Valerie Trouet, directeur klimaatcentrum: ‘We kunnen nog zoveel doen zonder onze levenskwaliteit aan te tasten’

‘Als we het momentum vasthouden, kunnen we de opwarming tot minder dan 2 graden beperken.’ © Debby Termonia
Peter Casteels
Peter Casteels Redacteur en columnist bij Knack

Klimaatwetenschapster Valerie Trouet nam dit jaar afscheid van de VS. Ze keert terug naar België om er directeur te worden van een nieuw klimaatcentrum. Met welk gevoel begint ze aan die opdracht?

‘Ik ben sinds kort echt hoopvol’, vertelt Valerie Trouet. De Vlaamse klimaatwetenschapster is nu nog professor aan de Universiteit van Arizona, en was eind november even in België. Trouet was aanwezig bij de opening van het klimaatcentrum dat zij op verzoek van staatssecretaris voor Wetenschapsbeleid Thomas Dermine (PS) gaat leiden. Meteen nam ze de tijd om haar licht te laten schijnen over het afgelopen klimaatjaar. Dat bleek minder donker dan gevreesd.

Wat heeft u dit jaar hoopvol gestemd?

Valerie Trouet: Het klimaatplan dat de Amerikaanse president Joe Biden in augustus van dit jaar afklopte, was voor mij echt de trigger. Dat was een grote doorbraak, die ook goedgekeurd is geraakt in het parlement. Voor het eerst dacht ik: oké, we zijn er nog niet, maar er is wel echt iets aan het veranderen. Het is dertig jaar lang heel frustrerend geweest voor klimaat- wetenschappers als ik. Wij wisten al lang wat eraan zat te komen, en er gebeurde helemaal niets. De klimaatakkoorden van Parijs in 2015 waren ook al wel hoopvol, maar het plan van Biden bewijst dat de beleidsmakers nu echt in actie zijn geschoten. Hij gaat in totaal 390 miljard dollar investeren in klimaat- en energiemaatregelen. Helaas hebben we in België nog niet zo’n moment gezien.

We maken het best op Europees niveau afspraken over de beste locaties als we nieuwe kerncentrales gaan bouwen.

Het heeft ook wel heel lang geduurd vooraleer de VS zo’n klimaatwet kregen.

Trouet: Onder Barack Obama is er al heel wat beslist, maar dat is zo goed als allemaal teruggedraaid door Donald Trump. De staten hebben natuurlijk ook al veel stappen gezet, en zij zullen door dit plan alleen maar verder gaan. Californië is altijd een heel vooruitstrevende staat geweest in klimaatbeleid. Sinds het plan van Biden heeft die staat alleen maar strengere wetgeving goedgekeurd: mensen zijn verplicht om bij nieuwbouw zonnepanelen te installeren op het dak, en binnen enkele jaren mogen er geen personenwagens meer worden verkocht die op fossiele brandstoffen rijden. Californië is de vijfde grootste economie ter wereld, dat betekent dus wel iets. Ook buiten de VS kunnen de miljarden die Biden investeert voor een sneeuwbaleffect zorgen. Dit is een enorme stimulans voor onderzoek naar groene technologieën, en andere landen zullen concurreren om een deel van die markt zelf in handen te krijgen.

Zijn er in de VS nog altijd hevige klimaatontkenners?

Trouet: Republikeinse politici verdedigen dat standpunt graag, maar ik denk dat ze zichzelf daar wat in verliezen. Het is vergelijkbaar met hun strijd tegen abortus: dat enthousiasmeert een beperkte achterban, terwijl het grote publiek eigenlijk iets anders denkt. Voor de zomer vond 65 procent van de Amerikanen dat hun land meer moest doen om de strijd tegen de op- warming aan te gaan. Daar zitten ook veel Republikeinen bij, hoewel het moet gezegd dat het thema voor hen wel zelden een topprioriteit is. Als de Republikeinen in november echt een overwinningsgolf hadden behaald, had ik me daar zorgen over gemaakt. Nu denk ik niet dat dit beleid nog snel zal worden teruggedraaid.

In Egypte vond in november de 27e internationale klimaattop plaats. De teleurstelling was achteraf bijna tastbaar.

Trouet: Er is één heel belangrijke beslissing genomen: de oprichting van een fonds voor verlies en schade (vergoedingen voor arme landen die getroffen worden door klimaatrampen, nvdr). Dat is een belangrijke doorbraak, even belangrijk waarschijnlijk als de besluiten van de top in Parijs. We kunnen ook niet anders. We hebben niet op tijd gehandeld om de klimaatopwarming te vermijden, en we beginnen erachter te komen dat we ook niet op tijd zullen zijn om ons helemaal aan te passen aan dat veranderende klimaat. We zullen dus wel moeten opdraaien voor de schade en het verlies dat we zelf hebben veroorzaakt, en het is goed dat daar een verdeelsleutel voor wordt uitgewerkt.

Veel Europeanen die moeite hebben om hun eigen energiefactuur te betalen hebben heel weinig zin om bij te passen voor armere landen.

Trouet: Als zij willen vermijden dat er nog grotere migratiestromen naar hier komen, zorgen we er beter voor dat de opwarming niet uit de hand loopt. Na de overstroming van vorige zomer in Wallonië, is België ook steun gaan vragen aan de Europese Unie. Dat hoort bij internationale samenwerking.

Vindt u het onze plicht om die landen te helpen?

Trouet: Ja. Historisch gezien hebben wij – ik heb het dan niet enkel over België – het grootste aandeel in de koolstofuitstoot, maar ook ons koloniale verleden dwingt ons daar in mijn ogen toe. Waarom zijn die landen vandaag arm? Wij hebben een groot deel van hun natuurlijke rijkdom geroofd, dus we kunnen er echt niet onderuit dat wij hen nu moeten helpen.

© Debby Termonia

Vóór de top in Egypte kopte het Engelse weekblad The Economist: ‘Zeg maar dag tegen 1,5 graden’. Klopt het dat we dat kunnen vergeten?

Trouet: Eerlijk gezegd wisten we al in Parijs in 2015 dat zoiets onhaalbaar was, of op zijn minst wel héél ambitieus. Dat cijfer moest per se in het akkoord staan, maar het is natuurlijk een graduele schaal. Het is niet zo dat de hel losbarst als de opwarming een tiende van een graad boven 1,5 uitkomt, of dat we helemaal veilig zitten als we daaronder kunnen blijven. Naarmate de aarde meer en meer opwarmt, worden immense veranderingen in het klimaatsysteem wel denkbaarder, zoals het verdwijnen van het poolijs. Dat is gevaarlijk, maar ook vandaag zien we met een opwarming van 1,1 graad al genoeg rampen.

Waar bent u dit jaar het meest van geschrokken?

Trouet: Van de hittegolven. De gemiddelde opwarming is één ding, maar die extremen zijn nog wel iets anders. Het was dit jaar 40 graden in het Verenigd Koninkrijk, en zelfs 50 graden in India. Dat is niet leefbaar, op zulke momenten kunnen mensen niet meer buiten komen. Ik had niet verwacht dat we daar met 1,1 graad al aan zouden zitten. Die extremen zijn in de toekomst ook de grootste risico’s voor een land als België.

Om nog even terug te komen op het doel om de opwarming tot 1,5 graden te beperken: u moet eens naar de modellen kijken waarop dat gebaseerd is. We hebben daar technologie voor nodig die zeven jaar geleden nog niet bestond, en waar vandaag nog geen vooruitgang in is geboekt.

Welke uitvindingen zijn daarvoor nodig?

Trouet: Er zijn twee technieken waar steeds naar wordt verwezen. Geo-engineering staat nog het verst af van een echte oplossing. Dat plan bestaat erin aerosolen in de lucht te schieten. We zouden daarmee het effect van een vulkaan nabootsen, en een sluier over de aarde leggen die het zonlicht en de warmte die daarbij horen, tegenhoudt. Ik ben daar echt tégen. Het klimaat is zo’n gigantisch complex systeem dat het geen goed idee is om daar zulke experimenten mee uit te halen. Er is voorlopig ook veel te weinig onderzoek naar gedaan. Als we er ooit mee ophouden, warmt de aarde toch verder op, en andere gevolgen zoals de verzuring van oceanen houdt het ook niet tegen. Er bestaat verder totaal geen internationale wetgeving over. Elon Musk kan besluiten om aerosolen de lucht in te schieten als hij het wat te warm krijgt. Dat is absurd. Het is veel eenvoudiger en veiliger om onze koolstofuitstoot gewoon naar beneden te brengen.

De andere techniek is het capteren van koolstof uit de atmosfeer en die onder de grond steken. Dat gebeurt al op kleine schaal, het is een kwestie van opschalen. Er moet heel veel CO2 uit de lucht worden gehaald voor dat een effect heeft. Ik denk ook niet dat dat uiteindelijk onze redding zal betekenen, maar het kan eventueel een bij- komende oplossing worden die ons wat meer tijd geeft om koolstofneutraal te worden. Alleen moet daarvoor natuurlijk wel geld worden geïnvesteerd in het onderzoek en de infrastructuur. Dat gebeurt niet.

De bekende klimaatjournalist David Wallace-Wells schreef onlangs een essay in The New York Times waarin hij ook een soort van optimisme verwoordde: we zullen nog altijd wel in de problemen komen, maar de dystopische scenario’s met een opwarming van 5 of 6 graden kunnen we ook wel afschrijven. Daarvoor is er de voorbije tien jaar veel meer gebeurd dan veel activisten hadden verwacht.

Trouet: Het gebeurt nu vooral veel sneller dan ik had verwacht. Als we vandaag niets meer doen, warmt de aarde nog op met 3 of 4 graden. Als we het momentum dat er nu is vasthouden, en iedereen aan boord krijgen, denk ik dat we de op- warming tot minder dan 2 graden kunnen beperken. We zien dat onze uitstoot langzaam maar zeker naar beneden gaat, ook al blijft de wereldeconomie verder groeien. Hernieuwbare energie is nog maar een klein aandeel in de energiemix van de meeste landen, maar dat kan ook heel snel vermeerderen. Als de energie van een land voor 7 of 8 procent hernieuwbaar is – dat geldt al voor ongeveer de helft van alle landen – breekt er een kantelpunt aan. Het gaat vanaf dat moment veel sneller. Ik denk dat we ons over vijftig jaar alleen maar zullen afvragen waarom we niet veel sneller veel meer geïnvesteerd hebben in hernieuw- bare energie. Zodra de switch is gemaakt, wil niemand nog terug.

Er is nog zo veel laaghangend fruit in België.

Hoever staan de veranderingen in een land als China, een van de allergrootste vervuilers?

Trouet: Het is dubbel. China heeft nog veel steenkool, maar het investeert ook gigantisch in hernieuwbare energie. Nergens rijden er al meer elektrische wagens rond dan daar. China heeft uiteraard grote democratische problemen, maar het feit dat er geen democratie is laat soms ook toe om heel snel grote beslissingen te nemen.

Neemt China de opwarming ernstiger dan onze politici?

Trouet: Dat zal ik niet beweren, nee. Zij zien wel beter de economische kansen waar ik het daarnet over had. Waarom zou een groeiland vandaag nog investeren in fossiele brandstoffen? Daarmee maakt het zich alleen maar afhankelijk van andere landen. China heeft dit jaar zwaar de gevolgen van de opwarming ondervonden. Misschien spelen die drama’s ook een rol.

In Europa heeft de energiecrisis het klimaat wat van de agenda verdreven.

Trouet: Ik krijg de indruk dat in Europa de bezorgdheden over klimaat seizoenaal zijn. Tijdens de zomers – met hittegolven, overstromingen en bosbranden – maken we er ons zorgen over. In de winter gaat het dan weer over de factuur van de verwarming.

Europese overheden geven momenteel miljarden euro’s uit aan energiesubsidies. Is dat wel te verantwoorden als we allemaal minder energie moeten verbruiken?

Trouet: Waarom willen wij, zelfs als klimaatwetenschappers, het klimaat beschermen? Wij vinden ecosystemen heel belangrijk, maar in de eerste plaats doen wij dat natuurlijk ook gewoon om de mensen die op deze aarde leven te beschermen tegen rampen. Het heeft geen zin om die mensen vervolgens op een andere manier in de miserie te storten, als ze hun energiefactuur niet meer kunnen betalen. Mensen die vandaag in de problemen komen met hun facturen zijn degenen die het minst energie verbruiken. Moeten zij echt nog minder gaan verbruiken, of helpt de overheid hen beter de winter door? Ik denk het tweede.

In het Belgische klimaatdebat zult u niet anders kunnen dan een standpunt in te nemen over kernenergie. Hebben we kerncentrales nodig om op tijd klimaat- neutraal te worden, of zijn ze een gevaarlijk blok aan ons been?

Trouet: In de VS is daar geen discussie over: het is logisch dat kernenergie een deel van de mix is. Ik ben het daarmee eens, ook omdat ik een absolute klimaatpragmatist ben. Ik denk dat de klimaatverandering het allergrootste probleem voor de mensheid is, dus moeten we ten koste van alles onze CO2-uitstoot naar beneden brengen. Kernenergie stoot geen CO2 uit, dus kunnen we die energie gebruiken om van fossiele brandstoffen af te komen. Moeten we kerncentrales dan sluiten om ze te vervangen door gascentrales? Absoluut niet. Maar moeten we, aan de andere kant, veertig jaar oude kerncentrales tot elke prijs willen openhouden? Daar ben ik ook niet van overtuigd. Niemand gebruikt nog een auto, een telefoon of een televisie van veertig jaar oud. Zeker in een dichtbevolkt land als België zijn kerncentrales niet ideaal. We maken het best op Europees niveau afspraken over de beste locaties als we nieuwe kerncentrales gaan bouwen.

© Debby Termonia

Wilt u nieuwe centrales bouwen? Dat duurt makkelijk tien jaar.

Trouet: Ik weet het. Het is ook heel duur, en wordt betaald met geld dat we niet in hernieuwbare energie kunnen investeren. Toch is er een alternatief nodig, want hernieuwbare energiebronnen zijn nog lang niet in staat om ons van alle energie te voorzien die we nodig hebben. We moeten het belang van kernenergie ook weer niet overschatten: slechts 10 procent van onze energie komt daaruit. Er gaat wel héél veel aandacht naar die discussie, maar dat is omdat er geen elegante antwoorden zijn. Het is onnozel om te beweren dat de discussie over kernenergie eenvoudig op te lossen is.

Waarom wilde u graag directeur van het Belgische klimaatcentrum worden?

Trouet: Toen ik in het vierde midelbaar voor de eerste keer over klimaatverandering hoorde, wist ik dat ik wetenschappen moest gaan studeren om daar meer over te weten. Vandaag speelt de klimaat- verandering zich voor onze neus af, en we weten ondertussen ook wel wat er moet gebeuren. Ik wil daaraan meehelpen. Daarbij komt dat vrouwen aan Amerikaanse universiteiten rond mijn leeftijd haast automatisch gevraagd worden voor functies als decaan of departementshoofd, omdat we met zo weinig zijn. Daar had ik helemaal geen zin in. Als ik dan toch iets anders ging doen dan wetenschappelijk onderzoek, was dit een logische volgende stap in mijn carrière.

Bent u niet bang om terecht te komen in politieke en bureaucratische spelletjes?

Trouet: Dat is misschien het voordeel van uit het buitenland te komen: ik weet niet goed wat me te wachten staat. (lacht) Wij zullen ons natuurlijk wel neutraal opstellen in alle discussies: altijd zal het klimaat en alleen het klimaat de richting van onze standpunten aangeven.

Hoe doet België het vandaag al?

Trouet: We doen het niet heel slecht, maar we zouden veel meer kunnen doen. We zijn een heel gemiddelde leerling in de klas. Dat valt mij ook wel op als ik weer verhuis van de VS naar een klein, dicht- bevolkt land als België: er is hier nog zo veel laaghangend fruit, allemaal klimaatmaatregelen die we kunnen nemen zonder de levenskwaliteit van de mensen aan te tasten. Openbaar vervoer is de meest voor de hand liggende keuze, in een land waar eigenlijk geen lange afstanden te doen zijn. Waarom wordt daar niet veel meer in geïnvesteerd? Met windenergie op de Noordzee zijn we ondertussen beter bezig, maar ook voor zonnepanelen is er nog heel veel plaats. Klimaatbeleid wordt gelukkig niet alleen door politici gemaakt. In veel economische sectoren is er heel veel energie om werk te maken van de groene transitie. Met het centrum zullen we ook die bedrijven ondersteunen.

Hoe vindt u dat Zuhal Demir (N-VA) het doet? Ze blijft als Vlaamse minister een polariserend figuur in de klimaatbeweging.

Trouet: Ik heb enorm veel respect voor haar. Een vrouw met een migratieachtergrond die zich zo naar de voorgrond werkt, je moet het maar doen in Vlaanderen. Ze toont ook heel veel politieke moed, en doet goeie dingen op het vlak van natuurbeleid. De droogte pakken wij eigenlijk goed aan, ook dankzij haar Blue Deal. Maar waarom ze zo veel inzet op natuurbeleid, en klimaatbeleid – iets wat daar zó nauw mee verbonden is – opzij laat liggen? It baffles me. Dat is jammer.

Niettemin: u begon met te zeggen dat u ook hoopvol was. U voelt niet de behoefte om zich vast te kleven aan een schilderij?

Trouet: Dat is niet mijn stijl, nee. Ik ben ook niet meer zo jong. (lacht) Het is een spectrum, hè. Aan de ene kant zijn er politici die nog altijd beweren dat de klimaatverandering alleen maar natuurlijke oorzaken heeft, aan de andere kant bekladden wanhopige jongeren schilderijen in musea. Gelukkig zitten er tussen die twee extremen heel veel andere mensen.

Valerie Trouet

1974: geboren in Heverlee

1999: bio-ingenieur (UGent)

2004: doctor in de bio-ingenieurwetenschappen (KU Leuven)

2007-2010: verbonden aan het Zwitserse Federale Instituut voor Bos-, Sneeuw- en Landschapsonderzoek, het meest prominente jaarringlab van Europa

2011: assistent-professor aan de University of Arizona

2016: medeontdekker van Adonis, de oudste levende boom van Europa

2020: gewoon hoogleraar paleo-klimatologie aan de University of Arizona.

Publiceert Wat bomen ons vertellen

2023: directeur van het Belgische klimaatcentrum

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content