De strijd tegen klimaatdefaitisme: ‘Elke graad is het waard om voor te vechten’
Als bijna iedereen beseft dat de klimaatverandering een groot probleem is, wat houdt ons dan tegen om er écht iets aan te doen? Een gesprek met paleoklimatologe Valerie Trouet en herpetoloog Ignace Schops over Bambi, boomkikkers en de enige elektrische scooter in Tucson, Arizona.
‘Madame Minerva is dood.’ Het is een beklemmend ‘flitsverhaal’ dat klimaatwetenschapster Valerie Trouet schreef voor Knack en Canvas (zie verderop). Trouet werd aangezocht om zo’n kortverhaal te maken naar aanleiding van de Canvas-reeks Wat houdt ons tegen? Daarin vertelt klimaatexperte Jill Peeters hoe de klimaat- en milieucrisis is ontstaan en, belangrijker, hoe we ze kunnen oplossen.
Een opmerkelijke tegenstelling vormt een rode draad door de reeks. Enerzijds is er een grote consensus onder wetenschappers, politici, bedrijfsleiders en de publieke opinie dat de klimaat- en milieucrisis een gigantische uitdaging is, zeg gerust: een existentiële bedreiging voor de mens. Anderzijds moet je ook vaststellen dat er nog steeds niet echt wordt doorgepakt met het reduceren van de wereldwijde CO2-uitstoot, het afkicken van onze fossielebrandstofverslaving en het beschermen en herstellen van waardevolle natuurgebieden.
Om de vraag te beantwoorden wat ons tegenhoudt, zal de reeks ook stilstaan bij het belang van fictie. Kunnen verhalen ons vooruithelpen in de strijd tegen de verwoestende effecten van de klimaatverandering?
Trouet publiceerde vorig jaar Wat bomen ons vertellen. Ze bestudeert in de Amerikaanse staat Arizona de jaarringen van bomen. Die ontsluiten kennis over het klimaat in het verleden en de invloed ervan op ecosystemen en samenlevingen. Met zeven drukken en de Jan Wolkers Prijs 2020 voor het beste Nederlandstalige natuurboek bewijst ze dat goede verhalen over complexe materie een breed publiek kunnen boeien.
Elke euro die je investeert in grote natuurgebieden brengt 10 euro op voor de samenleving. Indrukwekkend, toch.
Ignace Schops, directeur van het Regionaal Landschap Kempen en Maasland en voorzitter van Europarc Federation, het grootste Europese netwerk van beschermde natuurgebieden, is een expert in het vertalen van natuurbeleid in economische termen – essentieel om politici en bedrijfsleiders mee te krijgen. Hij werd er in 2008 voor gelauwerd met de Goldman Environmental Prize, ook wel de groene Nobelprijs genoemd.
Werd jullie liefde voor de natuur gewekt door een fictiewerk?
Ignace Schops: De Disneyfilms The Jungle Book en Bambi zetten mij aan het denken omdat ze de mensenwereld voorstellen als een wereld vol boze mensen met kwaad in de zin. Maar ik ben helemaal niet boos, dacht ik als kind, en ik ben geen bedreiging voor de natuur. Ik zag mezelf eerder als bondgenoot ervan.
Valerie Trouet: Er waren de Suske en Wiske-verhalen, waarin de helden vaak ten strijde trokken om de natuur te beschermen, maar écht getroffen werd ik in het middelbaar door Nooit meer slapen van Willem Frederik Hermans. Dat boek gaat over een wetenschappelijke expeditie naar the middle of nowhere in Lapland. Een schrikbeeld voor mijn klasgenoten, maar mij trok het geweldig aan.
Schops: Ik ben opgegroeid in het rurale Vlaanderen. Daar was de natuur wel aanwezig, maar onbewust. Voor mij sloeg de vonk over in mijn adolescentie, toen ik me ging interesseren in de herpetologie, de studie van reptielen en amfibieën. Ik ontdekte tegelijk de schoonheid van die wereld én dat die wereld uit elkaar aan het vallen was.
Trouet:Dat is herkenbaar. Ik ben opgegroeid in de buitenwijken van Leuven. Daar was het zoeken naar echte natuur. Ook op school was het een heel theoretisch concept: je leerde over salamanders en uilen die je nooit had gezien en wellicht nooit zou zien. Ik miste het verhaal achter de natuur, de processen die er spelen. Toen we begin jaren 1990 leerden over het broeikaseffect en de impact van fossiele brandstoffen heeft me dat een week wakker gehouden. Holy Moly, we hebben echt een probleem, dacht ik. Daar wilde ik me verder in verdiepen aan de universiteit, maar er was geen opleiding die bezig was met het klimaat. Ik ben uiteindelijk bio- ingenieur gaan studeren.
Jullie werden meteen gegrepen door de naakte feiten. Voor veel mensen blijkt dat niet te werken: het is of te ingewikkeld of te angstaanjagend.
Schops:De meeste mensen bereik je niet met cijfers en feiten, wel met verhalen. Een goed verhaal, fictief of waargebeurd, is vaak de eerste stap naar inzicht. Natuurlijk moeten die, zoals Valeries boek, gestut zijn door de wetenschap, door feiten en cijfers. Maar het mag wel lekker bekken, natuurlijk. En je moet de juiste taal spreken. Als jonge natuurlobbyist trok ik naar ministers met verhalen over boomkikkers. Een natuurminnend minister van Leefmilieu als Vera Dua (Groen) destijds, stond daarvoor open. Maar zij kon daar niks mee aan de ministertafel. Daar wordt een sociaal-economische taal gesproken. En dus ben ik gaan berekenen wat de natuur ons opbrengt en ging ik me specialiseren in de zogenaamde ecosysteemdiensten: alles wat ecosystemen leveren aan de samenleving. Denk aan ontspanning, bestuiving van groenten en fruit, schoon water en zuivere lucht, bescherming tegen overstromingen en droogte… Toen had ik wél de aandacht van politici, in binnen- én buitenland.
U kreeg de Goldman Environmental Prize, de ‘groene Nobelprijs’, voor uw rol in de creatie van het Nationaal Park Hoge Kempen, waarbij u gebruikmaakte van het zogenaamde (Re)connection Model. Wat is dat?
Schops: Dat model doorbreekt het hokjesdenken dat mens en natuur van elkaar scheidt. Daar had de natuur- en milieubeweging ook een aandeel in: wij be- keken natuur veel te lang als iets wat alleen van ons was, als louter een kwestie van bloemetjes en beestjes. Terwijl de natuur er voor iedereen is. Daarmee bedoel ik niet dat iedereen er alles mee kan en mag doen, wel dat de natuur voor iedereen en op veel verschillende manieren van belang is. Wij natuurbeschermers moeten maatschappijbreed denken. Dat heeft Valerie heel goed gedaan met haar boek en dat doet het (Re)connection Model door opnieuw mensen en natuur, economie en natuur en beleid en praktijk met elkaar te verbinden.
Maakt u dat eens concreet.
Schops: Het vooraanstaande Nederlandse economische onderzoeksbureau Triple E berekende dat het Nationaal Park Hoge Kempen een jaarlijkse omzet van 191 miljoen euro draait en, direct en indirect, voor 5000 jobs zorgt. Dergelijke studies brengen alles in rekening. Toerisme, een aantrekkende huizenmarkt, belastinginkomsten, promotioneel voordeel voor bedrijven in de buurt, de CO2-opslag, lagere kosten om drinkwater te zuiveren.
De 62 Amerikaanse nationale parken genereerden in 2019 een omzet van 41,7 miljard dollar, 327 miljoen bezoekers en 340.000 jobs. De University of Cambridge becijferde in 2015 dat er elk jaar 8 miljard bezoeken gebracht worden aan natuurgebieden. De totale besteding van die bezoekers wordt geschat op 600 miljard dollar. En Fins onderzoek leert dat elke euro die je investeert in grote, robuuste natuurgebieden 10 euro opbrengt voor de samenleving. Indrukwekkend, toch.
Welke taal spreekt u als klimaatwetenschapper om mensen mee te krijgen, mevrouw Trouet?
Trouet: Je leert als docent heel snel dat je 150 eerstejaarsstudenten geen uur kunt boeien met wat cijfers op een slide. Na vijf minuten ben je de helft van hen kwijt. Persoonlijke anekdotes, een verhaal: dat houdt de aandacht vast, en zo heb ik het in mijn boek ook gedaan. Natuurbeschermers en wetenschappers moeten hun maatschappelijke relevantie aantonen. Ben je beide, dan betekent dat duidelijk maken dat de natuur niet losstaat van de mens. Hier in de VS is verhalen over de natuur vertellen een stuk gemakkelijker omdat de natuur hier veel meer aanwezig is. De nationale parken spelen daar een belangrijke rol in, zij zijn deel van de Amerikaanse identiteit en trots.
Schuilt er geen gevaar in het economisch benaderen van de natuur? Alsof ze enkel het beschermen waard is als ze banen oplevert.
Schops: Die cijfers zijn niet het hele verhaal, wel een manier om beleidsmakers mee te krijgen. En ze maken het onzichtbare zichtbaar. Een voorbeeld: de bodemdiversiteit, cruciaal voor de landbouw, neemt even snel af als de globale biodiversiteit. Maar je ziet dat niet, want het gebeurt ondergronds. Dat maak je zichtbaar door uit te drukken hoeveel opbrengst landbouwers daardoor verliezen. Dat werkt. Het World Economic Forum formuleerde milieuthema’s in een recent risk report als prioriteiten een, twee én drie. Secretaris-generaal António Guterres sprak tijdens de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties eind september over een code red for humanity. Het besef is er, het grootste probleem is nu tijd. We hebben nog maar een decennium om het op orde te krijgen.
Ik ben ervan overtuigd dat we in 2050 niet meer zullen begrijpen hoe we het zo lang prima vonden om degoutante lucht in te ademen.
Trouet: Ik heb dat besef de afgelopen vier à vijf jaar zien indalen bij de brede bevolking, grotendeels dankzij de klimaatjongeren. Naar mijn idee zit de knoop nu bij de beleidsmakers. De Amerikaanse president Joe Biden en de Europese Commissie beloven veel, maar wat zal er concreet gebeuren? Ook het Vlaamse klimaatbeleid is een perfect voorbeeld van mooie beloftes zonder concreet gevolg.
Schops: Beleidsmakers zijn cruciaal omdat de klimaatcrisis systemische oplossingen vraagt. Tegelijk moeten we deze crisis net depolitiseren. (Trouet knikt) Ik heb het daar al een paar keer over gehad met Al Gore, de voormalige Amerikaanse vicepresident. Zijn film An Inconvenient Truth uit 2006 was echt een kantelpunt. Jammer genoeg heeft die film ook de klimaatkwestie gepolitiseerd, louter omdat hij een Democraat is. Vandaag zie je dat over de hele wereld gebeuren. Het is heel gevaarlijk wanneer existentiële zaken een politiek spel worden.
Trouet: De Amerikaanse nationale parken zijn daar een mooi voorbeeld van. Het eerste, Yellowstone National Park, werd in 1872 in het leven geroepen door de Republikeinse president Ulysses S. Grant. Vroeger waren zowel Democraten als Republikeinen betrokken bij de nationale parken, vandaag is de partijpolitieke polarisering van het milieu- en klimaatdebat in de VS deprimerend. Wat mij dan weer wel hoop geeft, is de bedrijfswereld in de VS. Daar zit de innovatie en vooruitgang. Beleid en bedrijfswereld moeten hand in hand gaan, maar de bedrijfswereld zal de voortrekkersrol moeten nemen. Het beleid doet dat niet.
Schops: Daar ben ik het niet helemaal mee eens, Valerie. De overtuigden gaan heel snel en heel ver, maar de merchants of doubt zijn er ook nog steeds. De groep met de grootste bijdrage aan het bruto binnenlands product, de fossielgedreven bedrijven, is helemaal niet mee. Waar ik je wel in volg, is dat het beleid het nalaat zijn historische rol te spelen om het kader te scheppen waarin de transitie zich kan voltrekken. De geschiedenis leert dat de overheid altijd de echte voortrekkersrol heeft gespeeld. Om dat duidelijk te maken, toon ik in mijn lezingen altijd de Ford T, de eerste Ford-auto. Ik vraag dan altijd of dit de auto is die van de auto- industrie een succesverhaal maakte.
Wat is het antwoord?
Schops: Uiteraard een dikke nee. De auto-industrie is een succes geworden dankzij de overheid die wegen heeft aangelegd. Net zo heeft Sabena de luchthaven van Zaventem niet aangelegd of KLM die van Schiphol. Álle infrastructuur, van olie en water over gas tot wegen, is des overheids omdat zij daar grote economische en sociale winst in zag. Een ander geschiedenisverhaaltje: de moon shot-speech in 1961 van de Amerikaanse president John F. Kennedy, waarin hij aankondigt dat hij binnen de tien jaar een mens op de maan wil. Op dat moment wist niemand nog hoe, maar in 1969 landt de Apollo 11 op de maan en zet Neil Armstrong er zijn eerste voetafdruk op. Alleen de overheid kan, als systeemdrager, zulke transities mogelijk maken. Vandaag hebben we een earth shot nodig. De klimaatkogel al is vertrokken, hè. We kunnen enkel nog de impact verzachten. En slechts op één manier: klimaatneutraal zijn tegen 2050, en daarvoor al een flink eind op weg zijn in 2030.
Als de kogel al vertrokken is, wat beschermt ons dan tegen defaitisme? ‘Ecorealisten’ noemen activiste Greta Thunberg een doemdenker, zij vragen meer vertrouwen in technologische innovatie.
Trouet: Laat ik heel duidelijk zijn: er zijn gradaties in de klimaathel die ons te wachten staat. Anderhalve graad opwarming is veel minder erg dan drie graden, en drie graden is veel minder erg dan vier. (nadrukkelijk) Élke graad is het waard om voor te vechten. (Schops steekt duim op) Maar ook ik ben een believer in de technologie en wetenschap. Net als Ignace gebruik ik de moon shot van Kennedy in mijn lessen. Ik vertel mijn studenten dan dat de gsm die voor hen ligt, méér technologische capaciteit bevat dan de hele NASA toen die in 1969 naar de maan vloog. Wij zijn enorm vooruitgegaan en we kunnen nog zo veel meer dan we ons kunnen indenken. Twintig jaar geleden konden we ons toch niet voorstellen wat we vandaag allemaal met een smartphone zouden kunnen doen? Wat ons te veel tegenhoudt, is de angst voor wat we verliezen wanneer we vernieuwen.
Wat bedoelt u?
Trouet: Mensen lijken te vergeten dat we door te stoppen met fossiele brandstoffen niet alleen aan de klimaathel ontkomen, maar dat we er ook een betere wereld voor in de plaats zullen krijgen. Om maar iets te zeggen: schonere lucht in onze longen. Ik ben ervan overtuigd dat we in 2050 niet meer zullen begrijpen hoe we het zo lang prima vonden om degoutante lucht in te ademen. De oplossingen voor het klimaatprobleem zullen wel ons leven verbeteren, hè, dit is verdorie een positief verhaal! (enthousiast) Ik ben bijvoorbeeld wild van de vooruitzichten van de elektrische wagen. Nooit meer hoeven te wachten in een tankstation of je blauw betalen aan benzine. Gewoon thuis of op het werk inpluggen en klaar. De vooruitgang zit niet enkel in het redden van de planeet, maar ook in veel meer levenskwaliteit.
Zo goed als alle woon-werkverkeer in België kan met elektrische auto’s, zelfs zonder netwerk van laadpalen.
Ook uw flitsverhaal gaat over de elektrische auto. Toch valt op uw stokpaardje wel wat aan te merken: hij is duur, er zijn niet overal laadpalen, de batterijcapaciteit is niet veel soeps…
Trouet: Ook de eerste gsm’s waren toch onbetaalbaar? En die korte rijcapaciteit, sorry, maar dat is voor Belgen een belachelijk argument. Veel elektrische auto’s kunnen met één laadbeurt al 500 kilometer rijden, daarmee raak je zonder problemen van Knokke-Heist naar Aarlen. Zo goed als alle woon-werkverkeer in België kan met elektrische wagens, zelfs zonder netwerk van laadpalen. Bovendien hoeven mensen met de elektrische auto niets van hun huidige luxe op te geven. Natuurlijk zou het beter zijn dat iedereen met de trein en de fiets gaat – het fileprobleem los je bijvoorbeeld niet op door alle diesel- en benzinewagens te vervangen door elektrische – maar dat zal niet gebeuren. Zulke oplossingen, waarvoor geen drastische verandering nodig is, garanderen ons de snelste transitie.
Schops: Je hoort weleens dat wanneer het van ons afhangt, iedereen zal verarmen en er enkel nog met regenwater zal mogen worden gedoucht. Dat klopt natuurlijk niet. Maar ik wil die mensen ook tegen hun zin gelukkig maken, hoor. (lacht)
Wat bedoelt u daarmee?
Schops: Ook als je níét houdt van zuiver drinkwater en schone lucht, heb je er baat bij. De oplossingen voor het klimaatprobleem zullen het leven voor iedereen beter maken. Dat verdrijft toch elk defaitisme?
Jullie doen een appel op beleidsmakers en de bedrijfswereld. Wat met de burger?
Trouet: Klimaatverandering is een globaal probleem dat systemische oplossingen vraagt. Daar kan een individuele burger weinig voor betekenen. Wat niet wil zeggen dat je niets hoeft te doen. Al was het maar om je goed te voelen en de moed erin te blijven houden. Aan onze universiteit bijvoorbeeld kun je je keukenafval op een composthoop gooien, voor in de publieke tuin. Wat betekent mijn acht liter keukenafval per week in de grote strijd? Amper iets. Maar ik voel me wel goed door elke week weer iets positiefs te doen. Dit is een marathon, mensen, geen sprint. We zullen dit lang moeten volhouden. Ook kleine dingen helpen, de oceaan is een verzameling druppels.
Tot slot: wie of wat inspireert jullie in deze soms deprimerende strijd?
Schops: Een boekhoudkundige techniek. (glimlacht) Ik verklaar me nader. Op dit moment wordt iets gigantisch verwacht van de overheid: de kosten van de klimaatverandering dragen. Tegelijk neemt de financiële ruimte van elke overheid af naarmate de klimaatextremen toenemen. Het kost almaar meer om de gevolgen ervan op te lossen, en dus is er minder geld voor investeringen om ze te voorkomen. De oplossing is om klimaatinvesteringen buiten de begroting te financieren. De Waalse overheid zal 3 à 4 miljard euro moeten besteden. Wat als ze die som leent, en enkel de rente daarop in de begroting steekt? Dat is wél betaalbaar. Greta Thunberg zei eens dat als er te weinig geld is voor klimaatinvesteringen, er maar geld moet worden bijgedrukt. Dat klinkt provocerend, maar wat is geld dan meer dan een afspraak?
Trouet: Ik ben wild van mijn elektrische scooter. Ik denk dat ik de enige in Tucson ben die er een heeft. Ik krijg zo veel leuke reacties, ook van mensen die in dikke trucks zitten. Door er een te zien, denken mensen: waarom eigenlijk niet? Elke elektrische auto die ik zie, en ik zie er hoe langer hoe meer, sterkt mij. Het is nog maar het begin, hè. (enthousiast) Ik krijg vaak de vraag van jongeren of hun ouders welke richting ze moeten studeren om iets voor het klimaat te kunnen doen. Het fantastische is: het maakt niet meer uit! We hebben iedereen nodig, van dokters en biologen over taalkundigen en historici tot juristen. Iedereen kan iets bijdragen. We staan vlak voor het kantelpunt en plots zal het snel gaan. Het is zo inspirerend om daar deel van uit te mogen maken.
Wat houdt ons tegen? Vanaf maandag 25 oktober om 21.20 uur op Canvas en integraal op VRT NU.
Ignace Schops
– 1964: geboren in Heusden-Zolder
– 1985-1989: studie informatica
: – 1990-1993 studie herpetologie
– Sinds 2004: directeur Regionaal Landschap Kempen en Maasland
– 2006-2015: ondervoorzitter van Natuurpunt vzw
– Sinds 2013: lid van het Climate Leadership Corps van Al Gore
– Sinds 2014: voorzitter Europarc Federation, het Europese netwerk voor natuurlijk en cultureel erfgoed
– 2014: een van de initiatiefnemers van de Klimaatzaak
– Onderscheidingen: Goldman Environmental Prize (2008), eredoctor Universiteit Hasselt (2011)
Valerie Trouet
– 1974: geboren in Heverlee
– 1999: bio-ingenieur (UGent)
– 2004: doctor in de bio-ingenieurwetenschappen (KU Leuven)
– 2007-2010: verbonden aan het Zwitserse Federale Instituut voor Bos-, Sneeuw- en Landschapsonderzoek, het meest prominente jaarringlab van Europa
– 2011: assistent-professor aan de University of Arizona
– 2016: medeontdekker van Adonis, de oudste levende boom van Europa
– 2020: gewoon hoogleraar paleoklimatologie aan de University of Arizona. Publiceert Wat bomen ons vertellen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier