Martha Balthazar

‘Laten we ons ecosysteem niet reduceren tot een punt op de agenda’

‘Ik heb geen zin om een noodtoestand als de klimaatcrisis, die elk jaar meer slachtoffers maakt, sexy te laten klinken’, schrijft Martha Balthazar in haar column.

‘Je weet dat je in apocalyptische tijden leeft als een gesprek over het weer niet meer als een neutraal gesprek kan worden beschouwd.’ Ik herinner me niet waar ik het las of hoorde, maar wel dat die uitspraak enkele jaren geleden diepe indruk op me maakte. Het was een tijd waarin wekelijks duizenden jongeren de straat opgingen om te protesteren voor ‘climate justice’, terwijl volwassenen het druk hadden met het definiëren van woorden als ‘vliegschaamte’ en ‘flexitarier’.

Het was een tijd waarin eindelijk – na vele jaren van dikketruiendagen en plant-een-boomacties – een soort van echte urgentie ontstond over de ecologische crisis. De weigering om het probleem te erkennen werd opgegeven, resoluties werden opgemaakt, mensen met macht zeiden de boodschap te hebben begrepen. Een moment dat de geschiedenis in moest gaan als het kantelpunt, maar dat terzelfder tijd nooit bevredigend, overtuigend of echt geloofwaardig was.

Deze week kwam ik de zin opnieuw tegen als titel van een onheilspellend artikel over Europese weersomstandigheden en ik betrapte mezelf op een zucht. Het eerder indrukwekkende statement klonk plots als een platitude, iets wat ik net te vaak had gehoord. ‘Je weet dat je in apocalyptische tijden leeft, als het idee van apocalyptische tijden geen indruk meer op je maakt.’

Wat als de noodtoestand een dooddoener wordt? Als alarmbellen als witte ruis gaan klinken? Wat als de wereld je, schok na schok na schok, langzaam in slaap wiegt? Wat als je daar hebt gestaan waar een strijd zich heen wil bewegen, waar een strijd gewonnen of afgedwongen hoort te worden en er precies daar niks gebeurt?

Wat als de noodtoestand een dooddoener wordt?

De laatste decennia klimaatstrijd leverde dan wel op dat de vernietiging van ons ecosysteem eindelijk ‘op de agenda’ kwam te staan. Het voelt ondertussen vooral alsof de vergadering die bij die agenda hoort al een half decennium duurt.

‘Hoe maak je het klimaat weer hip?’, vraagt iemand me en ik begrijp waarom, maar ik moet er toch vooral van gruwelen. Ik heb geen zin in de zoveelste marketingcampagne om geprivilegieerde mensen te doen geven om iets anders dan hun eigen comfort. Ik heb geen zin om een noodtoestand die elk jaar meer slachtoffers maakt sexy te laten klinken. Ik geloof ook niet dat het zin heeft. De strijd vermarkten en hem daardoor zelf niet meer oprecht kunnen voeren. De crisis uit handen geven en zo onschadelijk worden gemaakt.

We maken het klimaat ‘hip’ door het klimaat te zijn. Door ons ecosysteem niet te laten reduceren tot een punt op de agenda, maar het te beleven als een manier van de wereld bekijken en begrijpen, ook in onze stedelijke veilige bubbels. Ecologie als een dagelijks denken, even alomtegenwoordig als het weer, dat ons telkens om radicale verandering vraagt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content