Bioloog Kris Struyf: ‘Politici beseffen te weinig dat ze een onderdeel van de natuur zijn’
‘Ga de natuur in, dan leer je haar beter appreciëren.’ Dat is de boodschap die bioloog Kris Struyf de Vlaming wil meegeven. Niet het minst aan Vlaamse politici.
Als kind achtervolgde Kris Struyf met bloedende knieën de mieren die tussen de plaveien van het stadstuintje waar hij opgroeide naar boven kropen. En hoewel zijn carrière hem langs de grote zoogdieren en vogels van Planckendael, de Zoo van Antwerpen en het Zwin leidde, is de bioloog en natuurgids vandaag nog steeds geboeid door de allerkleinste wezentjes op deze aardbol.
Zo is hij zich onlangs – als een van de weinigen – gaan verdiepen in de wondere wereld van de voortplanting van de pissebed. ‘Pissebedden zijn verwant aan de garnaal en ademen door kieuwen. Vandaar dat ze alleen in vochtige ruimtes kunnen gedijen. Wanneer de eitjes uitkomen, houdt de wijfjespissebed haar piepkleine jongen bij in een speciale broedbuidel op de buik, tot de minipissebedjes op eigen pootjes kunnen staan. Ongelooflijk, toch?’
Struyf is vol van natuur. In het gelijknamige, pas verschenen boek, dat hij samen met Natuuracademie schreef, neemt hij de natuurliefhebber mee op een lange reis door de evolutie, het planten-, schimmel- en dierenrijk, ecosystemen, het klimaat en natuurbeheer.
‘Door het boek te schrijven ben ik gaan beseffen hoe beperkt de mens als levend wezen wel is. Dieren zien ultraviolet licht, kunnen kilometers ver ruiken en hebben een gehoor waar wij alleen maar van kunnen dromen. Wij zijn gemaakt om in een bepaalde niche van deze aarde te leven, en toch stellen wij ons superieur op. Natuurlijk is de mens een prachtig wezen, maar het zou gepaster zijn als we ons wat meer om de planeet zouden bekommeren. De aarde is niet alleen van ons, maar van alle levende wezens die ervoor zorgen dat wij hier kunnen overleven.’
Hoe hebt u de natuur zien veranderen sinds u in de jaren zeventig natuurgids werd?
Kris Struyf: De stijging van de gemiddelde temperatuur op aarde heeft heel wat in gang gezet. Vooral de laatste twee decennia zijn de veranderingen erg zichtbaar. Toen ik nog conservator in het Zwin was, doken er plots insectensoorten op die eigenlijk in zuiderse streken thuishoren. Een andere opvallende verschijning was de kleine zilverreiger. Die raakte tot twintig jaar geleden niet verder dan Zuid-Frankrijk, maar omdat de winters steeds warmer worden, schuift hij langzaam op.
Ook de extreme weersomstandigheden van de laatste jaren vallen niet langer te ontkennen. De trein van de klimaatverandering is vertrokken. En hij gaat snel. Het hoofdstuk in het boek over de klimaatcrisis was het moeilijkst. Tijdens het schrijven kwamen steeds nieuwe berekeningen naar buiten waardoor de vorige modellen alweer achterhaald waren. Toch is het een belangrijk hoofdstuk, want mensen moeten de klimaatverandering begrijpen en beseffen waarom ze zo ingrijpend is. Ze beïnvloedt ons allemaal.
Is naast die klimaatverandering de biodiversiteitscrisis even ingrijpend?
Struyf: Ook dat gaat erg snel. De hoeveelheid soorten die de laatste decennia van de aardbodem verdwenen, heeft een enorme impact op de biodiversiteit. Ook in ons land verdwijnen grote hoeveelheden insectensoorten. Dat is net als bij de klimaatcrisis de schuld van menselijke activiteiten, zoals de verspreiding van pesticiden, het verdwijnen van biotopen en overmatig landgebruik.
Lees verder onder de opinie.
Kunnen we het tij nog wel keren?
