Quinoa met een Belgisch smaakje: goed voor boer en planeet
Quinoa verbouwen in België: dat was het initiële project van Isabelle Coupienne van Graines de Curieux. Vandaag omvat het assortiment een twintigtal producten. Gezond en duurzaam in elke zin van het woord.
Het verhaal van Graines de Curieux begint met quinoa, een plant die 5000 jaar geleden al in Zuid-Amerika werd geteeld als basisvoedsel van precolumbiaanse beschavingen. In tegenstelling tot maïs of aardappelen, wist quinoa de conquistadores niet te verleiden.
Pas bij de wisseling van de 20e en 21e eeuw begonnen de zaadjes uit de Andes hun weg naar Europa te vinden, dankzij de ontdekking van hun uitzonderlijke voedingswaarde. Toen de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) 2013 uitriep tot Internationaal Jaar van de Quinoa, kwam Isabelle Coupienne op een idee: quinoa kweken in België.
Twee jaar eerder richtte de landbouwkundige mee een bedrijf op dat klinische studies uitvoert naar nieuwe geneesmiddelen van de farmaceutische industrie. Tegelijkertijd lanceerde ze LFM, Land Farm & Men, om landeigenaars en landbouwers te ondersteunen bij het duurzame, biologische beheer van hun grond. ‘Dé vraag van alle boeren toen, en ook nu nog, was hoe ze uit de schommelende internationale prijzen konden geraken en de landbouw konden diversifiëren om de bodem te verbeteren’, vertelt Isabelle. ‘In die tijd verbouwde niemand quinoa of linzen. Er werd niet eens over gesproken. Het idee was iets te planten dat we lokaal tegen een vaste prijs zouden kopen, weg van die schommelende internationale prijzen, om dan te verkopen in biowinkels. We stelden twee boeren voor om een landbouwdiversificatie te beginnen over tien jaar, met een rotatie op ongeveer vijftien verschillende producten. Traditioneel gebeuren die rotaties in de landbouw over drie jaar.’
Kwaliteit als rode draad
Het eerste wapen in deze massale diversificatie was dus quinoa, dat internationaal een hoge vlucht nam. Isabelle Coupienne wist dat de teelt van deze grasachtige plant al getest werd in enkele jachtgebieden in België, om de prooien van het wild te voeden. En dat er variëteiten werden ontwikkeld bij het CRA-W (Waals Centrum voor Landbouwonderzoek) in Gembloux en bij het ILVO (Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek) in Gent.
De quinoa werd met succes getest op 12 hectare. Belgische quinoa! Lokale quinoa! Een ijzersterk argument tegen de duizenden kilometers die ons voedsel gemiddeld aflegt, waardoor de uitstoot van broeikasgassen de pan uit rijst. Het netwerk van biowinkels Färm, de bakkerijen van Le Pain Quotidien en de restaurantketen Exki grepen de kans en steunden het project.
Na de quinoa werden bruine, groene en zwarte linzen, oude tarwe en kleine spelt gezaaid. ‘Omdat het ook de bedoeling was de bodem te verbeteren, zijn we begonnen met gewascombinaties’, legt de oprichtster en CEO uit. ‘Haver wordt geteeld in combinatie met linzen: de haver ondersteunt de linzen en de linzen verbeteren de bodem omdat ze de stikstof fixeren. Voor de landbouwer is het ook interessant een dubbele oogst te hebben. Geen dubbele opbrengst, want dat is niet echt het geval, maar een dubbele oogst. En er zijn ook belangrijke voordelen voor de consument: haver verlaagt de cholesterol en linzen leveren eiwitten.’
Een niet te verwaarlozen troef, nu een van de fundamentele uitdagingen om de klimaatopwarming te beperken minder vlees eten is. ‘De rode draad van het project en de regel die ik nooit breek, is kwaliteit’, benadrukt Isabelle. ‘De kwaliteit van het zaad dat wordt geplant om de grond van de boer te verbeteren, en de voedingswaarde van het product voor de consument.’
Unieke fabriek
Maar daar houden de ambities van LFM en Graines de Curieux, het merk waaronder LFM deze lokale producten promoot, niet op. Telen is goed. Lokaal sorteren en verwerken nog beter! ‘Aanvankelijk besteedden we het sorteren en verwerken uit, maar ik merkte al snel dat dit zakelijk niet werkte’, legt Isabelle uit. ‘We hebben dus geïnvesteerd in een fabriek, zodat we alles kunnen internaliseren en het hele productieproces naar België kunnen verplaatsen. En daarvoor moet je alles zelf doen, anders red je het niet.’
We bezoeken de fabriek, die uniek is in België, met Benoît Vrancken, technisch en operationeel manager. Ze is gevestigd in Marchovelette (Fernelmont), op enkele kilometers van de hoofdzetel van Graines de Curieux. Verschillende imposante sorteermachines staan er naast elkaar. Mechanische sorteerders, maar ook een optische, die zaden verwijdert die niet de vereiste kleur hebben. ‘Het is de aaneenschakeling van machines die belangrijk is, en hun afstelling’, zegt Isabelle, zelf sinds jaar en dag fan van machines. De fabriek heeft ook een pelmachine, die het vlies van de linzen verwijdert om de bekende ‘koraallinzen’ te verkrijgen, of van de spelt, om granen te verkrijgen die klaar zijn om gemalen te worden.
De fabriek draait het hele jaar door en verwerkt de productie van de ongeveer veertig boeren die aan Graines de Curieux leveren, maar ook van anderen, waaronder enkele Franse en Vlaamse landbouwers die profiteren van de geografische nabijheid van deze machines.
Diversificatie van het aanbod
Aangezien ‘één product de lente niet maakt’, verkoopt Graines de Curieux niet alleen zaden. Het assortiment omvat ook meel – van oude tarwe, boekweit en kleine spelt – dat samen met een molenaar wordt geproduceerd, en koekjes die met dit meel worden bereid met de hulp van Biscuiterie Stephen Destrée in Warnant. En dat is nog niet alles. ‘Onze plantaardige melk is een grote innovatie, ontwikkeld in samenwerking met Florès en Philippe Limbourg. Het is een melk op basis van quinoa en haver. We hebben veel onderzoek gedaan om hem echt smeuïg te maken’, zegt Isabelle.
De koolzaad- en huttentutoliën (een plant met de bijnaam “Duitse sesam”) werden ontwikkeld in nauwe samenwerking met sterrenchefs San Hoon Degeimbre (L’Air du Temps) en Christophe Hardiquest (Bon-Bon). ‘San stelde ons zelfs een deel van zijn grond ter beschikking voor de proefteelt van sojabonen, die hij gebruikt in zijn keuken.’
Hoewel het kerncliënteel van Graines de Curieux bestaat uit ongeveer 800 verkooppunten, spreekt hun assortiment ook restaurants met een voorliefde voor lokale producten, een aantal duurzame kantines en industriële bedrijven aan. ‘Ik probeer ook die verkoopsegmenten te ontwikkelen en bewust te maken van het belang om met lokale producten te werken’, benadrukt Isabelle. ‘Aangezien de transportkosten aanzienlijk gestegen zijn, is het feit dat wij geografisch dichtbij zijn een voordeel voor industrieën die hun producten uit Oost-Europa en Oekraïne lieten komen. En hoe meer we verkopen, hoe meer werk voor de boeren. Dat is mijn drijfveer.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier