Beestenboel: de broeikasspin eet doorgaans insecten, maar in Limburg waagde eentje zich aan een pad
Wereldwijd is ze waarschijnlijk de meest bestudeerde spin. Alles aan de broeikasspin wordt tot in de kleinste details doorgelicht.
De broeikasspin is haar verovering van de wereld begonnen op het continent waar die van de prehistorische mens eindigde: Zuid-Amerika. Van daaruit migreerde ze naar het noorden, en vervolgens palmde ze de rest van de wereld in. Met dank aan de moderne mens, die haar onbewust meenam met transporten van tuinplanten.
De spin dankt haar Nederlandse naam aan het feit dat ze bij ons in eerste instantie in serres terechtkwam, als gevolg van de plantentransporten en van het feit dat ze het toch graag wat warmer heeft dan de temperaturen waarmee ze hier twee eeuwen geleden te maken kreeg. Maar door het echte broeikaseffect en de klimaatopwarming kan ze nu ook bij ons een ‘wild’ leven leiden. In Amerika heet ze officieel ‘gewone huisspin’. Ze komt veelvuldig voor in en op menselijke constructies, zoals huizen en tuinmeubels.
Door het echte broeikaseffect en de klimaatopwarming kan de broeikasspin nu ook bij ons een ‘wild’ leven leiden.
De broeikasspin wordt een halve centimeter groot. Ze is doorgaans zwart, hoewel ze kleurvariaties kan etaleren. Haar lichaam is bol en hoger dan het lang is. Ze leeft dikwijls in los groepsverband, met dieren die hun web in elkaars buurt maken. Ze kan makkelijk gekweekt worden en is niet gevaarlijk, waardoor ze uitgegroeid is tot waarschijnlijk de meest bestudeerde spin ter wereld.
De kennis is extreem gedetailleerd op het vlak van genetica en embryologie. Het genoom van de broeikasspin is volledig in kaart gebracht en heeft een grote verrassing opgeleverd: het moet ooit integraal gedupliceerd zijn geraakt, zodat er van alle genen ineens twee versies beschikbaar waren. Het is niet het genoom van de broeikasspin zelf dat verdubbelde, wel dat van een verre voorouder zo’n 400 miljoen jaar geleden. Daarna kende de spinnenfamilie een snelle evolutionaire uitbreiding, want de verdubbeling vergemakkelijkte genetisch geëxperimenteer. De broeikasspin heeft zo’n 28.000 actieve genen – dat is een derde meer dan wij.
Vertrekkend van de genetische kennis hebben wetenschappers de embryonale ontwikkeling van de spin bestudeerd, vanaf de bevruchte eicel tot het jongvolwassen lichaam. Het is een ingewikkeld en eindeloos kluwen van goed georganiseerde verschuivingen en herprogrammeringen van cellen, waarvan je je automatisch afvraagt hoe het mogelijk is dat het in de regel feilloos verloopt. Bij ons is dat niet anders.
Ook de complexiteit van de webdradenstructuren van de broeikasspin is ontrafeld. Ze heeft zeven klieren voor de productie van zijde, die draden van verschillende sterkte en kleverigheid afleveren. Sommige draden moeten extra kleverig zijn om een web stevig aan een substraat te kunnen hangen. Andere moeten losser zijn, zoals de springdraden waarmee een prooi die ertegenaan loopt naar het web wordt gekatapulteerd. Het verschil schuilt vooral in het aantal ankerpunten per draad. Nog andere draadjes hebben geen franjes en worden gewoon gebruikt om verlamde prooien te verpakken voor latere consumptie.
Broeikasspinnen eten doorgaans insecten, maar ze kunnen grote prooien aan. Op 1 augustus 2016 fotografeerde iemand in zijn Limburgse veranda een broeikasspin die een pad gevangen had en langs een draad naar boven sleepte om ze op te bergen. Het huzarenstuk zou het equivalent zijn van een mens die een loodzwaar gewicht aan een wiebelende kabel van 130 meter naar boven trekt. Het klinkt als een spectaculaire truc voor Spiderman.