Ondanks het feit dat het papiervisje onlosmakelijk met menselijke bouwsels verbonden lijkt, werd het pas in 1908 officieel als iets nieuws herkend en ingeschreven in het grote dierenrijk. In België werd het voor het eerst waargenomen in 1998, in Nederland in 1989.
In het blad Entomologische Berichten van 2002 stelden twee Nederlandse insectenexperts tot hun verbazing vast dat het gros van de foto’s van franjestaarten – de soortengroep waartoe papiervisjes behoren – die ze binnenkregen, geen bekendere zilvervisjes of ovenvisjes betrof, maar tot dan toe onder de radar gebleven papiervisjes. Ineens bleken ze de algemeenste franjestaart in de Lage Landen te zijn.
De drie ‘visjes’ zijn primitieve kleine insecten zonder vleugels. Papiervisjes zijn donkergrijs en hebben drie lange staartaanhangsels. Zilvervisjes zijn lichter van kleur en hebben één lange staart en twee korte staartjes. Ovenvisjes zijn de dikste en bruinste van de drie.
De diertjes laten zich niet makkelijk zien. Overdag zitten ze verscholen in kieren en andere donkere hoekjes van een huis. Zelfs ’s nachts vallen ze niet op. Ze zijn wel vinnig en kunnen al lopend grote afstanden afleggen. Voor een klein insect leven ze lang: ze kunnen acht jaar oud worden. Ze blijven continu groeien door vervellingen – het recordaantal getelde vervellingen voor een beestje is 66.
Het duurt jaren voor de diertjes geslachtsrijp zijn. De paarvorming stelt niets voor. Mannetjes hangen ergens een spermatofoor (een capsuletje met hun zaad) aan een draadje op, vrouwtjes vrouwtjes pikken het op als ze erin geïnteresseerd zijn. Toch beschikken de diertjes over een mechanisme om elkaar te vinden. Dat is niet, zoals bij insecten de regel is, gebaseerd op feromonen (hormonen met een werking op de lange afstand), wel op geuren van speciale schimmels en bacteriën in hun ontlasting. Uitwerpselen spelen een cruciale rol in het sociale leven van papiervisjes.
Meer dan de andere soorten zijn papiervisjes voor hun overleving afhankelijk van papier. Experimenten wezen uit dat ze probleemloos drie jaar in leven blijven met uitsluitend filtreerpapier ter beschikking. Ze produceren zelf enzymen om het cellulose uit papier te verteren – andere dieren hebben daar bacteriën voor nodig. Niet alle papier is aantrekkelijk: hoe fijner en duurder, hoe beter.
Net als veel mensen houden papiervisjes niet van dikke boeken – de pagina’s daarvan zijn te dicht op elkaar geperst om makkelijk consumeerbaar te zijn. Oude fotoalbums en dozen vol losse documenten zijn hun voorkeursbiotoop. De diertjes kunnen uitgroeien tot een pest in bibliotheken en archieven. Ze verspreiden zich door mee te liften met dozen die verhuisd worden. Misschien zal de digitalisering van onze wereld hun succes op termijn ondermijnen.
Waar papiervisjes oorspronkelijk vandaan komen, is niet bekend. Ze zijn nooit in de natuur gevonden. De diertjes kunnen overleven zonder papier, want cellulose is wijdverspreid in de plantenwereld.