Steven Vromman
‘Klimaat? We helpen niemand vooruit met loze beloftes en te optimistische cijfers’
‘Boekhouders vertellen dat je bij het maken van een begroting best de inkomsten wat onderschat en de kosten wat hoger inschat. Als het over klimaat en milieu gaat doen we net het omgekeerde’, schrijft Steven Vromman. ‘We rekenen ons rijk.’
Het is een bekend patroon. Nieuwe maatregelen en technologieën worden aangekondigd met ferme beloftes voor een positieve impact op het milieu. Via glanzende brochures en prachtige videoclips krijgen we te zien wat de weldaden zijn van de hybride auto, de warmtepomp, de opslag van CO2 onder de zeebodem en een hoop andere technische wonderen. De realiteit blijkt echter tegen te vallen.
Enkele recente voorbeelden. Het isoleren van woningen is absoluut een topmaatregel in de energietransitie. De Vlaamse overheid gaat ervan uit dat het isoleren en renoveren van woningen tegen 2050 een besparing van 75 procent oplevert. Een onderzoek dat vorige week verscheen in De Standaard toont dat de realiteit minder rooskleurig is. Omdat mensen meer ruimtes gaan verwarmen en de thermostaat wat hoger zetten – ons huis is nu toch energiezuinig – schatten experts de echte winst op 30 procent. Minder dan de helft dus. In de klimaatplannen blijft die 75% natuurlijk staan.
Nog een voorbeeld, de hybride wagen, die naar voor geschoven wordt als een belangrijke schakel in de omschakeling naar de klimaatneutrale auto. Deze flink gesubsidieerde wagens zouden een pak minder uitstoot veroorzaken. Wat blijkt, deze keer uit een onderzoek van Transport en Mobililty: het verschil tussen de beloofde emissies (in de glossy magazines) en de werkelijke uitstoot bedraagt een factor vijf tot zeven. Een plug-in hybride wagen is dus geen oplossing, maar een nieuw probleem. Toch worden deze wagens volop gepromoot en fiscaal bevoordeeld.
Idem dito voor de befaamde luchtwassers die de emissie van stikstof en ammoniak bij de veestallen moeten opvangen. Zeer dure – en alweer gesubsidieerde – technologie met een paar neveneffecten. Zo gebruiken die dingen massa’s water (al gehoord van de waterschaarste?), zeer veel energie (zo veel dat boeren de installaties uitzetten omdat ze onbetaalbaar zijn) en een massa chemicaliën (toxische stoffen die dan weer impact hebben op biodiversiteit en gezondheid). Wat blijkt uit dit onderzoek, de luchtwassers zijn veel minder effectief dan ze beloven en worden vaak uitgezet. Nog wat overheidsgeld voor een halfslachtige oplossing die ons de illusie meegeeft dat ‘we goed bezig zijn’.
Het nieuwste technologisch ideetje om de planeet te redden is CCS (Carbon Capture en Storage). Te veel CO2 in de lucht? Dan halen we die er gewoon uit. De voorbije 10 jaar zijn er 146 CCS projecten opgestart die al tegen 2020 prachtige resultaat vooropstelden, zo schrijft Ketan Joshi in ‘Het technisch probleempje’, een bijdrage in het ‘Klimaatboek’ van Greta Thunberg. Meer dan honderd van dergelijke projecten zijn opgeschort wegens te duur en onbetrouwbaar. Degene die werken halen samen 40 megaton per jaar uit de lucht. Dat is minder dan 3% van wat volgens het Internationaal Energie Agentschap in 2030 zal worden opgevangen. Ondanks dit falen blijven de meeste klimaatplannen erop rekenen dat we in de nabije toekomst gigantische hoeveelheden CO2 uit de lucht kunnen halen. Wie gelooft die mensen nog?
Het gaat nog verder. De rekenmodellen die gebruikt worden om de uitstoot van steden, bedrijven, landen of installaties te berekenen zijn deels gebaseerd op aannames, veronderstellingen en soms ook gewoon giswerk. Bij elke klimaattop moeten landen zelf doorgeven voor hoeveel uitstoot ze verantwoordelijk zijn. Onderzoek van de Washington Post in 2021 liet zien dat er een gat is van 16 tot 23 procent van de gerapporteerde uitstoot. Als je een alcoholverslaafde vraagt hoeveel pintjes die drinkt is de kans natuurlijk groot dat het getal wat geminimaliseerd wordt.
(Lees verder onder het artikel.)
Boekhouders vertellen dat je bij het maken van een begroting best de inkomsten wat onderschat en de kosten wat hoger inschat. Als het over klimaat en milieu gaat doen we net het omgekeerde. We onderschatten de negatieve impact van onze activiteiten en overschatten de positieve effecten van technologie en maatregelen. Jammer genoeg houden de wetten van de fysica geen rekening met deze creatieve manier van boekhouden.
De cijfers die niet liegen, zijn de data van de duizenden meetpunten (en satellieten) die continu de samenstelling van de atmosfeer monitoren. Wat CO2 betreft is de concentratie het laatste decennium jaarlijks met minstens 2 ppm gestegen. Dit is de graadmeter van het aantal deeltjes CO2 per miljoen deeltjes in de atmosfeer. In 1960 ging het om 320 ppm, vandaag zitten we aan 420 ppm. In de jaren zestig steeg de ppm met minder dan 1 deeltje per jaar. Nu dus dubbel zo snel, ondanks alle mooie beloftes. Wat methaan betreft gaat de stijging nog sneller. Deels omdat de natuur zelf steeds meer methaan begint te lekken door de smeltende permafrost en achteruitgang van de bodem. Maar nog meer omdat onze methaanboekhouding nauwelijks rekening houdt met de enorme methaanlekken van tienduizenden verlaten boorputten, stortplaatsen en industriële sites.
Dit is geen pleidooi tegen technologie, noch tegen rekenmodellen. Beiden kunnen een rol spelen in het beheersen van het klimaatprobleem. We helpen echter niemand vooruit met loze beloftes en te optimistische cijfers. Zolang we niet in debat gaan over de grondoorzaken zoals overconsumptie, economische groeidwang en hebzucht blijft het dweilen met de kraan open. En wees maar zeker dat de dweil minder goed absorbeert dan in de prachtige reclameclip.
Steven Vromman is ook bekend als Low impact man. Hij is auteur van ‘Hoop, een kompas in turbulente tijden’.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier