Marie-Monique Franssen
‘Het historische aandeel van België in de klimaatopwarming is bijzonder groot. Het is tijd om daar gevolg aan te geven’
Als we kijken naar de historische koolstofuitstoot, dan staat de Belgische bevolking op de tiende plaats van grootste uitstoters. Via herstelbetalingen en ruimere bijdrages in internationale klimaatfondsen kunnen we dat onrecht rechttrekken, meent Denktank Oikos.
Het was een pijnlijk accurate scène, in het laatste seizoen van de politieke dramaserie Borgen: tegen de magische achtergrond van het arctische landschap wordt in Groenland een nieuwe olievoorraad ontdekt. Birgitte Nyborg, hoofdpersonage en Deense minister van Buitenlandse Zaken, is er op bezoek. Haar missie bestaat erin de Groenlandse premier te overtuigen de olie in de grond te houden in naam van het klimaat. ‘Gun je je kinderen een wereld waar het ijs in rap tempo smelt, waar de planeet zichzelf niet kan voeden door klimaatverandering?’, vraagt ze.
De Groenlanders zien de olievoorraad vooral als een financiële bron om eindelijk onafhankelijk te worden van Denemarken. ‘Gaan jullie ons vertellen dat we niet naar olie mogen boren omdat het schadelijk is voor het klimaat, dat jullie hebben verpest?’, replikeert de Groenlandse oud-premier Jens Enok Berthelsen. ‘Plots moet Groenland betalen voor de Westerse vervuiling van de afgelopen 200 jaar. Betalen we de prijs niet al?’
De scène brengt op gebalde wijze vele hedendaagse malaises samen: de koloniale erfenis van voormalige Europese grootmachten, de legitieme wens van een etnisch volk om daar komaf mee te maken, de reeds tastbare gevolgen van klimaatverandering en onze hongerige afhankelijkheid van geld en fossiele brandstoffen.
De klimaatverandering is er en de schade is intussen overal voelbaar. De realiteit overtreft zoals steeds de fictie: de afgelopen dagen alleen al stierven in Spanje en Portugal meer dan duizend mensen als gevolg van de hitte. De bosbranden zijn niet meer te overzien. Warmterecords sneuvelen overal ter wereld, opnieuw en opnieuw. En ondanks het feit dat we het ondertussen allemaal voelen, zijn het telkens weer de meest kwetsbaren die extra hard worden getroffen.
De tijd is dan ook rijp om het in België eindelijk te gaan hebben over ons historisch aandeel in de klimaatverandering. De temperaturen zoals we ze nu kennen, de extreme weerfenomenen, zijn mede het gevolg van de historische ecologische schuld die ‘het Westen’ niet enkel nu, maar door de eeuwen heen heeft opgebouwd. Dat moeten we durven inzien. We weten hoeveel CO2 sinds het begin van de industrialisering wereldwijd is uitgestoten, en door welke landen. Onze CO2-emissies van honderden jaren geleden blijven tot op vandaag bijdragen tot de opwarming van de planeet. Als we kijken naar de historische koolstofuitstoot voor de periode 1850-2021, dan staat de bevolking van het kleine België op de tiende plaats van grootste uitstoters. Dat noopt tot het opnemen van een politieke, economische en maatschappelijke verantwoordelijkheid die het gekissebis van alledag, zoals de kleinzerige discussie over salariswagens, overstijgt.
In essentie is het klimaatvraagstuk een rechtvaardigheidsvraagstuk. Mia Mottley, de premier van Barbados, verwoordde het krachtig in haar speech op de COP26 in Glasgow: ’the pandemic has showed us that national solutions to global problems do not work. Failure to provide the critical finance and that of loss and damage is measured, my friends, in lives and livelihoods in our communities. This is immoral and unjust. Can there be peace and prosperity if one third of the world prospers and the other two thirds of the world live under siege and face calamitous threats to their well-being?’.
In het huidige tijdperk, waarin de ecologische crisis alle grenzen overstijgt, volstaat het in discussies over onze financiën niet meer om ons enkel op Vlaanderen of België te focussen, regio’s van amper een zakdoek groot. Ons terugtrekken binnen onze nationale of regionale grenzen is geen optie. We moeten durven inzien dat de ecologische voetafdruk van de gemiddelde Belg torenhoog blijft en dat ons historische aandeel in de wereldwijde klimaatopwarming bijzonder groot is.
Het is onrechtvaardig dat de bevolking uit Barbados moet opdraaien voor de uitstoot van de Belgen.
Alle landen hebben een gedeelde verplichting om de ecologische crisis aan te pakken, maar niet iedereen draagt evenveel verantwoordelijkheid. Het is onrechtvaardig dat de bevolking uit Barbados moet opdraaien voor de uitstoot van de Belgen. Jammer genoeg is het wel hun eiland dat als eerste in zee verdwijnt als de temperaturen blijven stijgen. Een uitgebreide interpretatie van de common but differentiated responsibilities (gedeelde maar verschillende verantwoordelijkheid) kan compensatie bieden voor dit historische onrecht. Dit beginsel eist dat rijke landen herstelbetalingen doen die de ecologische schuld voor excessieve vervuiling erkennen. Dit kan bijvoorbeeld via ruime bijdrages aan de internationale klimaatfondsen voor het ‘Globale Zuiden’. We hebben er, als voormalige koloniale grootmacht, een groot deel van onze welvaart aan te danken. Ons land is gebouwd op hun ruggen. Het is tijd dat we dat teruggeven.
Onze CO2-uitstoot heeft niet alleen gevolgen voor de wereld nu. De ecologische schuld die we aan het opbouwen zijn naar onze toekomstige generaties toe, is enorm. In zijn essay De kolonisatie van de toekomst schrijft David Van Reybrouck: ‘2020 heerst over 2080 met een brutaliteit en een onverschilligheid die doen duizelen’. We ontnemen aan onze kinderen en kleinkinderen hun vrijheid, gezondheid, misschien zelfs hun leven.
Uiteindelijk gaat het om het respect voor internationale mensenrechten. Een verdere uitbouw van de milieumensenrechten en intergenerationele rechten (naast de rechten van de natuur en wetten tegen ecocide) is dan ook cruciaal. Zo stelde het Braziliaanse Hooggerechtshof recent een noodzakelijk precedent: ze erkende het Klimaatakkoord van Parijs als een mensenrechtenverdrag. Het vonnis past in het rijtje van klimaatzaken die wereldwijd tegen overheden worden aangespannen. In Ecuador bepaalde het hooggerechtshof dan weer dat plannen om koper en goud te ontginnen in een beschermd nevelwoud ongrondwettelijk zijn en een schending inhouden van de rechten van de natuur. Het zijn hoopvolle voorbeelden die aantonen dat dergelijke doortastende beslissingen effectief genomen kunnen worden, ook bij ons.
Marie-Monique Franssen is milieu-antropologe en verbonden aan de sociaal-ecologische Denktank Oikos.
De Doordenkers van Knack.be: Waarheen met ons geld?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier