De opgang van de eerlijke smartphone: ‘Duurzaamheid begint bij het langer gebruiken van eenzelfde telefoon’
De telecomsector duurzamer, eerlijker, minder verspillend, meer circulair en sociaal rechtvaardiger maken. Dat zijn de ambities van het Nederlandse telefoonmerk Fairphone. ‘We zijn de mug die de grote jongens enerveert. Als het ons lukt, wat is dan hun excuus?’
Een bewustmakingscampagne. Dat was in 2010 het oorspronkelijke doel van Fairphone. Om mensen met de neus op het bestaan van conflictmaterialen te drukken en uit te lichten dat de smartphone waarmee we zo vergroeid zijn een vat vol kostbare grondstoffen is waar we nogal achteloos mee omspringen, wilde men uitzoeken of een ‘eerlijke telefoon’ mogelijk is. Kan goud in goede omstandigheden ontgonnen worden? Wat met kobalt uit Kongo? Hoe zit het met tantalum?
‘Door milieuschade en mensonterende arbeidsomstandigheden bloot te leggen, voedden we ook een zekere frustratie. We brachten mensen op de hoogte van de schaduwkant van hun smartphone, maar wat was het alternatief? Om echt effectief te zijn, meenden we, moeten we een eigen telefoon ontwikkelen, die sociaal en ecologisch verantwoord is, of dat ideaal zo dicht mogelijk benadert. En dus lanceerden we onze eerste eerlijke telefoon, de Fairphone. Dat was in 2013. Plots waren we een bedrijf’, vertelt huidig CEO Eva Gouwens.
Het grondprobleem voor ons is de te korte levenscyclus van een telefoon die amper twee, drie jaar gebruikt wordt.
Zelf was ze er in die pioniersdagen niet bij. Ze kwam aan boord in 2017 toen Fairphone zich van een bewustmakingscampagne verder moest ontpoppen tot een bedrijf dat niet alleen de telecomsector ecologischer en socialer wil maken, maar ook bedrijfsmodellen wil veranderen die winst halen uit de aanhoudende verkoop van steeds weer nieuwe modellen. ‘Duurzaamheid’, stelt Gouwens. ‘Begint bij het langer gebruiken van eenzelfde telefoon. Geld verdienen kan je ook door hersteldiensten aan te bieden, reserve-onderdelen, een kwalitatieve dienst na verkoop. Iedereen heeft de mond vol over hergebruik, recyclage en circulariteit. De realiteit is dat we daar nog ver vanaf zijn. Het grondprobleem voor ons is de te korte levenscyclus van een telefoon die amper twee, drie jaar gebruikt wordt.’
Even terug naar het begin. De focus lag op conflictmaterialen. Hebben jullie na bijna tien jaar een verschil kunnen maken?
Gouwens: In een smartphone zitten ongeveer veertig mineralen. De eerste jaren hebben we ons gefocust op die mineralen en materialen waar de electronicasector de grote speler is. Kobalt, koper, goud, lithium, neodymium, tin, wolfram en plastic. Ondertussen hebben onze scope uitgebreid tot veertien mineralen. Van in het begin hebben we een impactagenda nagestreefd. We zijn geen bedrijf dat enkel samenwerkt met mijnbouwers die al een certificaat hebben, nee, we helpen de vaak artisanale ontginners in pakweg Kongo om hun arbeidsomstandigheden te verbeteren en de milieuschade in te perken door vanaf de eerste dag klant te zijn en samen met hen een agenda af te spreken. We werken met partners die de situatie lokaal goed kennen. Het is al te makkelijk om achter je bureau in Amsterdam te denken wat goed is voor een mijnwerker. Maar zo werkt het niet. Tegelijkertijd proberen we de hele keten van toeleveranciers in onze richting te bewegen. Voor ons nieuwste model, de Fairphone 4, zijn we erin geslaagd de grootste verdeler van geleidingen te doen overschakelen op eerlijk ontgonnen goud. Het is duidelijk dat dit een werk van lange adem is.
Recyclage is een lekker verhaal waarbij je niet langer naar mijnbouw moet kijken, maar we moeten ook eerlijk zijn: het is voorlopig nog een sprookje.
In de ideale wereld die ecologische destructie, biodiversiteitsverlies en de klimaatcrisis ernstig aanpakt, willen we naar een circulaire economie. Welke plaats heeft mijnbouw daar nog in?
Gouwens: De verhouding tussen primaire grondstoffen, hergebruik en recyclage is een andere belangrijk punt voor ons. Zoals ik al aangaf, wil iedereen uiteindelijk een circulair systeem. Recyclage is een lekker verhaal waarbij je niet langer naar mijnbouw moet kijken, maar we moeten ook eerlijk zijn: het is voorlopig nog een sprookje. Ten eerste is er op dit moment onvoldoende gerecycleerd materiaal beschikbaar. We evolueren van een fossiele economie naar een mineraalrijke energievoorziening. Er is niet voldoende gerecycleerd lithium of kobalt beschikbaar. De methodes om materiaal terug te winnen, staan ook nog niet op punt en laat ons niet vergeten dat ook recyclage een milieubelasting heeft. Uiteindelijk is het essentieel om de levensduur van onze telefoons te verlengen. Bovendien is het voor een bedrijf als Fairphone essentieel dat de overgang naar een circulaire economie eerlijk gebeurt en dat we niet opnieuw mensen in de kou laten staan. Wereldwijd zijn tachtig miljoen mensen afhankelijk van artisanale mijnbouw. We hebben een verantwoordelijkheid om voor hen alternatieven te vinden.
Er is onvoldoende gerecycleerd kobalt of lithium beschikbaar, zegt u. Ik moet denken aan de stortplaatsen in Agbogbloshie in Ghana, waar het gros van ons elektronisch afval op beland. Is het niet beschikbaar of wordt het nog te vaak argeloos gedumpt?
Gouwens: Dat is een goede vraag en het antwoord is anders afhankelijk van materiaal. Voor kobalt en lithium klopt het dat het niet beschikbaar is, maar er ligt veel goud en koper nutteloos op vuilnisbelten. De infrastructuur, het netwerk, maar ook de economische prikkel ontbreken om systematisch de elektronische afvalhopen te ontginnen. Er zit nauwelijks kost aan afval en recycleren is moeilijker en duurder dan primaire grondstoffen ontginnen. Ook daar proberen wij een verschil te maken. We betalen extra voor materiaal afkomstig van urban mining. Omdat we de ontwikkeling in gang willen duwen. Dat is echt de rol van Fairphone: noodzakelijke evoluties versnellen. We zijn jarenlang bezig geweest met containers vol elektronisch afval vanuit Ghana weer naar Europa te verschepen. Daaruit hebben we nu de eerste eenheden goud gewonnen. Het is echt pionieren. Maar uiteindelijk moeten we voorkomen dat er nog elektronisch afval verscheept wordt en op een vuilnisbelt belandt.
Jullie hebben ondertussen een teruggeefprogramma ontwikkeld. Iedereen mag zijn oude gsm naar Fairphone opsturen. Is het een manier om mensen bewust te maken van de waarde van een smartphone of kunnen jullie echt iets doen met de herwonnen materialen?
Gouwens: Het effect is tweeledig, denk ik. Er liggen niet alleen een heleboel smartphones op een vuilnisbelt in Ghana, maar ook te verstoffen in lades. Mensen kennen de waarde niet van de materialen die in hun telefoons zitten. Door ze in te zamelen, vermijden we alvast dat ze op een vuilnisbelt belanden. Samen met onze partner bekijken we welke telefoons nog bruikbaar zijn om gerefurbished te worden of we halen er de nodige materialen uit. Voor de oude Fairphones die we binnenkrijgen, is het eenvoudig. De onderdelen gebruiken we voor herstellingen. Alles wat niet herstelbaar of onmiddellijk herbruikbaar is, gaat naar een recycler in Europa.
Langer doen met eenzelfde telefoon is voor jullie het essentiële startpunt van circulaire telecom. Dat lijkt haaks te staan op een economisch model waarbij een bedrijf groeit en winst maakt door steeds meer telefoons te verkopen?
Hoe eerder iemand zijn telefoon weggooit, hoe beter voor het bedrijf, maar hoe slechter voor onze leefomgeving.
Gouwens: Daarom willen we ook dat type bedrijfsmodel in vraag stellen. Het klopt dat de grote electronica-ondernemingen hun geld verdienen door nieuwe telefoons te verkopen. Alles wat na de verkoop kan gebeuren – upgrades, reserveonderdelen, onderhoud, herstel – wordt verrekend als extra kost. Hoe eerder iemand zijn telefoon weggooit, hoe beter voor het bedrijf, maar hoe slechter voor onze leefomgeving. De Fairphone 1 was nog geen eigen ontwerp, maar we boden wel al reserveonderdelen aan in de webshop. Vanaf Fairphone 2 hebben we ingezet op de ontwikkeling van een modulaire telefoon die hersteld kan worden, waarbij onderdelen vervangen kunnen worden en waarbij je de camera kan upgraden zonder dat je een nieuwe telefoon moet kopen. Uit de verkoop van deze onderdelen halen we een deel van de omzet en de winst van ons bedrijf. Ondertussen hebben we in Nederland ook Fairphone easy gelanceerd. Het is een eerste experiment met een leasemodel. Je koopt niet langer een telefoon, maar wel een dienst. Dan heb je er als bedrijf alle belang bij om ervoor te zorgen dat zo’n telefoon langer meegaat en dat hij makkelijk te repareren is. Dat is waar we naartoe moeten: bedrijfsmodellen waarbij je beloond wordt als je een product duurzaam maakt.
Zijn we geneigd zorg te dragen voor een telefoon die we huren en die strikt genomen niet van ons is?
Gouwens: We hebben het uitgerold als pilootproject en dat is inderdaad een van de vragen waar we mee zitten. Hoe zorg je ervoor dat mensen hun telefoon daadwerkelijk langer gebruiken? En in welke staat krijgen wij de telefoons weer terug? Het is wat je zegt: dragen we zorg voor wat niet van ons is? Het gekke is dat ‘as a service’ in de elektronicasector op dit moment het tegenovergestelde is van duurzaamheid. Het gaat dan bijvoorbeeld om een groepje vrienden dat de laatste playstation even huurt om mee te nemen op vakantie. De theorie en de praktijk liggen nog ver uit elkaar.
Zelf zitten jullie ondertussen aan het vierde model van de Fairphone. De ondersteuning van Fairphone 1 werd stopgezet. Druist dat niet in tegen het model dat jullie willen uitdragen?
Gouwens: We zijn in 2013 begonnen met een clubje dat nog nooit een telefoon had gemaakt. De klanten van het eerste uur waren mensen die meer geïnteresseerd waren in het project dan in het nieuwste model smartphone. De Fairphone 2, die we wel zelf ontwikkelden en die wereldwijd in musea ligt, had zo zijn kinderziektes. Die was al te koop, maar stond nog niet op punt. Toen ik in 2017 als CEO begon, was het belangrijk om te bewijzen dat er daadwerkelijk een markt is voor een duurzame en eerlijke telefoon. Je kan een klein bedrijf blijven dat de wereld probeert te verbeteren, maar om de grote jongens in beweging te krijgen, heb je een zekere schaal nodig en moet je ook mensen overtuigen die niet zozeer een idee dan wel een telefoon kopen. En dus heb je een stabiele, herstelbare, maar ook mooi ontworpen telefoon nodig. De Fairphone 3 was stabiel en herstelbaar, de 4 is ook nog eens mooi van design. Dat was een noodzakelijke evolutie. De Fairphone is een ‘gewone’ telefoon geworden, waardoor bedrijven nu bij ons aankloppen om hem voor hun medewerkers aan te kopen omdat ze duurzaamheid belangrijk vinden.
Onze ambitie is niet alleen een eerlijke, modulaire en herstelbare telefoon op de markt te brengen, we willen dat die de norm wordt voor andere bedrijven.
Jullie willen het welzijn van mensen in de hele productieketen voorop zetten. Hoe bereik je dat ideaal in een Chinese fabriek waar je slechts een minimale productielijn hebt in vergelijking met de grote spelers?
Gouwens: Ooit heb ik een quote gehoord van Annick Roddick, de oprichtster van de Body Shop. Ze zei: ‘Als je denkt dat je te klein bent om een impact te hebben, kijk dan eens naar het effect van een mug in een kamer.’ Daar haal ik mijn energie uit. Wij zijn de mug. Als wij in een Chinese fabriek zeggen dat we een bonus willen betalen om het verschil tussen een minimumloon en een leefbaar inkomen te overbruggen, dan weet ik dat de grote jongens iets minder makkelijk slapen. Want leg het maar eens uit, dat je telefoon 500 of 600 euro kost, en dat daar geen 2 euro af kan om mensen het nodige te betalen. Zo hopen wij dingen te veranderen. We zoeken uit wat er misgaat, we ontwikkelen oplossingen in ons bedrijf die commercieel succesvol en schaalbaar zijn en vandaaruit zorgen we dat anderen met ons meegaan. Dat laatste doen we of door het vriendelijk te vragen of door hen direct te confronteren. Onze ambitie is niet alleen een eerlijke, modulaire en herstelbare telefoon op de markt te brengen, we willen dat die de norm wordt voor andere bedrijven. De Fairphone als regel, niet als uitzondering.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier