De tijgermug, drager van virussen, verovert Vlaanderen: experts bezorgd
De voorbije weken werden op verschillende plekken tijgermuggen aangetroffen, larven en poppen inbegrepen. De gevaarlijke mug, die tropische koortsen verspreidt, vestigt zich stilaan in ons land.
Begin augustus vond iemand in zijn tuin in het Oost-Vlaamse Lebbeke een mug die verdacht veel op een tijgermug leek: vrij klein en donker met witte strepen op lijf en leden. Hij postte een foto van het beestje op de website www.muggensurveillance.be. Dat is een ‘burgerplatform voor toezicht op en rapportering over de tijgermug in België’, dat werd opgezet door het Instituut voor Tropische Geneeskunde (ITG) en het federale volksgezondheidsinstituut Sciensano. Na evaluatie bleek het wel degelijk om een tijgermug te gaan.
Op 18 augustus gingen onderzoekers van het ITG ter plaatse en onderzochten ze de situatie in een straal van 500 meter rond de vindplaats. Ze vonden er ‘grote aantallen’ van de mug, zowel larven als poppen en volwassen mannetjes en vrouwtjes. Het is de eerste keer dat van een mogelijke ‘vestiging’ van de soort in ons land wordt gesproken. Waarschijnlijk werden de dieren aan de basis van de populatie in juli in een wagen meegebracht uit Italië, waar de tijgermug al goed is ingeburgerd.
De voorbije weken kwamen er, via dezelfde site, ook bevestigde waarnemingen uit de omgeving van Antwerpen: uit Antwerpen Stad, uit een bandenbedrijf in Kallo en uit Wilrijk – op de laatste locatie werden begin september ook larven en poppen gevonden. Er kwamen meldingen uit Grimbergen in de Brusselse Rand, Wondelgem nabij Gent en Kotem in de Maasvallei. In Wallonië worden al meer waarnemingen van de mug gedaan, vooral door actieve monitoring met muggenvallen op parkings langs de autowegen uit het zuiden.
Analisten vinden het verontrustend dat zo veel Vlaamse waarnemingen door burgers worden gedaan. De ‘actieve’ bewaking van het ITG pikt minder muggen op. Ze focust vooral op plekken met een hoger risico op de introductie van tijgermuggen, zoals bandencentrales en tuincentra. Tijgermuggen worden makkelijk verspreid via eitjes in kleine hoeveelheden water, die achterblijven in onder meer autobanden en bloempotten met vooral sierbamboeplanten.
Embargo voor pers en publiek
Opvallend is dat er weinig commotie is over de recente vondsten. Betrokken experts krijgen na elke vondst een bericht met de boodschap ‘VERTROUWELIJK: embargo voor de pers & groot publiek’. Nochtans is het aangewezen om het voorkomen van de uit Azië stammende tijgermug zo volledig mogelijk in kaart te brengen, want ze verspreidt tropische virussen die koortsen veroorzaken zoals dengue, westnijl, zika en chikungunya. Nieuwe inzichten suggereren dat ze ook gele koorts overdraagt. Net als onze plaatselijke muggen hebben vrouwtjes van de tijgermug bloed nodig om hun eitjes tot ontwikkeling te laten komen. Zo kunnen ze virussen opzuigen én overdragen aan andere slachtoffers.
De denguekoorts is al waargenomen in Kroatië, Frankrijk, Italië en Spanje – ze zou dit jaar in Europa tot dusver zes doden veroorzaakt hebben. Van het westnijlvirus zijn tot eind augustus 442 gevallen in Oost- en Zuid-Europa vastgesteld, met minstens twintig doden tot gevolg, vooral in Italië en Griekenland. Ook chikungunya en zika zijn in Europa aangekomen en opgepikt in onder meer Zuid-Frankrijk. Het zijn dus niet langer alleen de muggen, maar ook de virussen die onze richting uitkomen.
De muggen profiteren van de globalisering, waarbij mensen en goederen over de hele wereld worden verplaatst, en van de klimaatopwarming, die de omstandigheden geschikter maakt voor hun overleving. Hun ideale levenstemperatuur ligt tussen de 20 en 25 graden Celsius, en als het in de winter niet kouder wordt dan 3 graden blijven ze in leven.
Medewerkers van de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) brachten de te verwachten verspreiding van de tijgermug in Europa in kaart, in omstandigheden die omschreven werden als ‘business as usual’: geen substantiële veranderingen in de strijd tegen zowel de klimaatopwarming als de mug. De resultaten waren ontnuchterend, zeker voor onze regio: tegen het eind van de eeuw zullen grote delen van België, Nederland en Noord-Frankrijk ideaal zijn voor de overleving van tijgermuggen. Momenteel bevinden de dichtst bij ons gevestigde populaties zich in de omgeving van de Franse steden Parijs en Straatsburg.
Vlaamse experts ventileren grote bezorgdheid over de situatie, vooral omdat de ernst ervan niet tot de autoriteiten lijkt door te dringen. Tien jaar geleden werd er op een interkabinettenwerkgroep aangedrongen op monitoring en bestrijding, onder het motto: elk jaar dat we de tijgermug kunnen tegenhouden, betekent winst voor de volksgezondheid. Er werd een monitoringprogramma opgestart, dat door het ITG wordt uitgevoerd.
De bedoeling was dat de monitoring na een jaar of vier overgenomen zou worden door een nieuw instituut dat de strijd tegen de gevaarlijke muggen moest opvoeren, naar het model van het Nederlandse Centrum voor Actieve Monitoring van Vectoren. Maar dat is er nooit gekomen. De monitoring door het ITG werd telkens verlengd, maar ze is te beperkt om alle populaties van de tijgermug op te kunnen volgen. De laksheid is mee een gevolg van de complexiteit van onze staatsstructuren, met bevoegdheden die verdeeld zijn over het federale en de gewestelijke niveaus. Niemand trekt echt aan de kar.
Lees verder onder de illustratie.
Lege flessendopjes
Nederlandse muggenbestrijders laten binnenskamers hun ongenoegen blijken over de Belgische aanpak, want als de mug bij ons voet aan de grond krijgt, vergroot de kans op een spill-over naar hen. Telkens als er in Nederland een tijgermug gevonden wordt, worden de grote middelen uitgerold om de volledige buurt rond de vondst uit te kammen en bewoners te informeren over wat ze kunnen doen om muggen te liquideren. Dan gaat het vooral over het weren van waterplasjes in huis en tuin, zoals in dakgoten en bloempotten. Zelfs lege flessendopjes kunnen genoeg water bevatten voor de voortplanting van de mug.
Bij ons zijn de beschikbare middelen te beperkt om zulke acties consequent voor alle vondsten te doen. Er zijn zelfs te weinig middelen om de actieve monitoring intensief genoeg uit te voeren. Nochtans is de kostprijs van efficiënte monitoring minimaal in vergelijking met wat het de volksgezondheid zal kosten als de tijgermug zich definitief in onze regio vestigt.
Bovendien worden de muggen wel gemonitord, maar wordt er niet nagegaan of ze drager van ziekteverwekkende virussen zijn. De kans daarop is klein, maar niet nul. Zo zijn er de laatste twee jaar vier mensen in de buurt van de luchthaven van Zaventem door malaria getroffen, veroorzaakt door een eencellige parasiet die ook door muggen wordt overgedragen. Twee slachtoffers overleefden het niet. Het ging om mensen die niet gereisd hadden, en dus waarschijnlijk besmet werden door een mug die was meegelift met een vliegtuig.
Een recent verslag in het vakblad Nature Climate Change kwam tot de conclusie dat wereldwijd liefst 58 procent van de besmettelijke ziekten toeneemt als gevolg van de klimaatverandering. Het aantal gevallen van denguekoorts is in een halve eeuw verdertigvoudigd. Waarschuwingen over de uitbreiding van de tijgermug zijn dus geen contraproductieve paniekberichten. Ze tonen de harde realiteit.