De Droomfabriek: hoe de fantasie van een kleine jongen het nieuwe logo van Maai Mei Niet werd
De Maai Mei Niet-campagne zal er dit jaar een beetje anders uitzien, met dank aan een jongen met autisme en heel veel fantasie. Samen met De Droomfabriek maakte Knack zijn droom waar.
MAAI MEI NIET-POSTER
Wilt u ook helpen om Jules’ droom te verwezenlijken? Hang de poster van Grassie, die u midden in Knack van woensdag 27 maart 2024 vindt, voor het raam en schrijf u in op knack.be/maaimeiniet voor de nieuwste editie van Maai Mei Niet.
Een superheld die de hele wereld met gras wil bedekken en ten strijde trekt tegen boze grasmaaiers. Dat is Grassie, het alter ego van de twaalfjarige Jules Speetjens. Jarenlang drong de jongen er bij zijn ouders op aan om een manier te zoeken om Grassie tot leven te wekken. ‘Er zou een machine moeten bestaan waar ik instap als Jules en weer uitkom als Grassie’, zei hij vaak. Zo’n magisch toestel vonden ze niet, maar wel een televisieprogramma. Zodra Jules en zijn ouders hoorden dat de VRT De Droomfabriek weer zou uitzenden, stuurden ze de makers een e-mail waarin ze de droom uit de doeken deden.
Dat Jules een autismespectrumstoornis (ASS) heeft, vermeldden zijn ouders toen nog niet. ‘Ik wilde dat ze mijn zoon kozen omdat zijn droom zo mooi is en niet omdat hij toevallig een beperking heeft’, zegt zijn moeder, Gwen Morissens. Toch hangt Jules’ groene fantasiewereld voor een stuk samen met zijn autisme. ‘Prikkels komen bij hem veel heviger binnen dan bij andere kinderen’, zegt Morissens. ‘Hoe ouder hij wordt en hoe meer hij over alles begint na te denken, hoe vaker hij dingen niet goed begrijpt. Waarom gaat hij naar een speciale school? Hoe komt het dat mensen elkaar pijn doen? Waarom heeft die jongen zomaar zijn muts afgepakt? Al die vragen en ervaringen verwerkt hij ‘s avonds in zijn fantasiewereld. Hoewel hij beseft dat het verbeelding is, voelt die plek voor hem heel echt aan.’
Vuilniszakpak
Grassie bestaat ondertussen zo’n zes jaar. Hij werd geboren toen Jules samen met zijn ouders en zijn twee jongere zussen op vakantie was in de Ardennen. ‘Doordat Jules een groot rechtvaardigheidsgevoel heeft, is hij al van kleins af aan gek op superhelden die vechten tegen het kwaad’, legt zijn moeder uit. ‘Dat hij tijdens die vakantie samen met zijn zussen superhelden bedacht, verbaasde ons dus niet. Aangezien groen zijn lievelingskleur is, sprak het ook vanzelf dat hij een groen pak wilde. Dat maakten we aanvankelijk van een vuilniszak en andere spullen die we daar vonden. Zelfs toen we weer thuis waren, wilde hij dat pak niet meer uitdoen. Sindsdien is Grassie altijd bij hem gebleven.’
Ideale mascotte
De makers van De Droomfabriek waren niet alleen ontzettend gecharmeerd door Jules’ droom, het deed hen ook meteen aan Maai Mei Niet denken. Met die campagne wil Knack helpen om de klimaat- en milieucrisis aan te pakken. Elk jaar roepen we mensen op om in mei (een stuk van) hun gazon ongemaaid te laten. Het gevolg? Meer bloemen! En meer bloemen, dat betekent meer eten voor vlinders en bijen. Toen de ploeg van De Droomfabriek bij ons aanklopte met de vraag of we wilden meewerken aan Jules’ droom, hoefden we daar natuurlijk niet lang over na te denken. Voor een actie als Maai Mei Niet is er geen betere samenwerking denkbaar dan met een superheld die de wereld van meer gras voorziet en een hekel heeft aan grasmaaiers.
Artificiële intelligentie
Al snel rijpte het plan om Grassie niet alleen tot leven te wekken door middel van artificiële intelligentie, maar hem ook in te zetten als hét gezicht van Maai Mei Niet. Jules en zijn ouders zakten daarvoor onlangs, samen met de filmploeg van De Droomfabriek en presentatrice Gloria Monserez, af naar de Knack-redactie. Gehuld in zijn groene superheldenpak, cape en masker incluis, schoof de jongen aan bij onze lay-outafdeling. Op verzoek van artdirector Michiel De Smet en Vincent Buyssens, expert in creatieve AI, probeerde hij zo precies mogelijk uit te leggen hoe Grassie er in zijn hoofd uitziet. Kort nadat die informatie minutieus in een AI-beeldgenerator was ingevoerd, verschenen de eerste beelden van Grassie op het computerscherm. ‘Nog niet perfect, maar wel al heel goed’, oordeelde Jules. Prompt na prompt begon de Grassie, die al zolang in zijn hoofd gevangenzat, duidelijker vorm te krijgen. Toen hij ook nog eens meer en meer op Jules begon te lijken, slaakte zijn bedenker een kreet van blijdschap en verbazing. ‘Er bestaat dus tóch een machine waar Grassie uitkomt’, zei hij terwijl hij een poging deed om de redactie vol gras te spuiten.
