De magie van voedselbossen: de regie blijft zo veel mogelijk in handen van Moeder Natuur

Een oplossing voor onze voedselbevoorrading zijn ze niet, wel een zegen voor de biodiversiteit. Op bezoek bij het eerste voedselbos annex permacultuur in Vlaanderen. ‘Biodiversiteit is de graadmeter voor een succesvol voedselbos.’

We zijn in Baasrode en weten niet waar eerst te kijken. Nooit gedacht dat er zoveel tinten groen bestonden, laat staan dat er zoveel plantensoorten in één tuin passen. Uit een haag stijgt vrolijk gekwetter op. Het zijn heggemussen, die biotoop en luchtruim delen met onder meer kauwen, grauwe gorsen, groenlingen en winterkoningen. En insecten natuurlijk, heel veel insecten.

Herman Dierickx kan zijn enthousiasme niet verstoppen. Zien we die hommel op de bloeiende phacelia? Dat is de vierkleurige koekoekshommel, een soort die parasiteert op de weidehommel, die hier eveneens rondvliegt. Dat parasiteren is even wreed als geniaal, legt hij uit. De goed gepantserde koningin dringt het nest binnen, doodt de weidehommelkoningin en laat vervolgens de werksters opdraaien voor het voeden en verzorgen van de volgende generatie koekoekshommels.

Tuin van Eden

Fascinerende verhalen over bizarre allianties in de natuur, zo zullen we er vanmiddag veel horen. Het was Dierickx die ons de weg naar deze heerlijke plek heeft gewezen. Geen toeval met zijn cv. Dierickx is adviseur biodiversiteit, ecologische terreinontwerper, docent ecologie bij onder meer Inverde en vrijwilliger bij Natuurpunt.

Windmolens klieven het zwerk, de transitie valt ook in deze landelijke omgeving niet te negeren. Landbouw is evenwel niet noodzakelijk duurzaam, ook niet in dit Scheldedorp. De velden rondom zijn monoculturen, groen maar dan zonder noemenswaardige biodiversiteit. Te midden van de akkers met mais, aardappelen en raaigras, omsingeld zoals het dorp van Asterix, ligt deze tuin van Eden.

‘Vijf jaar geleden zijn we eraan begonnen’, zegt eigenaar en hovenier Bart Van den Mooter. ‘De laatste pachter had zijn oogst in de grond laten steken. Geen cadeau, want de bodem was zwaar samengepakt door tractoren die erover hadden gereden. Weken labeur heeft het gekost om de rottende aardappelen eruit te halen en het terrein klaar te maken vooraleer er van planten of zaaien sprake kon zijn’.

Toen ingenieur Van den Mooter zijn studiebureau voor medische technologie verkocht, lag het niet voor de hand dat hij de vrijgekomen tijd en energie zou investeren in de combinatie van permacultuur en voedselbos. Tuinieren? Thuis had hij niet eens een tuin, hooguit een terras met plantenbakken. ‘Toch was de interesse er al langer’, zegt hij. ‘Ik heb alles gelezen wat er te lezen valt, cursussen gevolgd, tuinen in binnen- en buitenland bezocht’.

Dat blijkt tijdens de rondleiding. Die start in de permacultuur, goed voor zowat de helft van de halve hectare die Van den Mooter hier heeft verworven. De inventaris maken is onbegonnen werk. Kolen, radijzen, rapen, selder, prei, uien, tomaten, bonen, courgettes, aubergines, pompoenen: hier groeien alle courante groenten, vaak in een veelheid van subsoorten. Maar er staan ook planten die zich niet meteen laten oogsten, plukken of opeten. Boekweit, phacelia, stinkende gouwe: ze zijn niet eetbaar maar spelen een ondersteunende rol, meer bepaald als groenbemesters. Hagen zijn zodanig aangelegd dat ze kwetsbare planten uit de de noordoostenwind zetten.

‘Planten schuiven ieder seizoen op naar een ander bed. Zo worden ze minder vatbaar voor insecten of schimmels die op specifieke soorten teren.’

‘Vruchtwisseling, ook wel rotatiecultuur genoemd, is een van de belangrijke principes in de permacultuur’, zegt Van den Mooter. ‘Planten schuiven ieder seizoen op naar een ander bed. Zo worden ze minder vatbaar voor insecten of schimmels die op specifieke soorten teren. Door te roteren, raken die vijanden als het ware het spoor van hun favoriete voedsel bijster. Dat is een algemeen bekend principe in de tuinbouw, maar hier wordt het samen met combinatieteelt toegepast, waarbij planten die elkaar ondersteunen en sterker maken naast elkaar worden gezet. Mijn permacultuur bestaat uit vier percelen van twaalf bedden, waardoor een volledige rotatiecultuur ook twaalf jaar duurt. Een derde van alle bedden is gereserveerd voor groenbemesters die na de bloei worden verwerkt in de bodem, waar ze extra organische stoffen leveren. Dat is belangrijk, want in permacultuur wordt geen kunstmest gebruikt, net zomin als bestrijdingsmiddelen. Groenbemesters zijn tegelijkertijd magneten voor insecten, die op hun beurt weer vogels aanlokken. Biodiversiteit is de echte graadmeter voor een permacultuur.’

Hildegard von Bingen

Het oogt onoverzichtelijk. Groenten, fruit, bloemen, struiken, hagen: ze lijken willekeurig op te schieten. Niets is minder waar. Dit is het resultaat van minutieuze planning, een kolfje naar de hand van een gepensioneerd ingenieur. ‘In de winter ben ik makkelijk twee dagen in de week met de planning bezig’, zegt Van den Mooter. ‘Tijdens het seizoen, wanneer er gezaaid, geplant en geoogst moet worden, loopt het tijdsbeslag nog flink op. Vijf dagen in de week, soms meer. Zoals een voltijdse baan dus, maar dan zonder deadlines of stress en altijd in de gezonde buitenlucht. Ik vind het heerlijk.’

Een van de uitdagingen bij het winterse computerwerk is het verzilveren van combinatieteelten. ‘Prei en ajuin zijn twee teelten die goed samen gedijen, net zoals kolen en bonen’, geeft hij als voorbeeld. ‘Ik heb hier ook wigwammetjes aangelegd, een combinatie van staakbonen, mais en pompoenen. De bonen leveren stikstof, de mais biedt klimgelegenheid voor de anderen. Het is een beproefde techniek, uitgevonden door de Maya’s. In een permacultuur hebben planten haast altijd verschillende functies. Een hazelaar levert noten, maar ook perfecte takken waar bonen op groeien. Stinkende gouwe is vooral een groenbemester, maar lokt ook de witte vlieg aan, zodat die plaag niet op andere planten neerslaat.’

Chris Demeer, nog professioneel actief als psychotherapeute, reageerde eerst afwachtend op de nieuwe passie van haar man. Die reserve is snel omgeslagen in enthousiasme. Ze staat, schoffel in de aanslag, te midden van een cirkelvormig perceel waar niet minder dan 150 verschillende kruiden groeien. ‘Thematisch uitgekozen’, zegt ze. ‘Al deze planten werden beschreven door Hildegard von Bingen, een 12e-eeuwse mystica en groot kruidenkundige. Ze hebben allemaal medicinale of culinaire eigenschappen.’

Microklimaat

Voedselbossen en permacultuur sporen samen. Beide concepten hebben biodiversiteit en duurzaamheid als oogmerk, de regie blijft zo veel mogelijk in handen van Moeder Natuur. Toch maakt net dat laatste punt een groot verschil. Terwijl permacultuur-moestuinieren arbeidsintensief is, hoeft er naar een goed functionerend voedselbos nauwelijks te worden omgekeken. ‘Alleen snoeiwerk op de fruitbomen’, zegt Van den Mooter. ‘En je moet natuurlijk plukken en oogsten. Dat kan het hele jaar door, zolang je maar voldoende variatie inbouwt’.

Het ziet er niet uit als een echt bos, maar het is niettemin indrukwekkend wat hier in vijf jaar uit een kale akker is opgeschoten. Voedselbossen zijn de lasagne van de horticultuur. Zeven à negen lagen, te beginnen met een biologisch rijke bodem. Daarop groeien respectievelijk bodembedekkers, planten, struiken, hagen, laag- en halfhoogstammen en ten slotte hoge bomen die een bladerdak vormen. ‘Ik heb kastanjelaars, linden, kriekelaars en notelaars geplant’, zegt Van den Mooter. ‘Aan de rand, zodat ze op termijn een barrière tegen de noorderwind vormen en de rest van het voedselbos niet overschaduwen. Aanplanten moet doordacht gebeuren. Er mag geen dicht bladerdak ontstaan, want het is de bedoeling dat de zon overal tot de onderste lagen kan doordringen.’ Boompje groot, plantertje dood. Hij moet lachen als we hem met het Vlaamse gezegde confronteren. ‘Klopt helemaal,’ zegt hij, ‘maar dat kan mijn pret niet bederven’.

