Pleidooi voor CO2-opslagverplichting: ‘Voor elke ton CO2 die vrijkomt, moet een even grote hoeveelheid in de grond gestopt worden’
De Nederlandse burgerlijk ingenieur Magriet Kuijper breekt een lans voor CO2-opslagverplichting.
Margriet Kuijper mag met recht en rede een klimaatrealist worden genoemd. Dat we tempo moeten maken met de transitie naar een fossielvrij energiesysteem, vindt ze vanzelfsprekend. Even stellig is haar overtuiging dat we in die overgangsfase niet zonder fossiele brandstoffen kunnen.
Voor burgerlijk ingenieur Kuijper is de zaak klaar als een klontje: het komt er op aan de klimaat- en milieu-impact tijdens de transitie tot een minimum te beperken. Maar hoe dan wel? Carbon Capture and Storage (CCS), luidt de remedie waarmee ze reeds als projectmanager bij Shell aan de slag ging.
Intussen heeft Kuijper, die in Drenthe een eenvrouwsstudiebureau runt, zich als publiek pleitbezorger voor CTBO ontpopt. De Carbon Takeback Obligation wordt door voorstanders gezien als het instrument bij uitstek om de klimaatimpact van de fossiele brandstofeconomie te neutraliseren. Vorig jaar, op de COP26 in Glasgow, gaf ze er een keynote lezing over. ‘De jongste klimaattop in Sharm-el-Sheikh heb ik laten passeren’, zegt ze. ‘Te ver van huis. Maar dat betekent niet dat er niet over CTBO werd gesproken, het kwam onder meer aan bod tijdens workshops over CCS ’.
Kunt u CTBO in een elevator pitch toelichten?
Margriet Kuijper: Het is een systeem om de productie van fossiele brandstoffen aan banden te leggen door strenge opslagvoorwaarden te stellen. Wie nog fossiele koolstof produceert, moet het net zero-principe als doel hebben: voor elke ton CO2 die vrijkomt, moet uiteindelijk een even grote hoeveelheid geologisch worden geborgen. Als je het uit de bodem haalt, word je dus verantwoordelijk voor het afval van je product.
Blijven de verbruikers zo buiten schot?
Kuijper: In eerste versie focuste CTBO uitsluitend op de producenten. Dat leek toen logisch: als je de honderd grootste producenten zoals olie- en gasbedrijven aan een CTBO kunt onderwerpen, dek je meteen 90 procent van alle CO2-emissies af. Maar dat werkt alleen in een ideale wereld waarin je het systeem snel en mondiaal kunt uitrollen. In de realiteit is dat een illusie, en daarom hebben we het concept verfijnd door ook de importeurs een verplichting te geven. Dat werkt complementair aan bestaand regelgeving voor gebruikers zoals bijvoorbeeld emissiebeprijzing. Hierdoor worden producenten, importeurs en gebruikers aangemoedigd om samen te werken om minder CO2 uit te stoten en meer op te slaan.
Reken vooral niet op het voluntarisme van de industrie, de overheid moet echt het stuur vasthouden en heldere regels afdwingen.
Hoe dan?
Kuijper: Stel een land heeft de keuze tussen gas importeren uit Noorwegen waar een CTBO geldt, of uit Rusland dat geen CTBO hanteert. De keuze voor Noors gas ligt voor de hand, want met Russisch gas moet de importeur zelf nog instaan voor het neutraliseren van zijn uitstoot. Eigenlijk is het een variant van iets wat we in Europa al lang kennen, de uitgebreide producentenverantwoordlijkheid. Wie bijvoorbeeld in Nederland autobanden produceert of importeert, is verplicht een bijdrage in een fonds te storten om versleten autobanden te recycleren. Dat mechanisme bestaat voor tal van producten. Let wel, zo’n systeem werkt alleen als het strak gereguleerd en gehandhaafd wordt. Australië heeft regelgeving geïmplementeerd waarbij gas- en oliebedrijven die niet voldoende afvingen en injecteerden werden verplicht om credits te kopen. Omdat de credits heel goedkoop waren, hebben de bedrijven weinig moeite gedaan om het CCS-project snel op de rails te zetten, de boete betalen kwam immers voordeliger uit. Dat is een les: reken vooral niet op het voluntarisme van de industrie, de overheid moet echt het stuur vasthouden en heldere regels afdwingen.
We kennen al het Europese Emission Trade System (ETS) dat bedrijven verplicht om per ton CO2 een uitstootrecht te kopen. Die rechten kunnen op een beurs worden verhandeld, zodat bedrijven financieel gestimuleerd worden om hun uitstoot te beperken. Is er een verband met CTBO?
Kuijper: Het zijn communicerende vaten. ETS werkt als emission allowance op de uitstoot, de credits geven recht om CO2 uit te stoten, CTBO grijpt als production allowance op de bron in: Carbon Storage credits geven recht om fossiele koolstof te produceren. Hun prijsevolutie is omgekeerd evenredig: als de uitstootrechten duur zijn, kunnen de opslagrechten goedkoop zijn, en andersom. Veel emissies vallen nog niet onder ETS en dan is de carbon storage credit de belangrijkste inkomstenbron. Op die manier kan CCS zich van een gesubsidieerd fenomeen ontwikkelen tot een lucratieve markt die investeerders aantrekt die zich op CCS toeleggen. Dat is belangrijk, want niet alle producenten kunnen zomaar zelf CO2 afvangen en opslaan. Op zich is het opslagproces niet duur, maar het bouwen en opschalen van installaties is wel kapitaalsintensief. Idealiter moedigt dit producenten ook aan om in plaats van aardgas bijvoorbeeld waterstof of ammonia te gaan verkopen en de CO2 zelf bij te houden en op te slaan. Onder de juiste randvoorwaarden kunnen blauwe waterstof en ammonia een belangrijke rol spelen in de transitiefase. Europa heeft niet voor niets een normeringstraject opgestart.
Sceptici twijfelen aan de technologische haalbaarheid van grootschalige, klimaatvriendelijke CCS. Ze noemen het een eeuwige belofte, vergelijkbaar met het perspectief van kernfusie als onuitputtelijke energiebron…
Kuijper: Ten onrechte, technologie zal in dit verhaal geen show stopper worden. CCS wordt al decennialang toegepast, onder meer bij de gaswinning. Als gas teveel CO2 bevat, wordt dat eruit gefilterd, vloeibaar gemaakt en opnieuw in het veld gepompt, geologisch gesekwestreerd heet dat. Afvangen, vloeibaar maken, transporteren, bergen, al die technologieën zijn vertrouwd terrein. Als de industrie het reeds toepast om de productie te optimaliseren, waarom zouden ze het dan niet kunnen doen om de klimaatimpact te verminderen?
De kans is groot dat we tot diep in deze eeuw afhankelijk blijven van gas en olie.
Omdat fossiele producenten en industrie CCS en CTBO zullen aangrijpen als alibi om gas en olie te blijven oppompen en verbruiken?
Kuijper: Ach, daar heb je het. Gemiddeld twee keer per jaar verschijnt er een rapport van milieulobby’s waarin ze CCS als levensverzekering voor Big Oil & Gas afbranden. Ik heb ze allemaal gelezen, ik ken hun argumenten inmiddels heel goed. Het is in feite eenvoudig: het alternatief voor fossiele energie met CCS is fossiele energie zonder CCS. Want we hebben nog niet genoeg duurzame energie. Want gelooft nu echt iemand dat we op heel korte termijn de transitie met uitsluitend wind- en zonne-energie kunnen maken? Gas en olie zijn momenteel goed voor 80 procent van de mondiale energiemix. Natuurlijk moeten we alles doen om het aandeel van renewables te maximaliseren. Toch is de kans groot dat we tot diep in deze eeuw afhankelijk blijven van gas en olie.
CCS is niet de enige techniek om de CO2-uitstoot te neutraliseren. Nature Based Offset compenseert de emissies door absorberende biotopen zoals bos of veen uit te breiden. Is dat geen beter alternatief?
Kuijper: Nee, in ons CTBO-concept kan dat niet meewegen. Opslaan in bomen is een korte koolstofcyclus. Als het bos wordt gekapt of in brand vliegt, komt alle CO2 toch weer vrij. Bovendien zou je ontzettend veel areaal moeten aanplanten om net zero te bereiken. Maar beschikbaar land is schaars geworden, we hebben veel hectares nodig voor voedselproductie, natuurbehoud en het opwekken van duurzame energie opwekking door zon, wind en opslag. Bijkomend bezwaar: anders dan bij CTBO valt de impact van nature based offsets vaak erg moeilijk te meten, terwijl dat noodzakelijk is om de prijs van CTBO-credtis te bepalen.
Heeft CTBO al tractie in politieke middens?
Kuijpers: Begin 2021 heb ik samen met collega-ingenieurs Jean Paul van Soest en Evert Holleman het rapport Carbon Takeback Obligation – A Producer Responsibility Scheme on the Way to a Climate Neutral Energy System” uitgebracht. Daar werden in de Tweede Kamer al vragen over gesteld, maar intussen is het thema naar de achtergrond verdrongen door hete hangijzers zoals de stikstofcrisis en de oorlog in Oekraïne. Toch zal het niet meer van de agenda verdwijnen. Sinds het klimaatakkoord van Parijs beseft iedereen in de geïndustrialiseerde wereld dat CCS noodzakelijk is om de doelstellingen te behalen. Dat blijkt ook uit het grote aantal projecten die na 2015 zijn gestart. Een instrument zoals CTBO is cruciaal om die dynamiek vast te houden. Nu zijn bijna al die projecten nog afhankelijk van subsidies. Daar is op langere termijn geen draagvlak voor. Een CTBO zorgt ervoor dat ook zonder subsidies in CCS geïnvesteerd kan blijven worden. In Nederland, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk, drie Noordzeelanden die veel investeren in CCS, is de belangstelling groot. Ik ben hoopvol.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier