Offshore windmolenparken en zeewierboerderijen: a match made in heaven

© getty

Zeewierteelt gaat een grote toekomst tegemoet. Eiwitten voor mens en dier, grondstoffen voor cosmetica en geneesmiddelen, kunstmest en bioplastics, de toepassingen zijn eindeloos. Zeewierboederijen in offshore windmolenparken moeten aan de exploderende vraag voldoen. De biodiversiteit op land en zee kan er alleen wel bij varen.

Zeewier als voedselbron voor de mens? In grote delen van Azië is het al eeuwenlang vanzelfsprekend, maar in de Europese keuken is zeewier nauwelijks bekend. Natuurlijk zijn er avontuurlijke chefs zoals Rene Redzepi van het Deense Noma die culinaire wonderen verrichten met eetbare zeewieren. Maar om mainstream te worden, moeten er toch nog enkele culturele barrières worden overwonnen.

Eigenlijk eten we al langer en massaal zeewier, alleen beseffen we dat niet.

Olivier De Clerck, zeewierexpert UGent

‘Een kwestie van tijd’, voorspelt de Gentse professor Olivier De Clerck. ‘Kijk naar het succes van sushi. Dertig jaar geleden was dat een exclusieve delicatesse die alleen in Japanse restaurants werd geserveerd, maar intussen vind je in elke winkelstraat een sushibar. Ook misosoep, mijn favoriete zeewiergerecht, wordt steeds populairder. Maar eigenlijk eten we al langer en massaal zeewier, alleen beseffen we dat niet. Uit zeewier worden namelijk alginaten en andere dikkingsmiddelen gewonnen die veel worden gebruikt in farma en comsetica maar ook in voedingsproducten zoals Cecemel’.

De Clercks liefde voor zeewier gaat niet alleen door de maag. Hij leidt aan de UGent een 18-koppige onderzoeksgroep gespecialiseerd in algen, een brede noemer waaronder meercellige algen ofte wieren vallen. In die hoedanigheid trekt hij mee op in de voorhoede van een revolutie in de productie van voedings- en industriële gewassen. Landbouw dus, al speelt die revolutie zich voornamelijk op zee af. De Clerck pioniert met zijn team in de grootschalige kweek van zeewier in de Noordzee. Het Gentse Phycology Research Team is leading partner in Wier en Wind, een Vlaams-Nederlands project dat met Europese fondsen de mogelijkheden van industriële, geautomatiseerde zeewierteelt in offshore windmolenparken onderzoekt. Dichter bij huis zit hij mee aan het stuur van UNITED, een innovatieproject waaraan ook het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN) participeert. UNITED, gefinancierd via het Europese Horizon 2020 programma, telt verschillende industriële partners waaronder de rederij Brevisco, baggergoep en marien contractor Jan De Nul en Parkwind, de windenergieholding van Colruyt Groep. Ook hier is de ambitie om offshore windenergie te combineren met diverse vormen van aquacultuur, zoals zeewierteelt maar ook de teelt van inheemse, platte oesters.

Zeewieren groeien in ondiep water dicht bij de kust. Het is helemaal niet vanzelfsprekend om ze te laten gedijen op volle zee waar de stroming en golfslag veel sterker zijn.

Stikstofproblematiek

De win-win ligt voor de hand. Offshore windparken beslaan een steeds groter gedeelte van de ondiepe zee. Alleen al voor de Belgische kust zijn acht parken operationeel, waarmee ons land overigens de vierde producent van windenergie ter wereld is. De volgende jaren komt daar de 280 km2 metende Prinses Elisabethzone met nog eens drie parken bij. Er gelden strenge veiligheidsregels zoals een absoluut verbod op scheepvaart en visserij. Precies die beperkingen maken windparken aantrekkelijk voor aquacultuur, al zitten er een paar stevige adders onder het zeegras.  ‘Zeewieren groeien in ondiep water dicht bij de kust’, zegt De Clerck. ‘Het is helemaal niet vanzelfsprekend om ze te laten gedijen op volle zee waar de stroming en golfslag veel sterker zijn. Ons onderzoek spitst zich daarom toe op twee knelpunten: systemen om de wieren te verankeren en manieren om de reproductie, het oogsten en inzaaien van sporen en jonge plantjes, te optimaliseren’.

‘Bruinwieren bevatten eiwitten die zowel voor menselijke consumptie als veevoer bruikbaar zijn.’ © getty

Voor offshore plantages wordt vooral gerekend op bruinwieren. Die zijn niet meteen geschikt voor culinaire hoogstandjes, maar dat maakt ze niet minder interessant. ‘Er gaat niks van verloren’, zegt De Clerck enthousiast. ‘Bruinwieren bevatten eiwitten die zowel voor menselijke consumptie als veevoer bruikbaar zijn. Je kunt er voorts alginaten uit winnen, en het restproduct is ideaal om kunstmest mee te maken. Zo kan zeewier zelfs een rol spelen in het beheersen van de stikstofproblematiek die zich via eutrofiëring van waterlopen ook op zee laat gevoelen. Zeewieren voeden zich met nitraten en ammonium die onder meer afkomstig zijn van kunstmest. Daardoor groeien ze sneller en kunnen ze ook sneller worden geoogst als grondstof voor nieuwe kunstmest, en zo wordt de kunstmestproductie circulair. Gedeeltelijk weliswaar, want uiteraard worden niet alle nutriënten die via rivieren in zee belanden door offshore zeewierkwekerijen geabsorbeerd’.

Biobrandstoffen

De lijst met zegeningen is schier eindeloos. Nieuwe geneesmiddelen, bioplastics, biologisch afbreekbare detergenten, zeewier houdt nog vele beloften in. Een bijkomende troef: zeewierboerderijen helpen bij de bescherming van de kust tegen erosie. Over hun capaciteit om CO2 op te slaan, blijft De Clerck voorzichtig. ‘Believers geloven dat ze een aanzienlijk effect hebben’, zegt hij, ‘tot tien procent van de biomassa zou worden gesekwestreerd door de export naar de zeebodem of sedimenten. Helaas zijn er amper data om die claim te onderbouwen. Natuurlijk capteren zeewieren zoals alle planten CO2 om te groeien, maar een groot deel daarvan wordt snel geremineraliseerd en komt zo opnieuw vrij in de atmosfeer. Er is dringend meer onderzoek nodig om dit uit te klaren’.

Wat wel onomstotelijk vaststaat: grootschalige offshore aquacultuur kan de druk op kwetsbare biotopen op land of op zee te verminderen. Eiwitten die op die manier uit zeewier of uit schelpdieren worden gewonnen, hoeven niet meer via veeteelt of visserij te worden geproduceerd. Daarnaast vormt zeewier een alternatieve grondstof voor veevoeder of biobrandstoffen, twee zwaar milieubelastende producten.

De Clerck is bij een derde zeewierproject betrokken; SeaCrops. Samen met Bart Groenendaal, een ondernemer met een passie voor zeewieren,  onderzoekt hij de technische en economische leefbaarheid van onshore zeewierteelt. ‘Daarvoor gebruiken we grote tanks met zeewater’, legt hij uit. ‘Het voordeel is dat we dan parameters zoals temperatuur, lichtintensiteit en zoutgehalte kunnen controleren en manipuleren, zodat we verschillende soorten wieren kunnen kweken. Landgebaseerdde aquacultuur is kleinschaliger en duurder dan offshore, maar dat zal  gecompenseerd worden door de toegevoegde waarde. Deze technologie leent zich immers voor de kweek van culinaire zeewieren. Offshore is het een totaal ander verhaal. Daar kunnen we de kweekomstandigheden niet manipuleren en moeten we ons beperken tot één soort, meestal bruinwieren’. 

Verschillende experten mariene biologie hebben er al voor gewaarschuwd: monoculturen op zee houden dezelfde risico’s in als op land, vooral vatbaarheid voor parasieten of andere ziekteverwekkers is een grote kopzorg. ‘We zijn ons daarvan bewust’, zegt De Clerck. ‘China exploiteert al langer grootschalige zeewierkwekerijen. Via traditionele veredelingstechnieken hebben ze de opbrengst van bruinwieren geoptimaliseerd. Winstgevend op de korte termijn, maar ze ondervinden nu al de nadelen van het gebrek aan genetische variatie. In die val willen we niet trappen, we zijn nu al bezig met het aanleggen van een sporenbank zodat we zelfs binnen een monocultuur voldoende variatie kunnen inbouwen’.

Schotland

De onderzoeksresultaten zijn veelbelovend. De Nederlandse machinebouwer Murre Technologies, partner in Wier en Wind, demonstreerde onlangs in Scheveningen een indrukwekkende machine om volautomatisch zeewier te oogsten. Ook het UNITED-project staat voor een doorbraak. De voorbije twee jaar liepen in het Westdiep, een zandbak vier kilometer buiten de kust van Nieuwpoort, kleinschalige experimenten. ‘Die gingen beter dan verwacht’, zegt De Clerck. ‘Ik was aanvankelijk sceptisch omdat de Belgische Noordzee erg rijk is aan sediment. Troebel water dus, allesbehalve optimaal voor fotosynthese. Maar het effect op de groei viel reuze mee. We zijn er bovendien in geslaagd de wieren te verankeren zodat ze niet afdreven. Alles is klaar om deze winter een eerste proef te doen in Belwind, een offshore windmolenpark op vijftig kilometer van Zeebrugge. De omstandigheden zijn erg verschillend. Enerzijds gunstiger, omdat er zo ver buiten de kust minder sediment in het water zit. Daar staat tegenover dat het ook minder nutriënten bevat waarmee wieren zich voeden. Het wordt spannend’.

Er zullen nog twee onderzoekscycli van drie tot vier jaar nodig zijn vooraleer de commerciële productie op kruissnelheid komt.

De wereldmarkt voor zeewierproducten wordt door de Wereldvoedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigd Naties op 32 miljoen ton geschat, goed voor 11,3 miljard euro. Meer dan 90 procent van de handel en productie situeert zich in Azië, maar Europa is aan een inhaalslag begonnen. Tot dusver bestaat de bescheiden productie vooral uit wilde oogsten op de rotskusten van Schotland, Ierland, Bretagne en Noord-Spanje. Om het streefdoel van 8 miljoen ton in 2030 te halen wordt resoluut op aquacultuur ingezet. ‘Er zullen nog twee onderzoekscycli van drie tot vier jaar nodig zijn vooraleer de commerciële productie op kruissnelheid komt’, voorspelt De Clerck. ‘We moeten niet alleen de technologie maar ook het zakenmodel nog verder verfijnen. Het is bijvoorbeeld geen toeval dat we collega’s van de faculteit rechten bij UNITED hebben betrokken. De regelgeving voor exploitatie binnen offshore windmolenparken is erg complex, alleen al kwesties zoals verzekeringen en aansprakelijkheden zijn specialistenwerk’.

Culinaire acceptatie

Het is de wereld op zijn kop: Aziaten komen naar Europa om bij te leren over zeewier- en schelpdierenteelt.

De verwachtingen zijn hooggespannen, alle grote spelers uit de belanghebbende sectoren zoals landbouw, voeding en kunstmest zitten klaar om in dit verhaal te stappen. Cargill, Nestlé, BASF, je vindt ze allemaal terug in start-ups of onderzoeksprojecten. Een bedrijf als Colruyt is op meerdere niveaus betrokken. Voor een grootinvesteerder in windenergie ligt de synergie met aquacultuur voor de hand. Maar Colruyt zit ook in The Seaweed Company, een ambitieuze start-up die als partner in Wier en Wind  participeert. Ze experimenteren bovendien met nieuwe toepassingen voor consumenten, zoals een hybride vleesburger die voor een aanzienlijk percentage uit zeewier bestaat. ‘Dat zijn innovaties die het verschil kunnen maken’, zegt De Clerck. ‘Als we pakweg een vijfde minder vlees nodig hebben om burgers te produceren, kan dat op zich al  tot een forse reductie van de veestapel leiden’. Maar zal die consument volgen? Het matige enthousiasme voor insecten of meelwormen als bron van proteïnen stemt niet optimistisch. De Clerck heeft er echter alle vertrouwen in, en niet alleen vanwege het planetaire sushi-succes. ‘We werken samen met Belgische chefs om nieuwe recepten te ontwikkelen’, zegt hij. ‘Met de culinaire acceptatie loopt het wel los’.

Binnenkort krijgt de UGent een delegatie uit Zuid-Korea op bezoek, een land met een lange traditie in de zeewierteelt.  ‘Ze komen kijken naar hoe we offshore windenergie combineren met aquacultuur’, zegt hij. ‘Het is een beetje wereld op zijn kop, Aziaten die naar Europa komen om bij te leren over zeewier- en schelpdierenteelt. Het zegt veel over het pionierswerk dat we hier aan het verzetten zijn’.

Partner Content