‘We moeten ons sneller aanpassen aan de gevolgen van de klimaatverandering’
Volgens milieuwetenschapper Jan Cools (UAntwerpen) moeten we dringend meer doen dan alleen maar onze CO2-uitstoot terugdringen. ‘We kunnen veel leren van de natuur.’
Maandag bracht het klimaatpanel van de Verenigde Naties (IPCC) een nieuw rapport uit. Wat hebt u daarvan onthouden?
Jan Cools: Het rapport concludeert dat het nog steeds mogelijk is om onder de harde grens van 1,5° Celsius opwarming te blijven die in 2015 vooropgesteld werd in het Klimaatakkoord van Parijs. Al moeten we de nodige maatregelen dan wel serieus versnellen. We hebben een echte omslag nodig. Met kleine bijsturingen zullen we er niet meer raken.
Lange tijd gingen de rapporten van het IPCC louter over het afwenden of afremmen van de klimaatverandering, wat ze in die rapporten ‘mitigatie’ noemen. Tegenwoordig besteden ze meer en meer aandacht voor de aanpassing aan de gevolgen van de klimaatverandering. Op klimaatconferenties speelt die zogenaamde ‘adaptatie’ al langer een belangrijke rol.
Waarom duurde het zo lang voor adaptatie die aandacht kreeg?
Cools: De discussies gingen vroeger louter over het terugdringen van CO2-emissies. Vooral onze energiebevoorrading speelt daarin een belangrijke rol. De IPCC-wetenschappers waren weigerachtig om aandacht te besteden aan adaptatie, omdat ze dachten dat die aandacht mensen zou tegenhouden om iets aan hun energiegebruik te doen.
Maar het aanpakken van ons energiegebruik gaat veel te traag. We kunnen het ons gewoon niet meer veroorloven om adaptatie links te laten liggen. De gevolgen van klimaatverandering zijn al voelbaar: droogtes en overstromingen komen vaker voor en ook in België moeten we stilaan rekening beginnen te houden met de stijging van de zeespiegel.
Overstromingen en droogtes zijn toch geen nieuwe fenomenen?
Cools: Nee, die zaken worden inderdaad al langer aangepakt. Maar vroeger werd de aanpak van droogte of wateroverlast vooral gezien als noodbeheer. De overheid dacht na over wat er moest gebeuren als er een onvoorziene ramp plaatsvond. Bij adaptatie draait het het om voorbereid zijn. We moeten nadenken over hoe we over meer watervoorraden kunnen beschikken tijdens droogteperiodes, of hoe we steden kunnen beschermen tegen hittegolven.
Hoe doen we dat concreet?
Cools: We kunnen veel leren van de natuur. De maatregelen die het meest voor de hand liggen, zijn gebaseerd op de vergroening van onze leefomgeving. Met groendaken kunnen we bijvoorbeeld hittegolven beter opvangen. Herbebossing, infiltratiereservoirs en natte natuur zorgen er dan weer voor dat bij hevige regenval meer water naar het grondwater vloeit, zodat we voldoende reserves hebben in tijden van droogte. Zulke ingrepen maken de gevolgen van klimaatverandering al leefbaarder.
Verschillende overheden zijn trouwens al met adaptatie bezig. In Vlaanderen heb je de Blue Deal, die de waterschaarste in de toekomst moet beperken. Europa heeft in de Green Deal plannen opgenomen om de gevolgen van klimaatverandering af te zwakken. Er lopen dus al een aantal projecten.
Zijn die plannen ambitieus genoeg?
Cools: De Vlaamse plannen zijn redelijk ambitieus, maar zoals altijd zit het probleem in de uitvoering. Er worden hier en daar wat tegels weggehaald, en dat krijgt dan het stempel ontharding. We moeten die projecten massaal uitbreiden om de adaptatie te versnellen. Zo zou bij de aanleg van alle nieuwe wegen het opgevangen water niet zomaar in de riolering mogen belanden.
Moeten we dan de focus verleggen naar adaptatie? Of kunnen adapatie en mitigatie naast elkaar bestaan?
Cools: We moeten ons aanpassen, maar daarom wordt mitigatie niet minder belangrijk. Integendeel. Veel adaptatiemaatregelen houden overigens mee de klimaatverandering tegen. Herbebossing zorgt voor verkoeling, maar haalt ook CO2 uit de lucht. Een goede bodem slaat CO2 op, maar beschermt ook tegen overstromingen en droogte.
Plannen voor adaptatie en mitigatie mogen elkaar vooral niet ondergraven. Wanneer je last krijgt van de hitte is, het geen oplossing om gewoon de airco aan te zetten. Die redenering moeten we doortrekken naar al het beleid. Ook natuur- of landbouwmaatregelen kunnen een klimaattoets gebruiken.
In sommige regio’s zijn de gevolgen van de klimaatopwarming al veel zichtbaarder dan bij ons. Moeten we niet vooral daar in aanpassing investeren?
Cools: Het is zeker gerechtvaardigd dat het meeste geld gaat naar de meest getroffen landen. De klimaatverandering gaat niet overal even snel en de landen die het minst CO2 hebben uitgestoten, hebben in verhouding het meeste last van klimaatverandering. Zo zijn er gebieden in Burundi en Kenia waar vroeger nooit irrigatie nodig was en die nu met massale droogte kampen.
Zal het nieuwe IPCC-rapport volgens u meer effect hebben dan de vorige edities?
Cools: Het wordt in de markt gezet als een wake-up call, maar het is natuurlijk wel al de zoveelste waarschuwing. Ik denk persoonlijk dat het geen hele grote invloed zal hebben op het beleid. De VN-rapporten zijn bedoeld voor het grote publiek en de conclusies zijn altijd een beetje dezelfde. Ik denk niet dat er betere oplossingen zijn. We moeten vooral sneller gaan.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier