Burgerraad voor het Klimaat: ‘Dit is een kans om gehoord te worden’
Wat gebeurt er als je burgers actief betrekt bij de uittekening van een klimaatbeleid? In Brussel proberen ze het sinds begin dit jaar met een Burgerraad voor het Klimaat, waarin gelote inwoners samen concrete aanbevelingen formuleren.
‘Mag ik iets vragen?’ Op de tweede rij in de zaal op de benedenverdieping van Brussel Leefmilieu staat Philippe recht. Nog voor hij de microfoon krijgt, heeft hij zijn vraag al geformuleerd. ‘Hoe representatief zijn we’, wil hij weten. ‘Welke opleiding hebben de mensen hier aanwezig gekregen?’ Op de honderd mensen hier aanwezig heeft hij al vijf ingenieurs ontmoet. ‘Ik kan me moeilijk inbeelden dat dat de verhouding is voor heel Brussel. Volgens mij zitten we hier vooral met mensen die zich al betrokken voelen.’
Terwijl hij gaat zitten, applaudisseert een deel van de zaal, anderen mompelen en knikken. Ze zijn inderdaad met een honderdtal, uitgelote burgers uit een groep van drieduizend die zich na een schrijven aan tienduizend adressen kandidaat stelden.
‘Gefeliciteerd! U bent geselecteerd uit alle postadressen van de Brusselse huishoudens om uw mening te geven over de stad van morgen’, zo begon de brief die begin januari in tienduizend Brusselse brievenbussen viel. Het was een uitnodiging om deel te nemen aan de Burgerraad voor het Klimaat, om zes maanden lang met anderen na te denken over noodzakelijke maatregelen en ingrepen om de stad te vergroenen, om huisvesting energievriendelijk en betaalbaar te maken, om luchtvervuiling terug te dringen en om aanbevelingen te formuleren voor de Brusselse regering.
Afstand tussen burger en politiek
Een keer je stem uitbrengen om de vier, vijf of zes jaar is niet langer voldoende. Er zijn meer manieren nodig om burgers te betrekken en naar inwoners te luisteren.
Merlijn De Rijcke, projectbeheerder van de Burgerraad bij Brussel Leefmilieu
‘Met dit panel van uitgelote burgers hopen we twee fundamentele, hedendaagse problemen aan te pakken’, vertelt Merlijn De Rijcke, projectbeheerder van de Burgerraad bij Brussel Leefmilieu. ‘Er is de afstand tussen de burger en de politiek. Een keer je stem uitbrengen om de vier, vijf of zes jaar is niet langer voldoende. Er zijn meer manieren nodig om burgers te betrekken en naar inwoners te luisteren. Anderzijds is er de klimaatrealiteit die zeker in steden steeds nijpender wordt. Als we onze doelstellingen willen halen, dan moeten we versnellen. Het tempo waaraan de uitstoot nu vermindert, is veel te traag. We hebben diepgaandere maatregelen nodig, maar klimaatbeleid kan pas doeltreffend zijn als het vertrekt vanuit de sociale realiteit.’
Op het grote scherm vooraan in de zaal worden ondertussen verschillende cijfers, statistieken en taartdiagrammen geprojecteerd die de representativiteit van de aanwezigen moet illustreren. ‘Het is een vraag die vaak terugkomt’, legt De Rijcke uit. ‘Mensen willen weten met welk recht en voor wie ze hier spreken. Een raad van honderd burgers kan nooit volledig de diversiteit in Brussel vatten, maar deze honderd burgers vertegenwoordigen wel een bepaalde diversiteit.’
Lees verder onder de foto.
Dat ze met meer mannen dan vrouwen zijn, leren de aanwezigen, dat de meesten tussen 25 en 64 jaar oud zijn, dat 66 procent nooit eerder deelnam aan een openbare vergadering of een ander inspraakproces en dat meer dan de helft van hen een diploma hoger onderwijs heeft.
Laaggeschoold
‘Nu begrijp ik waarom ik ben opgevist’, grinnikt de gepensioneerde arbeider Stefaan Meskens. ‘Ik was eerst niet uitgeloot, maar ik ben dan toch gekozen vanop de reservelijst. Waarschijnlijk hadden ze nog een laaggeschoolde nodig. En een Vlaming.’ Het klinkt enigszins sarcastisch. ‘Ach, zo sta ik in het leven’, gaat Meskens verder. ‘Ik vind het positief dat we als burger mee mogen beslissen. Het is mogelijk dat er niets gebeurt met alles wat we hier doen en voorstellen, maar dan nog moet je het een kans geven. Bovendien is het ook interessant om eens wat andere mensen te leren kennen.’
Aan de andere kant van het gangpad steekt Frédérique zijn hand op. Hij wil weten of deze Burgerraad niet overbodig is, of het niet gewoon een politiek circus is. ‘Er zijn al beslissingen genomen. Er is een klimaatplan, het Lucht-, Energie- en Klimaatplan (LEKP), hoe plaatsen we ons tegenover bestaande plannen en maatregelen?’
Precies daarover, benadrukt de moderator, zal het vandaag gaan. Dit is de tweede bijeenkomst van de Burgerraad. Via een aantal uiteenzettingen krijgen de leden inzicht in de uitstootcijfers van verschillende sectoren in het Brusselse gewest, wordt er dieper ingegaan op de staat van de huisvesting – goed voor 54 procent van de CO2-uitstoot – en op de kwaliteit van de biodiversiteit. Brussel blijkt bijvoorbeeld een opvallend groene stad, alleen concentreren de parken en de bomen zich in wijken en gemeenten met de hogere inkomens. Het is een van de kloven die de stad bepalen.
‘Sociale ongelijkheid en een ongezonde leefomgeving gaan samen’, omschrijft Julien Ruelle van Leefmilieu Brussel het. In Koekelberg woont 3 procent van de inwoners op meer dan tweehonderd meter van een park of groene ruimte; in Molenbeek is dat 43 procent. Hittestress, een slechte luchtkwaliteit, ze treffen armere inwoners harder dan meer gegoede bewoners in de buitenrand van Brussel. Ruelle suggereert de Burgerraad alvast in te zetten op een ‘maximale vergroening van het centrum.’
Lees verder onder het artikel.
Ondraaglijke hitte
In de zaal noteren sommigen aandachtig, anderen bestuderen vooral hun smartphone. Salmata Ouedraoge schudt bij veel van de zaken die ze hoort dan weer heftig het hoofd. Dat er naar schatting twintigduizend woningen leeg staan, terwijl de woningnood zo hoog is, zoals een van de sprekers vertelt, vindt ze ongehoord. Of dat met 30 procent van de huizen met een EPB-label G de kwaliteit van de woningen ronduit slecht is, terwijl de huur stijgt als het EPB beter wordt.
Ik ben geboren in een warme streek, in Burkina Faso, maar de hitte die ik in Brussel de voorbije zomers meemaakte, vond ik pas echt ondraaglijk.
Salmata Ouedraoge
‘We zitten in een systeem van ongelijkheid’, luidt haar conclusie na een voormiddag van cijfers en voordrachten. ‘Er zijn veel mensen die niet op de hoogte zijn en of die gaan toegang hebben tot al deze informatie. Voor hen ben ik hier. Ik neem wat ik hoor mee naar mijn wijk en mijn gemeenschap. Ik wil weten hoe we die opwarming kunnen vermijden, hoe we het klimaat kunnen verbeteren. Meer groen in de stad, heb ik al begrepen. Dat vind ik goed. Ik ben geboren in een warme streek, in Burkina Faso, maar de hitte die ik in Brussel de voorbije zomers meemaakte, vond ik pas echt ondraaglijk. Er is geen schaduw, geen zuchtje wind, geen lucht. Dat moet anders.’
Sylvie Nawasadio knikt instemmend. Ze woont in Molenbeek, was aanvankelijk niet uitgeloot, maar kreeg uiteindelijk toch het bericht dat ze erbij was. Ze tikt op haar onderarm. ‘Ik vermoed door mijn kleur. Als ik om me heen kijk, zitten er toch veel witte mensen in de zaal. Ze hadden waarschijnlijk wat mensen van kleur nodig om het panel uit te breiden.’ Het stoort haar niet, benadrukt ze. ‘Ik heb veel en vaak betoogd in mijn leven, maar ik werd er een beetje moe van. Dit is een andere manier van betogen. Als Belg met een migratieachtergrond behoor je statistisch tot de armere lagen van de bevolking. Zelden wordt er iets aan ons gevraagd. Dit is een kans om wel gehoord te worden. De voorbije twee uur heb ik zo veel bijgeleerd. De hele tijd schoten er ideeën door mijn hoofd over hoe we het beter kunnen doen en organiseren. Al vrees ik tegelijkertijd dat er niet altijd naar ons geluisterd zal worden omdat de gevestigde machten zo groot en sterk zijn.’
Gelijkgestemd
In zeven bijeenkomsten worden de leden van de Burgerraad verondersteld hun aanbevelingen te formuleren, tegelijkertijd moeten ze de basis leggen voor de volgende Burgerraad. De ambitie van de Brusselse regering is om van dit panel van uitgelote burgers een permanent orgaan te maken, waarvan de leden na iedere cyclus deels wisselen om iedereen de kans te geven er ooit deel van te zijn. Al is het nog maar de vraag of iedere burger dat wel wil of daarop zit te wachten. ‘Zijn wij hier niet al te gelijkgestemd?’, vroeg Olivier aan de zaal op het einde van de voordrachten. ‘We zijn het er nu al over eens dat er meer ruimte nodig is voor bomen in de stad en voor al het andere leven, voor eekhoorns, vossen en vogels, maar ik vraag me af daarover in de stad wel zo’n grote eensgezindheid bestaat?’
Net als de vraag naar representativiteit toont deze vraag aan dat mensen die deelnemen aan een of ander burgerpanel in staat zijn bijna onbewust het eigenbelang in te ruilen voor het algemene belang. Ze wegen de eigen overtuigingen stelselmatig af aan wat de groep afwezigen eventueel zou of kan denken. Ervaringen met andere burgerraden in het buitenland, in Ierland of Frankrijk, leert dat ook mensen met tegengestelde meningen er tot opbouwend overleg komen.
‘Voorlopig melden mensen zich vrijwillig aan voor de Brusselse Burgerraad’, vertelt De Rijcke. ‘Dan spreekt het voor zich dat mensen met weinig interesse voor het klimaat zich niet zullen engageren om zo veel zaterdagen vrij te maken om te luisteren, te overleggen en na te denken. Een bepaalde groep is hier niet aanwezig. Dat klopt. Maar zelfs bij mensen die een gelijkaardige bezorgdheid delen, is er voldoende voeding voor discussie. Je kan het erover eens zijn dat er iets moet gebeuren, dat betekent niet dat je het eens bent over wat er moet gebeuren.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier