Geeft de helft van de Vlaamse boeren er tegen 2030 de brui aan?

Er wordt hard nagedacht over het verzoenen van natuur en landbouw. Misschien is een ‘natuurlijk’ uitdoofbeleid voor klassieke landbouw in de buurt van natuurgebieden de beste optie.
Door Dirk Draulans
Op 2 april 2024 kreeg een jobstudent die in de Limburgse fruitgemeente Borgloon monitoring deed voor een akkervogelproject van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) een douche uit de sproeimachine van een voorbijrijdende boer. De jongeman had vriendelijk naar de boer gezwaaid, maar als dank kreeg hij pesticiden over zich heen, wat als een aanslag op zijn gezondheid kan worden beschouwd.
Er werd een klacht ingediend tegen de boer, maar nu – een jaar na de feiten – lijkt het erop dat die geseponeerd zal worden. Er waren nochtans stalen van de sproeistof uit de kleren van het slachtoffer gehaald. Het INBO overweegt beroep aan te tekenen tegen de dreigende seponering.
Het is een zoveelste verhaal van schijnbare straffeloosheid ten aanzien van boeren die zich te buiten gaan aan wanpraktijken. En ja, ze hebben het niet gemakkelijk, ze moeten hard werken voor een schamel inkomen, ze genieten (helaas) niet veel respect meer van een deel van de maatschappij en ze krijgen te maken met een tsunami aan regeltjes. Maar dat verantwoordt niet dat je speelt met de gezondheid van een natuurminnende jongeman.
Een boer in de Limburgse fruitstreek trakteerde een vriendelijke vogelteller op een douche met pesticiden uit zijn sproeimachine.
25 dagen cel
In Nederland is er momenteel wat commotie omdat een boer er in de cel is beland na wanpraktijken tijdens boerenprotesten. Nochtans had de man slechts een voorwaardelijke gevangenisstraf gekregen, naast een werkstraf van (amper) vijftig uren. Hij ging echter liever 25 dagen als ‘martelaar’ de cel in dan zich eventjes ten dienste te stellen van de maatschappij. Klimaatactivisten die opkomen voor een betere wereld (voor iedereen) worden juridisch veel harder aangepakt dan weerspannige boeren.
In boerenkringen circuleert het idee-fixe dat natuurbeschermers niets liever doen dan boeren het leven zuur maken. Het is een waangedachte. Natuurbeschermers vechten voor de natuur, niet tegen de landbouw. Maar tijdens de voorbije kiescampagne zijn ze door onder meer de CD&V en Open VLD systematisch afgeschilderd als vijand van de boeren. Dat voormalig minister van Omgeving Zuhal Demir (N-VA) ervoor koos om in de nieuwe Vlaamse regering minister van Onderwijs te worden, had deels te maken met de felle manier waarop ze door boeren belaagd was.
De polarisatie tussen natuur en landbouw is een opgefokt gegeven, dat contraproductief is voor beide sectoren. Het is onzin dat inspanningen voor natuur de voornaamste oorzaak zouden zijn van de moeilijkheden voor de landbouwstiel. Boerenorganisaties als de Boerenbond cultiveren graag dat beeld, want het laat toe dat ze hun eigen verantwoordelijkheid in het mismanagement van de sector kunnen ontkennen. Een klassiek geval van wel de splinter in andermans oog zien, maar niet de balk in het eigen oog.
Geen loon voor gezinsarbeid
Hoe moeilijk de landbouwsector het heeft, bleek uit recente cijfers van de Federale Overheidsdienst Economie, die bekendmaakte dat rundveehouders in Vlaanderen al jarenlang zo goed als niets verdienen. Ze werken ‘kostendekkend, maar zonder loon voor de gezinsarbeid’. De prijs van rundvlees stijgt wel, maar dat geldt eveneens voor de kosten van energie en veevoer. Dat zijn marktmechanismen, die niets te maken hebben met natuurregelgeving.
De varkenssector is onderhevig aan sterke prijsschommelingen voor zijn vlees. Zelfs een soms wat wispelturige regelgevende overheid is voorspelbaarder dan ‘de markt’. Veel boeren kiezen nu eieren voor hun geld. De jongste jaren is het aantal varkensbedrijven in Vlaanderen met meer dan 10 procent gedaald. In 2023 waren er nog 6 miljoen varkens in Vlaanderen, in 2024 nog 5 miljoen. Er zou al een licht gunstig effect van de afname merkbaar zijn op de stikstofuitstoot die natuur en volksgezondheid overbelast.
Voor de rundveesector circuleren verhalen over grote aantallen boeren die er de brui aan willen geven en daarvoor overheidsgeld zouden aanvaarden. Zelfs boeren die tijdens de manifestaties het hoge woord voerden, zouden overwegen te stoppen. Het gaat vooral om boerenbedrijven in de buurt van natuurgebieden, onder meer in de Kempen, die wat meer rekening moeten houden met mogelijke overlast van hun bedrijfsvoering op de natuur.
Maar de Vlaamse Landmaatschappij (VLM), die de uitkoop door de overheid organiseert, is niet happig om nu al concrete cijfers te geven – de uitkoopregeling in het kader van het stikstofdecreet is onlangs verlengd tot 1 september. In totaal zouden zevenhonderd Vlaamse landbouwbedrijven in de brede omgeving van natuurgebieden voor de regeling in aanmerking komen. Volgens de VLM zijn er ‘momenteel geen signalen dat er massaal wordt ingetekend’.
‘Landbouwpercelen moeten kleiner worden en er moet meer variatie komen in de geteelde gewassen.’
Duurder vlees
De recente stijging van de rundvleesprijs is ‘structureel’, zeggen kenners, een gevolg van ziekten als blauwtong en een afname van het aantal rundveehouders, waardoor het aanbod daalt. Er zouden de jongste maanden 20 procent minder runderen geslacht zijn dan normaal. Waarnemers verwachten dat consumenten ‘zullen moeten wennen aan een nieuw prijsniveau’ voor hun vlees. Duurder rundvlees zou een lagere vleesconsumptie in de hand kunnen werken, wat gunstig is voor zowel de volksgezondheid als het leefmilieu.
Binnenkort dreigt Vlaanderen trouwens voor het eerst in 14 jaar een dagvaarding te krijgen van de Europese Commissie, wegens schromelijke nalatigheid in het streven naar meer zuiver water. De watervervuiling is vooral een gevolg van overbemesting en het doorsijpelen van pesticiden. De bevoegde CD&V-ministers, die altijd nauwe banden met de Boerenbond onderhielden, slagen er maar niet in om een goed werkend mestactieplan goedgekeurd te krijgen. De Commissie is het getalm blijkbaar beu.
Regelmatig krijgen we landbouwers te horen die overwegen om het roer om te gooien en op een andere manier aan landbouw te gaan doen. Bijna nooit willen ze hun verzuchtingen publiek uiten, uit angst voor represailles van minder soepel denkende sectorgenoten. Er zijn boeren die graag eens een bioloog op hun bedrijf zouden uitnodigen of gewoon eens mee zouden willen gaan wandelen, maar ze durven niet uit angst om ‘betrapt’ te worden door minder breeddenkende collega’s.
Geen vangnet
Zo moet je ‘andersdenkende’ landbouwers dikwijls onrechtstreeks aan het woord laten. Een informatiebijeenkomst van het INBO en het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) over het ‘Project Kiekendief’ in de Waaslandpolder, dat natuur en landbouw wil verzoenen, vond plaats op de mooie IJshoeve van rundveehouder Marc De Boey in Sint-Gillis-Waas. De landbouwer vertelde de aanwezigen dat hij grote risico’s neemt met zijn concept van duurzame landbouw, inbegrepen het produceren van ambachtelijk ijs en het zo veel mogelijk verkopen in een korte keten (rechtstreeks aan consumenten). In tegenstelling tot veel andere landbouwers werkt hij al twintig jaar samen met natuurorganisaties.
Als pionier in de zoektocht naar verdienmodellen voor teelten in interactie met de natuur kan hij niet terugvallen op overheidssubsidies, zodat hij geen vangnet heeft als het mislukt – mislukken is een extra risico in deze tijden van meer extreem weer. Hij vond geen industriële afnemers voor zijn producten, omdat ze niet ‘perfect’ genoeg zouden zijn. Mensen zouden veel meer gesensibiliseerd moeten worden voor het eten van gezond voedsel van hoge kwaliteit, waardoor bedrijven zoals dat van hem rendabeler zouden worden. Het voedsel dat zij produceren, is veel gezonder dan de ultrabewerkte producten uit de industriële landbouw.
Hij vreest dat het een generatie zal duren voor de broodnodige transitie naar wat duurder, maar gezonder voedsel is gemaakt. Hij merkt wel dat steeds meer landbouwers overwegen over te stappen naar ‘zijn’ manier van werken. Het constant hameren op het belang van duurzaamheid begint vruchten af te werpen.
Overlevers
De Boey denkt ook dat binnen afzienbare tijd, misschien al tegen 2030, de helft van de Vlaamse landbouwers ermee zal stoppen. Er is de hoge gemiddelde leeftijd van de huidige landbouwer, maar ook de onwerkbare regelgeving en ingewikkelde administratie. Veel boerenkinderen zien het niet zitten om het harde labeur over te nemen. Hij prijst zich gelukkig dat zijn kinderen wel verder willen met zijn bedrijf, vooral omdat hij een verregaande transitie naar een agro-ecologische landbouw maakte – zo bouwde hij onder meer zijn veestapel significant af. De overlevers in zijn sector zullen niet de boeren zijn die niet willen buigen voor de nieuwe inzichten over onder meer milieu.
Als De Boeys visie realistisch is, zou dat een natuurlijke sanering van onze landbouw kunnen betekenen, zeker in regio’s met hogere natuurwaarden. Angst voor funeste effecten op onze voedselzekerheid is niet nodig. Een substantieel deel van onze productie wordt geëxporteerd of weggegooid. En minder vleesproductie impliceert dat er meer ruimte komt voor andere teelten.
De Boeys koeien grazen in weilanden met een grote diversiteit aan kruiden en grassen. Hij werkt mee aan Project Kiekendief. De kiekendief is een zeldzame roofvogel die nieuwe kansen krijgt door het cultiveren van gewassen als luzerne, waar de vogels voldoende prooien in kunnen vinden – maismonoculturen bijvoorbeeld zijn biologische woestenijen. Het kiekendiefproject is een voorbeeld van de integratie van natuur en landbouw in functie van zowel een duurzamere landbouw als een hogere biodiversiteit.
Het bevorderen van biodiversiteit moet als een publiek goed beschouwd worden, waardoor het maatschappelijke steun vereist om het economisch rendabel te maken voor boeren.
Gevlinderd boerenland
Her en der in Vlaanderen zijn er soortgelijke initiatieven, zoals ‘Gevlinderd Boerenland’ van het Regionaal Landschap Kleine en Grote Nete in de Kempen. Door boeren te confronteren met de veelzijdigheid van vlinderpopulaties in hun omgeving, zouden ze meer openstaan voor het belang van kleinschalige landschapselementen, zoals hagen, heggen en meanderende beken.
Wetenschappers zeggen echter dat we ook niet te veel hoeven te verwachten van de integratie van natuur en landbouw. Bioloog Olivier Honnay (KU Leuven) vatte de problematiek recent samen in het blad Natuurfocus. Het verhogen van de biodiversiteit impliceert een verhoging van de veelzijdigheid van het landschap, en dat gaat automatisch ten koste van de landbouwproductiviteit. Landbouwpercelen moeten kleiner worden en de diversiteit aan gewassen hoger. Bemesting en pesticiden moeten lager. En dat allemaal op een schaal die veel groter is dan in de proefprojecten.
Honnay concludeert dat het bevorderen van biodiversiteit als een publiek goed moet worden beschouwd, waardoor het maatschappelijke steun vereist om het economisch lonend te maken voor landbouwers. Het impliceert onder meer een drastische herziening van de subsidieregeling voor landbouw. Het zou ook bijna uitsluitend te realiseren zijn in ‘beloftevolle zones, bij voorkeur rond geselecteerde natuurgebieden’.
Wat niet wil zeggen dat de geïndustrialiseerde landbouw niet moet verduurzamen en een ‘basismilieukwaliteit’ moet nastreven. Maar het werken aan natuurdoelstellingen, onder meer in de context van de Europese natuurherstelwet die geïmplementeerd zal moeten worden, zal alleen kunnen in welbepaalde zones die nu al een minimum aan natuurwaarden hebben, waar de landbouw dan in transitie zal gaan. Initiatieven als Project Kiekendief en IJshoeve De Boey zijn er voorbeelden van.
Boeren tegen de overheid
Tot slot is het nuttig erop te wijzen dat elders in Europa boeren wel een grote bezorgdheid over hun leefomgeving etaleren, grotendeels uit angst dat het anders nóg moeilijker zal worden om een leefbaar bestaan uit hun arbeid te puren. Het vakblad Nature meldde dat Zwitserse boeren en boerenorganisaties proberen hun overheid er juridisch toe te dwingen haar eigen regelgeving met betrekking tot de strijd tegen de klimaatopwarming efficiënter te implementeren.
Ze vrezen dat ze met wat nu wordt uitgerold, de gevolgen van de klimaatverandering, zoals extreme droogteperiodes en zware overstromingen, niet meer de baas zullen kunnen. Het is een ander verhaal dan het Vlaamse boerenverhaal van altijd maar op de rem staan inzake natuur en milieu. Het is ook een realistischer verhaal.