Struyf: We moeten realistisch zijn, maar aan de andere kant mogen we jongeren niet de hoop ontnemen dat het wel degelijk anders kan. Daar ben ik nog altijd van overtuigd. Alleen gaat het allemaal zo tergend traag. Er zijn hoopvolle bewegingen in gang gezet. Landbouw die gebruik maakt van een gezonde, natuurlijk bodem door samen te werken met de natuur, bijvoorbeeld. Maar zoals zoveel in de maatschappij is ook de landbouw onderhevig aan krachtige lobby’s. Goede initiatieven krijgen niet altijd de nodige steun van financiële instellingen of van het beleid.
Zeker niet als bepaalde politici stellen dat ‘we voor drie bomen met een speciale vleermuis toch geen sector gaan wegduwen?’
Struyf: Zulke uitspraken zijn erg jammer, want ze hebben een grote impact op de bevolking. Het toont aan dat politici zich er te weinig van bewust zijn dat ze een onderdeel zijn van de natuur. Als ik die opmerkingen hoor, vraag ik mij echt af of die mensen ooit van het kringloopsysteem van de natuur hebben gehoord. Planten groeien, dieren eten die planten op, die dieren worden op hun beurt weer opgegeten, sterven en worden opgeruimd waarbij stoffen vrijkomen die opnieuw dienen voor planten. Of dat nu in de woestijn, in een koralensysteem of in een bos gebeurt, overal is er datzelfde systeem. Ook wij zijn geworteld in dat systeem. De mens wordt met niks geboren en wanneer hij sterft neemt hij niks mee.
Lees verder onder het artikel.
Als ja daarvan niet doordrongen bent, mag je geen beslissingen nemen die invloed hebben op de natuur?
Struyf: Mijn grootse wens is dat politici mijn boek lezen, want zolang mensen niet voelen dat de natuur in hen zit, is er inderdaad weinig reden tot optimisme. Kijk, de natuur zal blijven bestaan, maar of wij daar nog bij zullen horen? Dat zal heel erg afhangen van hoe goed wij ons kunnen aanpassen aan de klimaatverandering. Maar de evolutie stopt nooit. Bij het woord ‘evolutie’ denkt men vaak aan stoffige musea met opgezette dieren, dat klopt niet. Menno Schilthuizen beschrijft in zijn boek Darwin in de stad hoe in een paar decennia tijd diersoorten hele nieuwe stedelijke ecosystemen hebben gevormd. Zo is er een muggensoort die enkel te vinden is in de gangen van de metro van grote wereldsteden. Die muggen evolueerden uit bovengrondse muggen en voeden zich nog steeds met bloed van mensen. Alleen leggen ze nu hun eitjes in de plassen tussen de sporen en komen ze nooit meer naar boven. Op genetisch vlak is dat een compleet aparte soort geworden.
De natuur blijft verbazen, maar kunnen we er als mens ook iets van leren?
Struyf: Ik geloof heel erg in de samenwerking mét de natuur. Een heel interessant domein is de biomimetica. Dat is de wetenschap van het imiteren van ideeën en concepten uit de natuur voor menselijke toepassingen. Wist je dat de mossel zich onder water aan de meest glibberige rotsen kan vasthechten dankzij een lijm van byssusdraden? Op basis van die kennis hebben we nu lijm kunnen ontwikkelen voor industriële toepassingen onder water. En dankzij waterlelies bestaan er waterafstotende gevelverven waarbij de gevels heel lang schoon blijven. De bladeren van waterlelies zijn waterafstotend, waardoor waterdruppels eraf rollen en ook het stof meenemen. En herinner je je het haaienpak voor topzwemmers? Dat materiaal had zo’n grote weerstandsvermindering dat het gebannen werd omdat het gewoon té goed was. De voorbeelden van de natuur als inspiratiebron zijn oneindig. Als we onze wetenschappelijke kennis combineren met de natuur ben ik ervan overtuigd dat we veel kunnen bereiken.
Kris Struyf en Natuuracademie, Vol van natuur, LannooCampus, 512 blz., 39,99 euro.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier