Hydroloog Patrick Willems: ‘Zelfs nú is het te droog voor de tijd van het jaar’
De zomer van 2022 bracht ei zo na een droogtedrama. Maar er zijn oplossingen, zegt hydroloog Patrick Willems. Hij neemt ons mee naar Nieuw-Zuid in Antwerpen, een voorbeeld van waterbeheer. ‘Een schaamplasje volstaat niet meer, we moeten het groot zien.’
‘Kijk,’ zegt hydroloog Patrick Willems (KU Leuven) en hij wijst naar een onopvallende leiding die uit een hellend stuk grond opduikt, ‘via dat regenbuisje stroomt al het regenwater dat neerkomt op de verharde straten én op de daken van de appartementsgebouwen naar dit bufferbekken. Hier kunnen we enorme hoeveelheden water stockeren en de grond laten insijpelen. Bovendien is het een aangenaam groen plekje voor mensen. Het is een perfect voorbeeld van een oplossing die niet alleen meerdere klimaatproblemen oplost, maar ook nieuwe kansen geeft.’
We zijn in het Antwerpse Nieuw-Zuid. In de schaduw van de 50 meter hoge modernistische schoorsteen van de gemeenschappelijke warmtecentrale kijken we uit over de woonblokken. Projectontwikkelaar Triple Living noemt de nieuwbouwwijk van 20 hectare groot, waarvan 12 hectare uitsluitend groen, ‘de grootste tuin van ’t Stad’. Maar we zijn hier niet voor de gezelligheid. Op verzoek van Knack neemt Patrick Willems ons mee naar wat hij ziet als ‘hét voorbeeld van waterbeheer voor de rest van Vlaanderen’. ‘Dit Antwerpse project is lang niet het enige in zijn soort’, zegt Willems, ‘maar het is wel het grootste.’
Op grote schaal denken is dan ook essentieel, zegt de hydroloog. ‘Ik fiets vaak en merk veel goede wil bij lokale besturen. Ze pakken het waterprobleem bijvoorbeeld aan met een wadi, een klein bekken dat water kan vasthouden en laat infiltreren. Maar soms is de wadi zo klein dat het amper effect heeft. Dat is windowdressing. Een schaamplasje volstaat niet meer, we moeten het groot zien.’
Tegelwippen
In 1976 was tot 5 procent van de Vlaamse oppervlakte verhard, in 2020 was dat al 15 procent. Sinds de jaren 50 is driekwart van alle natte natuur verloren gegaan. Dat waren belangrijke buffers om water op te slaan. 60 procent van al het water dat in Vlaanderen terechtkomt via neerslag of rivieren stroomt rechtstreeks naar zee, berekende Willems. Dat is kostbaar water dat we meteen kwijtraken. ‘Als we 10 tot 20 procent van dat verloren water kunnen bijhouden, zijn we voldoende gewapend tegen de klimaatverandering. Dat lijkt misschien een laag percentage, maar het vraagt enorm grote inspanningen.’
In elk geval worden we ons steeds meer bewust van het probleem. Steden en gemeenten zetten massaal in op grastegels en andere manieren om zo weinig mogelijk asfalt te gebruiken. In 2023 organiseert de Vlaamse minister van Omgeving Zuhal Demir (N-VA) een kampioenschap ‘tegelwippen’, een term die komt overwaaien uit Nederland. Burgers moeten dan zo veel mogelijk verharding verwijderen om ruimte aan het water te laten, denk aan het uitbreken van de tegels op een oprit.
‘Zo’n actie is goed voor de sensibilisering van de burger, en in de individuele straten zal het ook een effect hebben’, zegt Willems. ‘Maar globaal gezien is het te weinig.’ Water heeft tijd nodig om in te sijpelen. Zolang het oppervlak richting een riolering helt, zal tegelwippen weinig uithalen om regen bij te houden.
Groenblauwe oplossingen
Dat probleem kent Nieuw-Zuid niet. Willems wijst naar enkele buffergrachten langs de straten. Regen die niet insijpelt in de grastegels stroomt af naar die grachtjes. Zulke bouwwerken zijn echt niet alleen iets voor nieuwe, chique woonwijken waar toparchitecten het landschap ontwerpen, vindt de professor. ‘Dit moet op heel veel plekken vandaag gewoon al kunnen. Is de straat te smal? Zorg dan dat al het regenwater kan afvloeien naar een lager gelegen zone met een park of speeltuin aan.’
Zulke relatief makkelijke aanpassingen hebben heel wat voordelen. Door de klimaatverandering zal het niet zozeer minder regenen, maar wel minder verspreid door het jaar. Zo kan er maandenlang amper een druppel vallen, waarna dan plots een stortvloed losbarst. Onze rioleringen en infrastructuur zijn daar niet voor gemaakt.
Insijpelend water zorgt voor hogere grondwaterstanden, maar ook voor de ontlasting van het rioleringsstelsel. Bij wateroverlast dienen buffers als grachten of bufferbekkens om de kracht van het water te stuiten. Willems: ‘Met die zogenaamde groenblauwe oplossingen kunnen we – op de stijging van de zeespiegel na – zowat alle problemen aanpakken die de klimaatverandering veroorzaakt. Denk bijvoorbeeld ook aan de hitte. Water is goed voor de vegetatie, waardoor we het biodiversiteitsverlies inperken. Bomen en planten helpen tegen hittestress.’
En dat is nodig, want de klimaatverandering zal tot meer hitte leiden. ‘Metingen van UGent en UAntwerpen hebben aangetoond dat de temperaturen in de stadscentra tot 9 graden Celsius hoger kunnen liggen dan op het platteland. Bij de overstromingen in Wallonië in 2021 noemden we de 41 doden “onze eerste klimaatdoden”. Afgelopen zomer was er een oversterfte van duizenden oudere mensen door de hitte. Dat zijn óók klimaatdoden.’
Pompen of verzuipen
Want die zomer van 2022, daar moeten we het toch even over hebben. Als adviseur voor de Droogtecommissie, een Vlaams overlegorgaan dat de waterproblematiek opvolgt, zag Patrick Willems aan de frontlinie hoe de droogte tekeerging.
Bij de eerste alarmsignalen in juli werd de landbouw geviseerd. Er kwamen captatieverboden, waarbij landbouwers her en der geen water meer mochten oppompen uit onbevaarbare waterlopen. Daarmee hoopte de Droogtecommissie het probleem te remediëren. Maar de droogte hield aan. Half augustus begon het debiet in grote rivieren en kanalen naar onrustwekkend lage waarden te zakken.
De commissieleden begonnen noodscenario’s uit te tekenen. Hun volgende lading maatregelen zou de Vlaamse economie recht in het hart treffen. ‘In de ergste prognoses zouden bedrijven langs het Albertkanaal en het kanaal Gent-Terneuzen moeten stoppen met water te onttrekken. Met alle enorme economische gevolgen van dien.’ Duizenden werknemers zouden technisch werkloos thuiszitten, bevoorradingsproblemen zouden zich opstapelen. En dat met de energiecrisis op de achtergrond, die óók al tot gedwongen sluitingen leidde in de energie-intensieve industrie.
Ondertussen was het pompen of verzuipen. Waterkrachtcentrales aan het Albertkanaal moesten water terugpompen in het kanaal, zodat schepen konden blijven varen. In de Kempen werden de irrigatiekanaaltjes die water uit de kanalen halen voor de droge zandgronden voor 80 procent dichtgedraaid. Willems: ‘Dat betekent dat landbouwers en natuurgebieden het met 80 procent minder water moesten doen. Deze droogte, de vijfde in zes jaar tijd, heeft veel geld gekost aan de overheid, de scheepvaart en de landbouw. Daar moeten we ons goed bewust van zijn.’
Toen het in september begon te regenen, slaakten Willems en co. een zucht van opluchting. ‘We zijn heel dicht bij de ergste scenario’s geweest. De kritieke grens van de Maas, die het Albertkanaal voedt, bedraagt 35 kubieke meter per seconde. Daar zaten we welgeteld één kubieke meter van af.’
Gelukkig heeft het deze herfst genoeg geregend, denken we dan, terwijl we door een nat en zacht grasveld in Antwerpen stappen. Willems corrigeert. Zelfs nu, na enkele druilerige dagen, is het wat te droog voor de tijd van het jaar. ‘We werken nu eenmaal met langetermijngegevens, en dus vergelijken we met het vroegere klimaat. Toegegeven, dat maakt vergelijkingen moeilijk, want we zitten in een nieuw normaal.’
Er is geen reden voor paniek, wel voor realisme. ‘We kunnen hopen dat het deze winter genoeg zal regenen om onze grondwaterreserves aan te vullen. Maar dat zal voortaan alleen nog per toeval gebeuren. In plaats van te hopen op regen moeten we klaarstaan om het hemelwater dat wel valt op te vangen en bij te houden.’
Vrijblijvende Blue Deal
De ommekeer wordt in steden en gemeenten niet zozeer getrokken door burgemeesters, schepenen of politieke partijen, zegt Willems, maar door ambtenaren. ‘Dé cruciale factor die bepaalt hoe ver een stad staat qua groenblauwe oplossingen is de ambtenaar. Neem Antwerpen. De persoon die de ruimtelijke planning rond waterbeheer aanstuurt, is een architect die zijn masterthesis precies over dat thema maakte. Het klinkt misschien raar, maar ambtenaren veranderen de wereld.’
In elk geval moet de burger ook mee zijn. Extreme weersituaties zoals die van de afgelopen jaren zorgen voor een breder draagvlak. En dat draagvlak is een springplank naar politieke actie. Maatregelen die Willems en zijn collega’s al 15 jaar voorstellen, duiken nu pas op in het straatbeeld. Zuhal Demir kreeg haar Blue Deal, een geheel van groenblauwe proefprojecten ter waarde van honderden miljoenen euro’s, er al in 2020 door. Door de daaropvolgende hete en droge zomers won het plan alleen maar aan belang
Patrick Willems is voorstander. ‘De Blue Deal heeft enorm veel in gang gezet, de projecten hebben een boost aan de sector gegeven.’ Goed dus, maar niet goed genoeg. ‘Werken op basis van proefprojecten blijft te vrijblijvend. Via wetgeving zouden bouwprojecten duidelijke doelen voor wateropslag opgelegd moeten krijgen.’
De hydroloog is er zeker van: bij nieuwe bouwprojecten zou 95 tot 99 procent van het hemelwater dat ter plekke valt ook vastgehouden kunnen worden. Hij juicht de gewestelijke stedenbouwkundige verordening toe die een regenwaterput verplicht bij alle nieuwbouw. Vlaanderen doet dat al, terwijl Nederland er nog hevig over discussieert – het zegt iets over onze voortrekkersrol. Binnenkort zou die verplichting overigens ook gelden bij een grondige renovatie. Daarnaast zouden ook werken in de openbare ruimte zich aan die regels moeten houden, vindt Willems. ‘Als je bedenkt dat straten en pleinen om de tientallen jaren heraangelegd worden, dan komen we er met een systematische toepassing vanzelf.’
Slimme put
Om dat te illustreren neemt Willems ons mee naar de Gedempte Zuiderdokken, op een boogscheut van Nieuw-Zuid. De werken aan het plein, tussen 1970 en 2014 de thuisbasis van de Sinksenfoor, zijn volop aan de gang. Wat Willems vooral interesseert steekt al onder de grond: een massieve regenwaterput van anderhalf miljoen liter, meer dan de helft van een olympisch zwembad.
Aan de rand van de bouwwerken staat professor Willems te glunderen. ‘In Nieuw-Zuid sijpelt het water de grond in, en dat is goed voor het grondwaterpeil. Maar hier vangt de regenput het water op dat op het plein en de daken valt. De stadsdiensten gebruiken dat water om hun plantsoenen te bewateren. Daarnaast krijgen de nieuwe gebouwen in de buurt een secundair leidingnetwerk, naast de klassieke drinkwaterleidingen. Daardoor kunnen huishoudens het toilet doorspoelen of kleren wassen met water uit die regenput.’ Bovendien is de Antwerpse put nog slim ook. ‘Als er hevige regen wordt voorspeld, pompt de put het aanwezige water naar een lagergelegen zone. Zo komt er extra buffercapaciteit vrij. Tijdens droge periodes wordt het water dan weer langer vastgehouden.’
Terwijl we terug naar Nieuw-Zuid wandelen, wijst Willems op een aspect dat de politiek te vaak vergeet: ontzorging. Mensen beseffen heus wel hoe penibel de toestand is, en vaak hebben ze ook het geld om hun perceel hemelwaterneutraal te maken, zodat regenwater niet wegvloeit naar zee. ‘Maar dikwijls worden ze afgeschrikt door het papierwerk en de zoektocht naar een geschikte aannemer. Daar kan de overheid bijspringen door de gezamenlijke aankoop van regenwaterputten te organiseren.’ Ook beloningen kunnen helpen. ‘Ik loop al lang rond met het voorstel van een korting op de waterfactuur voor iedereen die regenwater maximaal op het eigen perceel houdt.’
Voor alle duidelijkheid: de oplossingen hoeven niet uitsluitend uit bebouwd Vlaanderen te komen. Ook de landbouw moet aan de bak. Boeren draineren hun velden al te constant en al te veel. Dat gebeurt via draineerbuizen die voorkomen dat regenwater de grond insijpelt. Dat doen ze onder meer om meer rendement te halen, aangezien de grond minder risico loopt op wateroverlast. Maar daardoor vloeit er veel water naar de zee. Heel veel. ‘Via alle verhardingen samen stroomt jaarlijks ongeveer 1 miljard kubieke meter regenwater weg’, zegt Willems. ‘Dat is vergelijkbaar met de hoeveelheid die verdwijnt door drainage in de landbouw.’
Als dan ook de industrie haar deel doet, zijn we een heel eind op weg. Willems denkt dat bedrijven binnen twintig jaar hun afvalwater zodanig kunnen hergebruiken dat ze geen drink- of grondwater meer nodig zullen hebben.
‘Al bij al’, zegt professor Willems, ‘zie ik de toekomst positief in.’
Patrick Willems
1970: geboren in Herentals
2000: doctoraat burgerlijke bouwkunde (KU Leuven)
2016 – nu: gewoon hoogleraar stedelijke hydrologie en rivierkunde (KU Leuven)
Lid: van het hoogwaterexpertenpanel van de Vlaamse regering en de taskforce Droogte die de Blue Deal aanstuurt.