Tweehonderd soorten heeft hij al geplant. Zorgvuldig gekozen, met veel aandacht voor de cyclus van bestuiving, bloei en oogst. ‘Het heeft geen zin een uitheemse soort te planten die bloeit wanneer er geen insecten vliegen’, legt hij uit.

‘Voedselbossen zijn de lasagne van de horticultuur. Zeven à negen lagen, te beginnen met een biologisch rijke bodem.’

Veruit de meeste soorten leveren voedsel op, andere planten maken zich verdienstelijk in een ondersteunende rol als windscherm of lokplant voor bestuivers zoals de eglantier. Van den Mooter is intussen een volleerd botanicus. Zeg nooit zomaar ‘bes’ tegen iemand die in zijn hof de keuze heeft uit jostabes, japanse wijnbes, zuurbes, honingbes, appelbes, worcesterbes, loganbes, moerbei en krenten.

Van de bladeren van zwarte bes kun je lekkere thee maken, laat hij zich terloops ontvallen. Steenfruit, bramen, frambozen, mispels, vijgen, rabarber: het gedijt hier in alle mogelijke vormen en smaken. ‘Dit wordt het vijfde oogstjaar’, zegt hij. ‘We hebben een grote diepvriezer, en twee volwassen kinderen die intussen het verschil in smaak tussen eigen kweek en supermarkt appreciëren. Maar dan nog krijgen we het niet op, we geven veel weg aan vrienden en buren. Dat maakt het plezier alleen maar groter.’

Jardin forestier

Niet dat het vooral om de opbrengst te doen is. Van den Mooter wijst zijn vriend Dierickx op de haag die het voedselbos linkt met een oude spoorwegberm, een boogscheut verderop. ‘Spoorwegbermen staan bekend als autosnelwegen voor de fauna’, zegt hij. ‘Ze bevorderen de verspreiding van insecten, spinnen, vogels, egels en knaagdieren. Deze haag vormt de afrit naar ons voedselbos.’ Dierickx hoort het met plezier aan. Dit is een initiatief dat hij als professioneel adviseur biodiversiteit graag aanbeveelt.

De biodiversiteit vaart er dus wel bij. Maar is dit een alternatief voor de voedselbevoorrading in een dichtbevolkt land? Niet meteen, moeten we toegeven. Voedselbossen zijn populairder in voluntaristische teksten over transitie dan in het echt. Van den Mooter is met zijn kwart hectare in Baasrode een voorloper. Het aantal exploiteerbare voedselbossen in Vlaanderen laat zich op de vingers van één hand tellen. Voor inspiratie trok hij net zoals Dierickx naar La Ferme du Bec, een jardin forestier van twee hectaren in de buurt van Rouen die door Franse wetenschappers wordt ondersteund. In Engeland zijn voedselbossen al langer ingeburgerd, mede dankzij Martin Crawford, die met zijn Agroforestry Research Trust verschillende voedselbossen in Devon heeft aangelegd.

Van den Mooter, die Crawfords boeken heeft stukgelezen, geeft intussen zelf lezingen over voedselbossen. Daar hoort een ontnuchterende mededeling bij: het is in Vlaanderen haast onmogelijk om een bestaand bos in een voedselbos om te turnen. De wetgeving inzake ruimtelijke ordening laat het simpelweg niet toe: voedselbossen vallen onder het regime van de landbouw. ‘Het gemakkelijkste is om zoals hier vanuit een akker te vertrekken’, zegt hij. ‘Dat wordt zelfs door de overheid aangemoedigd. In Oost-Vlaanderen krijg je bijvoorbeeld subsidie voor de aankoop van streekeigen plantgoed. Ik kan het aanbevelen. Een voedselbos aanplanten vergt veel engagement, maar je krijgt er veel voor terug.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content