale ondernemerschap heeft het al niet gemakkelijk, maar als het nog moet optornen tegen multinationale ondernemingen die enorme winsten genereren, wordt het heel moeilijk. De grote concerns zijn zo belangrijk geworden dat ze landen en regeringen overvleugelen, zodat ze de doelstellingen van een samenleving naast zich neer kunnen leggen. Een van de doelstellingen is dat je bijdraagt aan de samenleving waarin je opereert, maar zelfs dat willen ze niet. Ze insourcen de winsten, maar outsourcen de milieu- en gezondheidskosten naar de maatschappij. Ik vind bijvoorbeeld dat we ernstig werk moeten maken van een minimumbelasting voor bedrijven die hier winst maken. En we moeten ons buigen over de vraag hoe we machtsconcentraties kunnen doorbreken. Dat is vooral een vraag voor Europa.
We moeten ons wapenen tegen een zeespiegelstijging van drie meter.
Patrick Meire, bioloog
In het stikstofdebat poneert de landbouw dat ze meer inspanningen moet leveren dan de industrie.
Meire: Het behoud van industrie is belangrijk, maar de vraag naar haar impact moet gesteld worden. Ineos gebruikt voor zijn productie van basisplastic het erg schadelijke schaliegas, zodat het geen toekomstgericht bedrijf is. De vraag is niet of natuur onze economische ontwikkeling in het gedrang brengt, wel of onze economische ontwikkeling toekomstgericht is. Maar het is gemakkelijker om de natuur als de kern van het probleem te presenteren.
Meire: Ons landschap is helemaal aan de landbouw aangepast. Maar nu we geconfronteerd worden met een negatieve impact van de landbouw op ons milieu en onze gezondheid, moeten we het roer durven om te gooien en naar een ander model gaan. Daarbij bots je op actoren die blijven hangen in ‘business as usual’. De impact van de klimaatopwarming op onze landbouw zal trouwens veel groter zijn dan de impact van een stikstofdecreet. Ook voor de landbouw zelf is het nuttig dat we evolueren naar een model dat klimaatresistenter is.
Meneer Coens, hoe kijkt u als oud-CD&V-voorzitter naar het verkiezingsjaar 2024?
Coens: Ik meen dat we als samenleving dringend op zoek moeten naar oplossingen om de verlammende polarisatie tegen te gaan. We zitten ook in de politiek in een tijdgeest waarin polarisatie helaas loont. Maar zonder dialoog vinden we geen gemeenschappelijke standpunten meer en blijven we conflicten creëren. Ik hoop dus dat er opnieuw wat rust komt in het politieke landschap.
Het lijkt niet waarschijnlijk, als je naar de constante gevechten in de politieke cenakels kijkt.
Coens: Ik zie dat ook, en ik hoop dat er een tegenbeweging komt. Veel draait tegenwoordig om het narcisme van de kleine verschillen. Iedereen wil zich maximaal profileren tegen de anderen in, in plaats van te zoeken naar overeenkomsten in visie.
Meire: Het is steekvlampolitiek. Als er iets gebeurt, willen veel politici meteen hun mening verkondigen, zelfs als ze de feiten niet kennen.
Coens: Met de gebiedscoalitie rond het Landschapspark hebben we aangetoond dat je met dialoog iets kunt bereiken. Je wilt samen dingen realiseren zonder de problemen te minimaliseren. Je kunt onderweg van mening verschillen, maar in de gemeenschap van de geesten ontstaat het licht.
Dat is een echte tjevenzin.
Coens:(schaterlachend) Die opmerking voelde ik van ver komen.
U hebt hier in Damme een absolute meerderheid. Zult u die kunnen behouden?
Coens: De mensen nemen de verharding van visies mee naar het stemhokje. De coronapandemie heeft een funest effect op de samenleving gehad. Mensen zijn twee jaar lang bijna gedwongen thuis in een cocon blijven zitten, waardoor het verenigingsleven het zwaar te verduren heeft gekregen. Veel mensen praten niet meer met elkaar. Als buren ruzie krijgen, komen ze naar mij om te fulmineren in plaats van met elkaar te gaan praten. We moeten de verbinding in de samenleving dringend heropbouwen.
Meire: Je ziet dat zelfs in de evolutie van een vereniging als Natuurpunt. Vroeger namen veel mensen deel aan georganiseerde excursies, vandaag gaan ze als gezin wandelen met wandelkaarten. Dat geeft niet dezelfde maatschappelijke dynamiek. Toch blijf ik optimistisch. Je ziet nog altijd veel mensen die zich met veel engagement als vrijwilliger inzetten voor bijvoorbeeld de natuur. Je ziet hoe bedrijven, ook in de landbouwsector, zich aanpassen aan de nieuwe realiteit. We moeten altijd optimistisch blijven. Zonder optimisme blijft er niets meer over.
Patrick Meire
1958: Geboren in Brugge.
Studie biologie (UGent).
1990: Doctor in de Wetenschappen (UGent).
1990-1999: Werkt bij het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO).
1999-2023: Professor ecosysteembeheer en integraal waterbeheer (UAntwerpen).
Sinds kort met emeritaat.
Joachim Coens
1966: Geboren in Brugge.
Studie burgerlijk ingenieur (KU Leuven).
1995-2001: Vlaams Parlementslid (CD&V).
2001-2020: Gedelegeerd bestuurder van de haven van Zeebrugge.
2019-2022: Voorzitter CD&V.
Sinds 2014: Burgemeester van Damme.