Betekent ‘reddingsoperatie’ in Brusselse rand het einde voor de eikelmuis in Vlaanderen?

Eikelmuis. Er zijn nog amper 1000 exemplaren in Vlaanderen. ©  getty images
Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

In de Brusselse Rand moeten beschermde eikelmuizen wijken voor fietssnelwegen en de uitbreiding van de Ring. De ‘reddingsoperatie’ kan de diertjes de genadeslag geven.

‘Een mensenblik op een landschap is anders dan de blik van dieren op hetzelfde landschap’, zegt bioloog Joachim Mergeay van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO). ‘Dieren hebben dikwijls meer nodig dan wat wij zien. We missen gemakkelijk details die zij belangrijk vinden. Er zijn dus limieten aan de voorspelbaarheid van een ecosysteem. Een bioloog die meent nauwkeurige voorspellingen te kunnen maken over de evolutie van landschappen of van dieren in landschappen, is een charlatan.’

Samen met Veronique Verbist van het Agentschap Natuur en Bos (ANB) werkte Mergeay een leidraad uit voor zogenaamde translocaties van dieren en planten: het verplaatsen van meestal zeldzame soorten van het ene gebied naar het andere. Doorgaans gaat het om ingrepen in het teken van van natuurbehoud om kwetsbare populaties nieuw leven in te blazen. Maar af en toe gebeurt het dat populaties plaatselijk moeten verdwijnen omdat ze zich op de verkeerde plek bevinden: een plek die in het vizier is gekomen van planners van infrastructuurwerken.

Een schoolvoorbeeld van dat laatste was de verplaatsing van uiterst zeldzame lentevuurspinnen op zandgronden in Noord-Limburg waar een groot zonnepanelenpark moest komen. Vlaanderens bekendste spinnenkenner Koen Van Keer vatte de resultaten samen in een recent nummer van het blad Natuurfocus dat translocaties behandelde. Tussen 2009 en 2021 werd een tweeduizendtal spinnetjes in vijf acties verplaatst naar beschermde natuurgronden.

‘Het was helaas een kwestie van zo veel mogelijk spinnen redden of ze allemaal verliezen’, zegt Van Keer. ‘Soms lukte het, maar niet altijd. We leerden wel veel bij in de loop van het proces. Het werkte beter als we een spin samen met haar web verplaatsten dan alleen de spin. We leerden dat we geen stokjes bij verplaatste nesten mochten zetten om achteraf de monitoring te vergemakkelijken, want kraaien en spechten gebruikten ze om dieren te vinden. We leerden dat zelfs de korrelgrootte van het zand waarin de dieren terechtkwamen mee bepaalde of ze het al dan niet haalden.’

Op z’n boerenfluitjes

De ervaringen met de lentevuurspin zijn een mooie illustratie van de bekommernissen van INBO-bioloog Mergeay over translocaties. ‘De meerderheid van de verplaatsingen mislukt door een onvolledige kennis van wat een soort nodig heeft. Overdreven optimisme over de slaagkansen van een translocatie leidt niet zelden tot een mislukking. Omdat we er zo weinig over weten, is het belangrijk dat we veel meer nieuw gebied ter beschikking stellen dan een soort nodig heeft, zodat ze zelf de beste plekjes kan zoeken. Een translocatie kan werken, maar niet als ze op z’n boerenfluitjes gebeurt. Ze vergt veel meer voorbereiding dan er doorgaans gebeurt, en er moet achteraf monitoring komen om na te gaan of het gelukt is. Anders is het gewoon beestjes wegvangen en elders dumpen, en dat is niet de bedoeling.’

Studiebureaus noemen gewilde biotopen al snel ‘verwaarloosd en zonder natuurwaarden’.

Precies dat laatste gebeurt met de uiterst zeldzame eikelmuis in de Brusselse Rand. Voor rekening van de Vlaamse overheidsinstelling De Werkvennootschap, die complexe mobiliteitsprojecten begeleidt, werkt het studiebureau Sweco plannen uit voor de uitbreiding van de Brusselse Ring en de aanleg van fietssnelwegen. Die laatste komen niet zelden in de bedding van oude spoorlijnen, die een ideale biotoop voor eikelmuizen zijn. Omdat de soort in Vlaanderen beschermd is, moet er rekening gehouden worden met haar aanwezigheid. Dus kwam Sweco op de proppen met plannen voor translocatie.

Veel voorbereiding kwam er niet bij kijken, laat staan monitoring achteraf. In 2022 slaagde het bureau er nog in Mergeay en de andere ambtenaren die over het dossier moesten beslissen zand in de ogen te strooien, onder meer door – onterecht – te verstaan te geven dat dé Vlaamse eikelmuisexpert, Goedele Verbeylen van Natuurpunt, haar fiat had gegeven. Vervolgens werden er lukraak beestjes gevangen langs de spoorlijn Vilvoorde-Diegem en verplaatst naar een gebied waar wat nestkasten voor eikelmuizen waren opgehangen. Dat was het.

Uit e-mailcorrespondentie over de kwestie in april en mei 2022 blijkt dat Sweco amper wist wat de gebruiken waren voor zo’n translocatie, maar wel aandrong op snelheid van goedkeuring – het moest vooruitgaan. Zo wist Sweco niet dat er een screening door het INBO nodig was voordat het ANB een vergunning kon geven. Het studiebureau gaf ook toe dat het de translocatie al uitvoerde vóór er een afwijking van het Soortenbesluit was verleend, wat nochtans vereist is om het wettelijk correct te laten verlopen. Het motiveerde dat met de stelling dat het gebeurde ‘om de soortexpert ter wille te kunnen zijn’.

Eindeloze vechtpartijen

De soortexpert, Goedele Verbeylen dus, was echter niet ingenomen met de gang van zaken. ‘De eikelmuis is in Vlaanderen met uitsterven bedreigd’, legt ze uit. ‘Met een totale populatie van amper een duizendtal diertjes is ze ons meest bedreigde knaagdier. De populatie in het noordoosten van Brussel en de aansluitende Vlaamse Rand is een van de weinige gezonde die we nog hebben, omdat ze er plaatselijk nog geschikte leefgebieden met verbindingen via weg- en spoorwegbermen heeft. Maar desondanks is ook zij kwetsbaar. Als je er lukraak diertjes uit gaat wegvangen, kun je ze de genadeslag geven zonder dat je het beseft. Bovendien zijn er heel wat begeleidende maatregelen nodig om zo’n translocatie een kans van slagen te geven. Je kunt de diertjes niet zomaar ergens loslaten en aan hun lot overlaten. Zo gemakkelijk is het niet.’

Eikelmuizen hebben een specifieke sociale structuur, die maakt dat je dieren niet willekeurig in elkaars nabijheid kunt droppen zonder dat je het risico loopt dat ze eindeloos gaan vechten. Niemand weet of de diertjes na het loslaten ter plekke blijven of zich gaan verplaatsen. Als je ze loslaat op plaatsen waar geen eikelmuizen zitten, kan het betekenen dat het gebied niet geschikt is voor de soort. Voorts is het loslaten van een klein aantal eikelmuizen geen garantie dat er een leefbare populatie uit voortvloeit. Verbeylen is dan ook erg kritisch voor het studiebureau. ‘Het heeft geen flauw benul van de ecologie en ruimtelijke en sociale organisatie van een eikelmuispopulatie, maar beweert wel een grondig plan uitgewerkt te hebben. Het laatste kan natuurlijk nooit zonder het eerste.’

Lentevuurspin. In Noord-Limburg werden 2000 exemplaren verplaatst.
Lentevuurspin. In Noord-Limburg werden 2000 exemplaren verplaatst. © Belga images

Onlangs diende Sweco een nieuwe aanvraag in voor translocatie van eikelmuizen, ditmaal diertjes uit Dilbeek, met aanduiding van drie plekken waarnaar ze verplaatst zouden worden. Op die locaties zijn de laatste twintig jaar echter zo goed als geen eikelmuizen meer gezien. Op een van de plekken is in 2009 een nestkast opgehangen met vijf eikelmuizen die elders moesten verdwijnen, maar er is nadien geen spoor gevonden van de beestjes. Het was voor bioloog Mergeay van het INBO een van de argumenten om een negatief advies over de aanvraag te geven.

‘Het is een klassieke fout’, zegt Mergeay. ‘De aanvragers onderschatten systematisch de kwestie of het gebied waarnaar dieren verplaatst zullen worden wel geschikt is voor de soort. Er wordt soms geopperd dat je een boomgaard kunt planten om eikelmuizen te helpen, omdat ze vroeger als “fruitmuisjes” bekendstonden, maar ze eten toch vooral ongewervelden. Als je translocaties niet inbouwt in een breder plan voor het beheer van de eikelmuis, hebben ze weinig zin.’

