Dirk Draulans’ Beestenboel: help de bonte vliegenvanger in strijd tegen de gevolgen klimaatopwarming
De bonte vliegenvanger is een mooie, wit-zwart gekleurde vogel van bosgebieden. Net als de veel minder opvallende grauwe vliegenvanger, die dichter bij mensen leeft, jaagt hij niet zelden vanaf een uitkijkpost in een boom op voorbijvliegende insecten.
Omdat er in de winter bij ons te weinig voedsel is voor echte insecteneters, gaan vliegenvangers in Afrika overwinteren. Het impliceert dat ze problemen kunnen krijgen als gevolg van de klimaatopwarming. Doordat het bij ons nu vroeger warmer wordt in de lente, piekt de populatie van insecten die vliegenvangers nodig hebben voor de voeding van hun jongen ook vroeger. De vogels voelen dat in Afrika echter niet aan en kunnen dus bij hun terugkomst in hun broedgebied te laat zijn voor maximaal succes.
Bonte vliegenvangers kunnen nestkasten met pimpelmezen kraken en hun nest boven op dat van de zielige mezen bouwen.
Nederlandse en Zweedse onderzoekers hebben in deze context een wat vreemd experiment gedaan – de resultaten verschenen in Nature Ecology & Evolution. Ze vingen bonte vliegenvangers vlak na hun aankomst in Nederland en reden ze meteen door naar een bosgebied in Zweden, 600 kilometer verder. De nieuwkomers begonnen er onmiddellijk te nestelen, waardoor ze een tiental dagen voorsprong hadden op de ‘gewone’ Zweedse broedvogels die later arriveerden. Ze waren ook meer synchroon met de piek in de populatie van plaatselijke insecten dan hun soortgenoten in Nederland. Het broedsucces van de vogels die een lift kregen, was dus hoger dan dat van de andere.
Intrigerend is dat de jongen van de verplaatste vogels na hun eerste winter in Afrika niet alleen rechtstreeks terug naar Zweden vlogen, maar er ook vroeger aankwamen dan de ‘echte’ Zweden. Wetenschappers menen dat ze op deze manier eventuele problemen van broedvogels met de klimaatopwarming op zijn minst gedeeltelijk kunnen opvangen.
Het ziet er echter niet naar uit dat de bonte vliegenvanger zo’n helpende hand nodig heeft. De soort doet het de jongste tijd uitstekend in onze contreien. Ze breidt haar leefgebied uit van loofbossen naar gemengde bossen, zodat ze nieuwe regio’s kan koloniseren. De bonte vliegenvanger is geen zorgenkind.
Toch maakten wetenschappers zich in Biological Conservation zorgen over de kwestie dat vliegenvangers concurrentieel nadeel van mezen kunnen ondervinden door de populaire praktijk van het systematisch voederen van vogels in tuinen. Overwinterende mezen kunnen daardoor gemakkelijker overleven en een voorsprong op vliegenvangers krijgen. Omdat mezen en vliegenvangers beide holenbroeders zijn, groeide de vrees dat de stijging van de populatie van vooral pimpelmezen ten koste van vliegenvangers zou kunnen gaan.
Maar ook die vrees blijkt ongegrond. De Limburgse vogelkenner Karel Van Endert schreef in Natuurpunt.oriolus dat bonte vliegenvangers regelmatig nestkasten met pimpelmezen ‘kraken’. Ze bouwen hun nest boven op dat van een zielige mees. Zo verzekeren ze zich niet alleen van ruimte, maar sparen ze ook tijd uit, want ze recupereren een deel van het nestmateriaal van de mees.
De natuur is veel flexibeler dan wij soms geneigd zijn te denken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier