Meer leven in de tuin: zo creëer je een fijne thuis voor insecten
Bijen, vlinders, hommels en andere insecten hebben het moeilijk. Door onze tuinen en balkons zo in te richten dat insecten er graag vertoeven, kan dat een flink verschil maken. Een eerste stap: gewoon een beetje minder doen.
In 27 jaar is in Europa 75 procent van de insecten verdwenen uit natuurgebieden. Dat blijkt uit een grootschalig Duits-Nederlands onderzoek dat in 2017 in het wetenschappelijke tijdschrift Plos One werd gepubliceerd. En dat is heel slecht nieuws. Bestuivers zoals bijen, hommels, zweefvliegen en vlinders spelen een essentiële rol in het behoud van de biodiversiteit en het groeien van groente, fruit en wilde planten. Maar ook de andere insecten en wormen spelen hun eigen belangrijke rol in het leven op aarde. Zo houden wormen de grond gezond, ruimen kevers dood hout op, eten lieveheersbeestjes luizen op, sluipwespen eten eikenprocessierupsen en insecten dienen op hun beurt weer als voedsel voor vogels en andere dieren.
Het is dan ook van groot belang dat we insecten een handje helpen. Dat kunnen we op de eerste plaats doen door onze tuin of balkon zo in te richten dat insecten er graag vertoeven. Minstens tien procent van de Vlaamse oppervlakte bestaat uit tuinen, samen evenveel als de bossen in Vlaanderen. Wanneer we allemaal onze tuin diervriendelijk inrichten, kan dat een enorm verschil maken. Maar hoe doe je dat?
Lekker lui zijn
De eenvoudigste manier om meer biodiversiteit en insecten in je tuin te krijgen, is door simpelweg minder te tuinieren. Laat het gras wat langer groeien of laat het in stukjes van je tuin staan, haal oude planten niet meteen weg want in de holle stengels verblijven vaak bijen in de winter, laat takken liggen, haal niet al het onkruid weg, hark en schoffel niet te vaak en laat in de herfst de bladeren liggen. Op snoeihout en blaadjes komen niet alleen insecten, maar ook wormpjes, spinnen, vogels, salamanders en egels af.
Je kan deze diertjes nog een handje te helpen door op verschillende plaatsen in de tuin stapels stenen, hout, bladeren en takjes neer te leggen. Pissebedden en duizendpoten vertoeven bijvoorbeeld in donkere, vochtige plaatsen.
Insectenhotels
Een bijenhotel trekt niet alleen bijen en insecten naar de tuin, maar ziet er ook leuk uit. Ze zijn in allerlei soorten en maten te koop in de tuincentra en andere winkels, maar die doen hun werk niet allemaal even goed. In het artikel ‘Groot aanbod slechte bijenhotels’ legt het Kenniscentrum insecten uit waar je op moet letten. Zo voorkom je de teleurstelling van een insectenhotel zonder diertjes.
Je kan natuurlijk ook zelf een bijenhotel in elkaar knutselen. Natuurpunt geeft een uitgebreide uitleg over de beste manier om een bijenhotel te bouwen en Joeri Cortens legt het in dit filmpje in het kort uit.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Ben je zelf niet zo’n knutselaar, dan biedt dit eenvoudige ‘Bijenhotel de luxe’ uitkomst. Natuurmonumenten laat zien uit hoe je het snel maakt zonder dat er een hamer, zaag of ander gereedschap aan te pas komt.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Planten en bloemen
Het maakt ook veel uit wat voor soort planten je in de tuin laat groeien. Zo werkt nectar als een magneet op vlinders, bijen en hommels. Het is belangrijk om nectarrijke planten een plaats te geven. Zoek daarom naar planten met meeldraden. Denk bijvoorbeeld aan vlinderstruiken, herfstasters, appel- en perenbomen, zonnehoed, lavendel… Minder goed zijn bijvoorbeeld rozen, dahlia’s en petunia’s omdat de insecten daar de meeldraden niet goed kunnen bereiken. Een handig overzicht van insectenvriendelijke planten vind je in het artikel ‘Met welke planten help je bijen, vlinders en andere insecten?‘
Zorg er ook voor dat je variatie aanbrengt. Natuurpunt raadt aan om minstens vijftien bloeiende – bij voorkeur inheemse – plantensoorten in je tuin te plaatsen. Let er dan ook op dat het bloeiseizoen zo lang mogelijk duurt door zowel vroeg- als laatbloeiers te planten. Bloembollen bloeien bijvoorbeeld al vroeg in het jaar, terwijl planten zoals hemelsleutel, koninginnekruid en zonnehoed laat in het jaar tot leven komen. Het is ook goed om stukken van de tuin helemaal dicht te laten groeien, zonder er open plekken tussen te laten. Kies als afscheiding met de tuin van de buren voor een heg, klimop of andere natuurlijke afscheiding in plaats van een schutting.
Bijen
Bijen zijn best veeleisende diertjes. Ze kunnen niet al te ver vliegen – de meeste bijensoorten niet verder dan 500 meter – en moeten daarom alles dat ze nodig hebben om te leven en zich voort te planten dichtbij elkaar hebben. In de eerste plaats hebben ze voedsel in de vorm van nectar nodig. Daarnaast moet er materiaal zijn om nesten van te bouwen en een geschikte plaats om het nest te maken. Alle bijensoorten hebben hun eigen voorkeuren. Sommige soorten maken nesten in dood hout, andere kiezen holle takjes en weer andere bijen maken een nest in een zelfgegraven gat in de grond. Voor de larven is vervolgens stuifmeel nodig om ze mee te voeden.
Wil je de bijen in de tuin een handje helpen, zorg er dan voor dat alles wat een bij nodig heeft vlakbij elkaar te vinden is. Essentieel is ook om niet te vaak en zo laat mogelijk in het jaar te maaien en uitgebloeide planten te laten staan tot het einde van de winter.
Vijvertje
Insecten, maar ook vogels, hebben natuurlijk ook water nodig. Het leukst is om een vijver te graven, maar wanneer je daar geen plaats voor hebt is een minivijvertje in een oud wijnvat, zinken bak of gewoon een waterschaal een goed alternatief. Als de ruimte het toelaat, kan je er nog wat inheemse waterplanten in plaatsen. Niet alleen insecten, maar ook vogels zullen erop afkomen, zeker tijdens drogere periodes. Libellen hebben bijvoorbeeld water nodig om zich voort te planten want ze leggen hun eitjes in water. De larven voeden zich vervolgens in het water met de larven van nog kleinere diertjes zoals muggen. Na één of enkele jaren komen de larven uit het water om de rest van hun leven door te brengen als libellen.
Bijna alles wat je in de tuin kan doen om insecten te lokken, kan je ook op een balkon. Je kan klimop tegen de muur laten groeien, plantenbakken met allerlei soorten die in verschillende seizoenen bloeien planten, een insectenhotel ophangen en je kan er zelfs een klein vijvertje neerzetten.
Lastige diertjes
Het spreekt voor zich dat het gebruik van pesticiden funest is voor insecten en vogels. Maar hoe kom je dan van vervelende diertjes zoals luizen af? Bedenk in de eerste plaats dat ook diertjes die wij vervelend vinden hun nuttige rol in de natuur spelen. Zo dienen luizen bijvoorbeeld als voedsel voor onder andere lieveheersbeestjes, oorwurmen en gaasvliegen. Mieren, wespen en bijen zijn juist weer dol op de honingdauw (het kleverige vocht) dat bladluizen produceren.
Er bestaan verschillende biologische manieren om van luizen af te komen, maar de leukste manier is toch wel door lieveheersbeestjes te gebruiken. Je kan de larven van lieveheersbeestjes kopen en ze neerzetten op de planten die geplaagd worden door luizen. Één larf eet ongeveer 120 luizen per dag en een volwassen lieveheersbeestje verorbert er zo’n 80 per dag.
Een eenvoudige tip tegen wat minder slakken in de tuin is de planten sproeien op het juiste tijdstip. Dat doe je het beste in de vroege ochtend, het liefst al voor de zonsopkomst. Wanneer het licht wordt, drogen de druppels in de milde zonneschijn. De rest van het water trekt in de grond. ’s Avonds sproeien is gunstig voor slakken omdat een vochtige omgeving ideaal is voor deze bladeters. Wanneer je de planten net voor het donker water geeft, blijven de planten vochtig en daarbij gedijen slakken uitstekend.
Meer natuurvriendelijke tips tegen lastige diertjes vind je op de website Tuinen.nl.
Weg met tegels
Ook nefast voor insecten zijn volledig met tegels volgelegde tuinen. Dit soort tuinen zorgt er bovendien voor dat het water niet weg kan stromen. In plaats van een pad van tegels kan je bijvoorbeeld kiezen voor een gevarieerd paadje van natuurlijke materialen zoals houtsnippers, steentjes, zand en boomschijven, een soort blotevoetenpad. Zo’n pad laat het water weglopen en diertjes die van donkere plekjes houden zullen er snel op afkomen.
Minder lichtjes
Uit het onderzoek ‘Light pollution is a driver of insect declines‘ van 150 wetenschappers blijkt dat lichtvervuiling een niet te onderschatten rol speelt in de achteruitgang van het aantal insecten. Lichtvervuiling is op bijna een kwart van het aardoppervlak een probleem. Allerlei dieren hebben daar last van en dat geldt zeker voor insecten. We kennen allemaal de motten die rond een lamp blijven cirkelen. Zo’n nachtvlinder is dan een gemakkelijke prooi voor andere dieren en anders overleeft hij de nacht niet door uitputting. Andere insecten, zoals vuurvliegjes, hebben moeite een partner te vinden waardoor er veel minder nieuwe exemplaren bijkomen. Weer andere insecten kunnen moeilijker voedsel vinden door de overvloed aan licht. Geen of minder licht in tuinen is een simpele, maar heel effectieve manier om insectensterfte te voorkomen.
Maai Mei Niet is een campagne van Knack/LeVif, met de steun van Bond Beter Leefmilieu, Het Ministerie voor Natuur, Velt en MijnTuinLab (KULeuven).
Meedoen aan Maai Mei Niet gaat in drie eenvoudige stappen.
- Registreer je via www.maaimeiniet.be en maai de hele maand mei (een stuk van) je gazon niet of minder.
- In het bloementelweekend van 29 en 30 mei tel je in 1m² lang gras het aantal bloemen (vind hier 18 veel voorkomende bloemen in gazons)
- Geef je resultaat door via www.maaimeiniet.be en krijg jouw persoonlijke nectarscore.
Maai Mei Niet
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier