Hoe tuinbouwbedrijven geld verdienen aan een Vlaamse klimaatmaatregel
Veel overheidsmaatregelen tegen de klimaatopwarming zijn ondoeltreffend of zelfs contraproductief. Zoals in de Vlaamse tuinbouw.
Onlangs presenteerde de VRT een opvallende studie over een compleet fout gelopen Vlaamse overheidsinterventie om de uitstoot van het broeikasgas CO2 terug te dringen. In het begin van de jaren 2000 kwam er een initiatief om tuinbouwers te stimuleren om voor de verwarming van hun groenteserres niet langer stookolie te gebruiken, maar milieuvriendelijker aardgas. Dat werd echter gekoppeld aan een systeem om eventuele overproductie van energie tegen betaling naar het elektriciteitsnetwerk te laten stromen.
Bijna 200 tuinbouwbedrijven sprongen op de kar en verenigden zich om het systeem te exploiteren. Ze gingen meer aardgas verbruiken om meer energie te produceren, die ze vervolgens verpatsten aan elektriciteitsverdelers. Hun collectieve winst: meer dan 40 miljoen euro per jaar, geld dat grotendeels opgehoest wordt via de energiefactuur van gewone elektriciteitsverbruikers.
Zo verhoogde hun CO2-uitstoot in plaats van te dalen. De verhoging was zo massaal dat ze er mee verantwoordelijk voor is dat de uitstoot van de Vlaamse landbouwsector in het algemeen toeneemt. Het systeem wordt nu stopgezet voor nieuwe bedrijven, maar voor degene die er al ingestapt zijn loopt het officieel nog tot 2035. De Vlaamse regering staat voor een uitdaging om dit compleet fout gelopen mechanisme vroegtijdig uit te schakelen om erger te voorkomen.
Subsidies voor een klimaatvriendelijke aanpak hebben weinig effect als ze niet met andere maatregelen gepaard gaan.
Te veel airco
In New Scientist verscheen een studie die besloot dat er als gevolg van de klimaatopwarming wereldwijd veel dagen met extreem weer bij komen. Ook zij geven een extra boost aan de menselijke uitstoot van CO2. Op dagen met extreme hitte gaan mensen zo veel airco gebruiken dat ze een versnelling van de opwarming in de hand kunnen werken. Zo versterken de gevolgen van de klimaatopwarming hun oorzaak. Het aantal dagen met extreme hitte in de wereld is tussen 1970 en 2010 verdubbeld. De laatste jaren neemt de frequentie ervan nog sneller toe.
Het is ondertussen glashelder dat we niet in staat zullen zijn om de globale klimaatopwarming te beperken tot een stijging van maximaal 1,5 graden Celsius ten opzichte van het pre-industriële klimaat. Wereldwijd nam de CO2-uitstoot tussen 1970 en 2022 toe van gemiddeld 50,6 miljoen ton per dag tot 107 miljoen ton. De trend is nog altijd stijgend, hoewel er signalen zijn dat er stilaan een ‘vertraging in de stijging’ komt.
Volgens Nature Climate Change is het hoog tijd dat er drastische maatregelen komen om een verdere opwarming te stoppen als we de situatie onder controle willen houden – dat wil zeggen met een globale opwarming die niet hoger zal gaan dan 2 graden Celsius. Een sleutelrol daarbij is weggelegd voor overheden die maatregelen zoals een koolstoftaks uitrollen om de uitstoot zo snel mogelijk terug te dringen. Het einddoel is zero-emissie: er mag geen extra CO2 in de atmosfeer meer bijkomen.
Dat laatste is momenteel nog altijd wishful thinking. Volgens de Verenigde Naties moet er een ‘gat’ van liefst 23 miljard ton CO2 opgevuld worden om tot een netto nuluitstoot te komen. Dat gat wordt niet kleiner, omdat er ook een grote leegte gaapt tussen de uitgesproken ambities van overheden om er iets aan te doen en de middelen die ze uittrekken om hun ambities te concretiseren. Volgens Nature is het verschil tussen ambities en realisaties sinds 2010 vier keer groter geworden.
Hittegolven en overstromingen: de staat van het klimaat in 7 cijfers
Artificiële intelligentie
Dat het niet gemakkelijk zal zijn, blijkt uit een ontnuchterende analyse in Science. Een grote studie die gegevensbanken over onder meer klimaatpolitiek en emissiecijfers van 41 landen tussen 1998 en 2022 door middel van artificiële intelligentie met elkaar in verband bracht, toonde aan dat van zo’n 1500 geïdentificeerde overheidsinterventies er slechts 63 tot een significante snelle reductie van de uitstoot leidden. Gemiddeld nam de CO2-uitstoot na een succesvolle maatregel met 19 procent af. Het aantal incentives per land nam in de onderzochte periode toe, maar in 2022 waren het er nog altijd slechts vier tot acht. Dat is geen hoogvlieger.
België was een van de onderzochte landen. Slechts één interventie, in 2002 in de sector van de industrie, had een merkbaar effect op de uitstoot. Het was uit de analyse onmogelijk af te leiden waarover het ging, maar het zal ongetwijfeld een initiatief met financiële consequenties geweest zijn.
De studie identificeerde wereldwijd slechts tien andere efficiënte overheidsinterventies in de industriesector. De drie andere onderzochte sectoren waren gebouwen, transport en elektriciteitsproductie.
Het is te gek voor woorden dat we niet zouden investeren in natuur om het leven ook in de toekomst voor zo veel mogelijk mensen leefbaar te houden.
Samengevat kwam de studie tot de niet helemaal onverwachte conclusie dat maatregelen alleen efficiënt zijn als ze ‘mensen of ondernemingen in hun portemonnee raken’. Belastingingrepen waren met voorsprong het meest efficiënt, vooral als ze in combinatie met andere maatregelen genomen werden. Maar er werden in totaal slechts 116 initiatieven tot het invoeren van een koolstoftaks opgespoord.
De ontnuchterende vaststelling was dat de meeste initiatieven, en met name het subsidiëren van alternatieven voor CO2-uitstoot, op zichzelf zo goed als nooit een zichtbaar effect hadden. Een pakket aan goed op elkaar afgestemde maatregelen gaf een grotere slaagkans. Met subsidiëring zonder parallelle inspanningen om elders de kostprijs op te drijven zullen we er dus niet komen.
De studie identificeerde ook belangrijke verschillen tussen landen en gebruikers. In de sectoren gebouwen en transport stuitten de inspanningen op de ‘kortzichtigheid’ (myopia) van individuele gebruikers, die niet willen zien dat er ernstige problemen zijn. In zogenaamde ontwikkelingslanden, die minder steunen op een liberale democratie met een vrije markt, zijn regulerende maatregelen doorgaans efficiënter dan in de westerse wereld.
Topeconoom over klimaatverandering: ‘De mensheid heeft altijd al oplossingen gevonden’
Belgische klimaatruzies
De laatste paragraaf van de studie is de meest ontnuchterende. In een hypothetisch scenario waarin de 41 onderzochte landen, die samen goed zijn voor 81 procent van de globale CO2-uitstoot, systematisch maatregelen blijven nemen die elk jaar voor een reductie met 19 procent zorgen (het gemiddelde van de succesvolle maatregelen), wordt nog altijd slechts een kwart van het grote gat tussen de uitstoot en de droom van een nulemissie gevuld. We zullen dus een stevige tand moeten bijsteken als we er willen komen.
De studie heeft natuurlijk beperkingen, vooral omdat ze uitsluitend naar directe effecten op korte termijn keek. Haar belang ligt in het feit dat ze illustreert dat er een goed geïntegreerde aanpak van de problematiek moet komen, niet één die louter gebaseerd is op een voluntaristisch lijstje van te nemen maatregelen. België is wat dat betreft een complex land, met diverse overheden wier initiatieven niet altijd op elkaar zijn afgestemd – de klimaatruzies van de vorige regeringen waren er een emanatie van.
In het Vlaamse regeerakkoord vind je evenmin een geïntegreerde aanpak terug. Innovatie is een woord dat opvallend naar voren geschoven wordt, maar alle degelijke studies die daarrond zijn uitgevoerd kwamen tot de conclusie dat we er met innovatie in nieuwe technologieën alleen niet zullen komen. ‘Nu rekenen op een techniek als koolstofafvang en -opslag om de klimaatverandering op te lossen, is als verklaren dat je je gezinsbudget op peil zult houden door de lotto te winnen’, stelde New Scientist onomwonden.
Er zijn her en der inspirerende spin-offs rond de technologie om actief CO2 uit de atmosfeer op te zuigen en vervolgens te ‘verbergen’ in bijvoorbeeld oude mijnschachten of lege gas- en olievelden. Maar ze staan nog in hun kinderschoenen, en de vraag is of ze voldoende rendabel zullen zijn voor de vrij beperkte stroom aan overheidssubsidies om hun ontwikkeling te ondersteunen is opgedroogd. Bovendien wijzen simulaties uit dat het niet waarschijnlijk is dat hun effect zo groot zal zijn dat ze een verschil kunnen maken, als we ondertussen onze uitstoot van CO2 niet drastisch hebben teruggedrongen. Je verschuilen achter technologische ontwikkelingen zonder begeleidende maatregelen is een triest voorbeeld van je kop in het zand steken.
Natuurwaarden
Het blijft ook belangrijk te benadrukken dat zeker op de middellange termijn het investeren in natuurwaarden cruciaal kan zijn om de klimaatopwarming en haar gevolgen onder controle te houden. In Vlaanderen kan een kwart tot zelfs een derde van de gevolgen van de opwarming opgevangen worden door nieuwe bossen en overstromingsgebieden aan te leggen – sectoren die in het nieuwe Vlaamse regeerakkoord stiefmoederlijk worden behandeld.
Wereldwijd kunnen klimaatvriendelijke ingrepen in natuur eveneens een wezenlijk verschil maken. Het is te gek voor woorden dat we niet zouden investeren in natuur om het leven ook in de toekomst voor zo veel mogelijk mensen leefbaar te houden. Het is een boodschap die slechts moeizaam doordringt tot de hardleerse beleidslieden. Zij hebben helaas zelden iets met natuur en zien er bijna uitsluitend problemen in plaats van oplossingen in. Dat is jammer.
De geschiedenis van klimaatverandering: ‘We hebben onze wereld in brand gestoken’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier