Beestenboel: waarom de wijting vooral zichzelf niet mocht zijn
De wijting is een van de vele vissen die systematisch ondergewaardeerd worden door de mens.
Als natuurminnende bioloog is het leven al niet altijd gemakkelijk, maar als je informatie over de levenswijze van sommige soorten probeert op te zoeken wordt het helemaal frustrerend. Je moet eens proberen na te gaan of er een verschil is tussen het gedrag van hazen in de polders en hazen elders. Als je ‘polderhaas’ in een zoekmachine intikt, krijg je bijna uitsluitend recepten te zien om haas klaar te maken. Je vindt zo goed als niets over hun ongetwijfeld interessante bezigheden.
Met de wijting gebeurt iets vergelijkbaars. Je zoekt naar informatie over deze kleinere verwant van de kabeljauw, en je krijgt vooral keukenrecepten voorgeschoteld. En als je eens op wetenschappelijke gegevens stoot, gaat het niet zelden over de beste manier om gevangen vis te verwerken. Zo zouden wijtingen gevangen in maart het makkelijkst industrieel te verwerken zijn en de smakelijkste filets afleveren.
De zoektocht naar inzichten over de vis zelf levert bijna uitsluitend banale informatie op. De wijting heeft een groenig-blauwe rug en blinkend-zilveren flanken. Hij heeft, zoals het kabeljauwachtigen betaamt, drie rugvinnen en een lang lijf van gemiddeld 25 (en maximaal 70) centimeter. Hij kan 3 kilogram zwaar worden.
Net als het bestand van de meeste zeevissen heeft dat van de wijting de voorbije halve eeuw zware klappen gekregen als gevolg van overbevissing.
Het dier heeft een wijde verspreiding en komt voor in onze Noordzee. De vrouwtjes leggen hun eitjes in ondiep water. Er komen al snel larfjes uit, die meedrijven met stromingen, dikwijls in grote samenscholingen met andere zeedierjongen. Een van de weinige leuke details die uit de analyse van de wijtingenbiologie opdoken, is dat de jongen soms onder kwallen schuilen om te ontsnappen aan predatie. Na een jaar verhuizen groeiende wijtingen naar de open zee, waar ze vooral boven de bodem leven. Vanaf hun tweede jaar zijn ze volwassen. De soort kan twintig jaar oud worden. Het is allemaal weinig sprankelende basisinformatie.
De wijting is een vis- en garnaleneter. Sommige wetenschappers bestempelen hem als misschien wel de belangrijkste natuurlijke viseter in de Noordzee. Dat creëert een sfeertje van concurrentie met de mens, nooit goed voor het welzijn van een soort. De wijting wordt zelfs van kannibalisme beschuldigd, omdat hij zijn eigen jongen zou opeten. Hij weet dat uiteraard niet, er is geen actief ouderschap in het spel in zijn wereld, hij eet gewoon wat hij voor zich krijgt. Maar zo is de toon toch weer negatief gezet.
Net als het bestand van de meeste zeevissen heeft dat van de wijting de voorbije halve eeuw zware klappen gekregen als gevolg van overbevissing. De vis werd nooit door de mens gewaardeerd. Zijn vlees bevat fijne graatjes, wat volstond om hem als voedsel voor ‘de armen’ te labelen. En het kon nog erger. Als gevolg van zijn reputatie van ‘laagwaardige’ vis kwam wijting in vissticks terecht of, godbetert, in kattenvoer en meel voor gebruik in viskwekerijen. De wijting mocht vooral niet zichzelf zijn, want dat was niet goed voor de commerce.
Sinds kort wordt de status van wijting als vis voor de mens wat opgewaardeerd: hij wordt steeds meer aanbevolen als lekker en geschikt voor consumptie. Ironisch genoeg heeft dat mee te maken met het feit dat zijn bestand afgenomen is, waardoor hij duurder is geworden. Alsof iets wat algemeen is, niet lekker of gezond kan zijn. Als bioloog stuit je voortdurend op rare kronkels in de kop van mensen, zeker in hun interactie met andere dieren.