‘IN EEN FANTASIEWERELD KUNNEN MENSEN MET AUTISME TOT RUST KOMEN’
‘Heel wat mensen met autisme, zowel kinderen als volwassenen, zoeken bewust een fantasiewereld op’, zegt Petra Warreyn van de onderzoeksgroep Ontwikkelingsstoornissen van de UGent. ‘Vaak is de gewone wereld voor hen verwarrend en uitputtend. Ze trekken zich daarom soms terug in een wereld die ze volgens hun eigen regels hebben opgebouwd.’ Voor Jules is dat het gazon waarin hij als Grassie leeft, voor anderen kan dat, bijvoorbeeld, de wereld van K3 of #LikeMe zijn of het virtuele universum van een online game. ‘Dat is een soort overlevingsmechanisme’, zegt autismecoach Katleen Defever. ‘Die fantasiewereld is een veilige zone waar zo’n kind niet bang of verward hoeft te zijn en even helemaal tot rust kan komen. Als je je in het gewone leven heel onzeker voelt, is het natuurlijk fantastisch om naar een plek te kunnen gaan waar je zelfs een superheld kunt zijn.’
Simulatieruimte
Sommige mensen met autisme gebruiken die fantasiewereld ook als een soort simulatieruimte. ‘In een echte sociale situatie moet je onmiddellijk kunnen reageren en dat is voor mensen met autisme vaak heel moeilijk’, legt Warreyn uit. ‘In hun fantasiewereld, daarentegen, kunnen ze de tijd nemen om op hun eigen tempo reacties te bedenken en uit te proberen. Ook ingebeelde vriendjes kunnen hun soms helpen om de gedachten en gevoelens van anderen beter te leren inschatten.’
Er zijn heel wat voordelen verbonden aan zo’n fantasiewereld, maar veel ouders weten niet goed hoe ze ermee moeten omgaan. ‘Vroeger dacht men dat je kinderen maar beter kon afleren om zich in hun eigen wereld terug te trekken omdat het geen “normaal” gedrag is. Maar ondertussen wordt meer en meer afgestapt van het idee dat kinderen met autisme genormaliseerd moeten worden’, zegt Warreyn. ‘Als een kind in zijn fantasiewereld tot rust kan komen, laat het dan maar doen. Op voorwaarde natuurlijk dat het er niet zo in opgaat dat het alle realiteitszin verliest. Begint een jongen te geloven dat hij zonder kleerscheuren van een gebouw van tien meter kan springen, dan moeten we natuurlijk wel ingrijpen.’
Terugkeren
Belangrijk is ook dat mensen met autisme nog uit hun fantasiewereld kunnen en willen terugkeren om in de werkelijkheid te functioneren. Ouders hebben soms de grootste moeite om hun kind zover te krijgen. ‘Het gevaar bestaat inderdaad dat kinderen vast komen te zitten in hun fantasiewereld’, zegt Defever. ‘Trekken ze zich daar helemaal in terug, dan kan dat hun groeikansen zelfs ondermijnen.’ Daarom maken ouders en leerkrachten beter duidelijke afspraken met het kind in kwestie. ‘Zo kun je een wekker gebruiken’, weet Warreyn. ‘Dan spreek je met je kind af dat het spontaan uit zijn fantasiewereld terugkeert wanneer die afloopt. Je kunt die terugkeer ook visueel maken door samen met hem te bedenken welke weg hij moet nemen. Via een grote poort, bijvoorbeeld. Zo gun je het zijn wereld en ga je er ook een stuk in mee, maar zorg je er wel voor dat het ook nog in de gewone wereld meedraait.’
Sommige mensen met autisme die zo’n fantasiewereld hebben, nemen er afscheid van zodra ze volwassen worden. Maar dat is niet altijd het geval. ‘Er zijn ook heel wat volwassenen die zich geregeld op zo’n ingebeelde plek terugtrekken om rust te vinden’, weet Warreyn. ‘Dan gunnen ze zichzelf na de werkdag een uurtje in die wereld om alles wat ze hebben meegemaakt te kunnen verwerken. Ook daar is niets mis mee.’