Europese boetes

In Haspengouw gaat het op dat vlak mis met de Europese hamster. Er wordt veel geld gepompt in pogingen om de laatste Vlaamse populatie te redden, onder meer door ze te versterken met dieren uit het buitenland. Maar experts zien dat het akkerlandschap er niet meer geschikt voor is, al was het maar omdat er geen akkervogels meer zitten. Het is sterk gedegradeerd. Het zou geschikt gemaakt kunnen worden voor hamsters als er op voldoende grote schaal specifieke beheersmaatregelen genomen worden, maar die schaal wordt lang niet gehaald. De indruk bestaat dat het project alleen wordt doorgezet om zware Europese boetes te vermijden als de hamster in Vlaanderen officieel zou uitsterven.

Vlaanderens eminentste milieujurist, Hendrik Schoukens (UGent), verbaast zich niet over de laksheid waarmee met de regelgeving wordt omgesprongen bij translocaties. ‘Men probeert translocatie dikwijls voor te stellen als iets wat de populatie geen schade zal toebrengen, waardoor je geen compenserende maatregelen hoeft te nemen. Maar in principe is het zelfs verboden om een beschermde soort te vangen; zelfs daar heb je al een vergunning voor nodig. Een translocatie kan wettelijk ook alleen als alle alternatieven onmogelijk zijn. Ze mag nooit de default modus zijn, nooit het excuus om een ingreep in het landschap te verantwoorden. De overlevingskansen van de verplaatste populatie zijn een belangrijk criterium voor verantwoording. De slaagkansen van een translocatie moeten vrij hoog zijn om te kunnen fungeren als compensatie voor het verlies door infrastructuur- of andere werken. Anders kan het wettelijk niet.’

Bioloog Koen Maes, ‘expert biodiversiteit’ van Sweco, reageerde niet op een e-mail van Knack met concrete vragen over de translocatie van eikelmuizen rond Brussel. Vorig jaar had hij er al op aangedrongen om ‘informatie vertrouwelijk te behandelen en niet met derden te delen’. Openheid is duidelijk geen basiseigenschap van het studiebureau. Het zal zijn redenen hebben.

Drie Vlaamse translocaties

• Kamsalamander

Bioloog Loïc van Doorn (INBO) bespreekt met enkele collega’s in Natuurfocus ervaringen met translocaties van amfibieën, zoals de rugstreeppad en de kamsalamander. De eerste is een pionierssoort die de Antwerpse haven koloniseert en blijkbaar vrij gemakkelijk te verplaatsen is. Voor de kamsalamander ligt het moeilijker. In 2017 werd een populatie uit de buurt van Mechelen noodgedwongen verplaatst, omdat haar biotoop overstromingsgebied werd in het kader van het Sigmaplan. De diertjes werden verhuisd naar een gebied in een andere gemeente, nadat ze eerst in een gespecialiseerd centrum van het INBO waren gekweekt om grotere aantallen te halen. In totaal werden meer dan 3000 diertjes uitgezet. Maar het is nog altijd niet zeker dat de operatie geslaagd is.

• Ringslang

Bioloog Geert Van Den Haute (KU Leuven) werkte in 2017-2018 als vrijwilliger mee aan de translocatie van 250 hazelwormen en een twintigtal ringslangen langs een spoorlijn in het noordwesten van de Brusselse Rand, waar een fietssnelweg zou komen. De dieren werden gevangen en een kilometer verder weer losgelaten. De ringslangen kwamen oorspronkelijk van die plek en pasten zich schijnbaar moeiteloos in de plaatselijke populatie in. Voor de hazelwormen was het biotoop nieuw, maar ze schijnen zich er voort te planten. De operatie lijkt dus geslaagd. Van Den Haute stelt zich wel vragen bij de manier waarop een biotoop dat men wil ontwikkelen bijna automatisch als ‘verwaarloosd en zonder natuurwaarden’ wordt voorgesteld. Uit andere dossiers blijkt dat het een strategie is waarin studiebureaus uitmunten.

• Wulp

Bioloog Griet Nijs (Natuurpunt) liet negen eieren van de bedreigde wulp uitbroeden in een vogelopvangcentrum, omdat ze verloren zouden gaan door natuuronvriendelijke landbouwactiviteiten. De vogels werden nadien losgelaten met kleurringen, zodat ze in het veld herkend konden worden. Eentje werd gevangen door een havik, een andere illegaal doodgeschoten door jagers op de Franse kust – daar volgt binnenkort een proces over. De andere gingen in Spanje overwinteren. Drie van hen zijn ondertussen terug in hun geboortegebied, zodat de operatie als deels geslaagd kan worden beschouwd. Maar er komt veel werk bij kijken om het goed te doen. En het verandert niets aan de verloedering van ons landschap voor de wulp.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content