Bij het einde van de pleidooien: David Van Reybrouck trekt zes lessen uit de Klimaatzaak

David Van Reybrouck

Het is nu wachten op het vonnis in beroep. Na vier weken en acht dagen van pleidooien in de Klimaatzaak heeft David Van Reybrouck het over de nervositeit bij de advocaten van de Belgische overheden, en over de vele duizenden onzichtbare klimaatslachtoffers, die in de rechtszaal even een gezicht kregen.

De Klimaatzaak is achter de rug en het is geen zachte landing geworden. De uitspraak kennen we pas over enkele maanden, maar de laatste dagen waren een thriller. Donderdagavond even na zessen legden de advocaten van de federale staat nog snel per e-mail een Europees rapport van meer dan honderd bladzijden neer. En vrijdagochtend, nog geen uur voor het eind van de zitting, haalden ze er gauw nog een experte bij. Na acht jaar procederen en meer dan 33 uur pleitzitting bij het Hof van Beroep te Brussel mochten die last-minute maneuvers verwonderen. De boksmatch bleef duren tot de laatste minuut van de laatste ronde. Wat kunnen we eruit leren?

1. Ons pleidooi staat als een huis

De nervositeit waarmee nog snel-snel een laatste offensief bijeen werd geïmproviseerd doet vermoeden dat de advocaten van de Belgische overheden de bui al zien hangen. Hoewel ze de voorbije weken alles uit de kast haalden om de aanklacht van Klimaatzaak te ontkrachten, waren ze kennelijk nog niet zeker genoeg van hun zaak. De advocaten van Klimaatzaak hadden een strak pleidooi ontwikkeld over de nalatigheid van de Vlaamse, Waalse, Brusselse en Belgische overheden in het licht van wat ze wisten, wat ze beloofden en wat ze hadden moeten doen. De geleverde inspanningen zijn zo onvoldoende dat ze de fundamentele rechten van Belgische burgers schenden, nu en in de toekomst. De oversterfte tijdens hittegolven liep de voorbije twintig jaar al op tot tienduizend vroegtijdige doden. Daar viel weinig tegen in te brengen.

Ook de eis voor een opgelegde reductie was solide. Aan de hand van het resterende carbonbudget berekenden de Klimaatzaak-juristen hoeveel we nog mogen uitstoten. Zelfs als we onze historische emissies moedwillig vergeten, zelfs als we geen rekening houden met de Belgische industrialisatie en kolonisatie, zelfs als we vrede nemen met een bescheiden slaagkans om onder de grens van anderhalve graad opwarming te blijven, zelfs als we ons als totale neokoloniale egoïsten gedragen die méér mogen uitstoten dan arme landen, dan nog moeten we tegen 2030 minimaal 61 procent minder uitstoten vergeleken met 1990. Die hele redenering stond als een betonnen muur waarin de tegenpartijen met spelden gaatjes probeerden te maken. Voor een deel is dat hun werk—de verdediging moet nu eenmaal op alle slakken zout leggen—maar echt overtuigen deed het niet.

2. De rechters waren scherpzinnig

Hoe ze het doen, weet ik niet, maar 33 uur luisteren naar bijzondere technische pleidooien die vaak van het blad werden afgelezen, zonder de aandacht te laten verslappen, zonder een blijk van sympathie of antipathie te geven, zonder ook maar één ogenblik op de gsm te kijken, om dan af en toe te onderbreken met een buitengewone scherpzinnige vraag waaruit grote dossierkennis blijkt: echt, chapeau. Net zoals bij de rechtszaak in eerste aanleg was ik opnieuw diep onder de indruk van de kwaliteit van de rechters. Wat ze ook straks in hun arrest gaan schrijven, mijn respect is alvast gegroeid. Bovendien kwam de voorzitster naast professioneel ook nog eens als bijzonder menselijk over. Alleen al de manier waarop ze elke morgen bij het begin van de zitting ‘Vous pouvez vous asseoir‘ tegen de aanwezigen zei, had iets vriendelijks.

De Franstaligen mogen stilaan met camionettes carbonbudget naar het noorden rijden om te protesteren tegen Vlaamse gemakzucht.

3. Ons federalisme hapert

Een van de hoofdredenen waarom ons klimaatbeleid zo vaak ondermaats blijft, is de gebrekkige samenwerking tussen de gewesten en de staat. Is klimaat voor een federaal land moeilijker dan voor een unitair land? Niet noodzakelijk. Kijk maar naar Duitsland. Maar daar is de hiërarchie tussen de niveaus veel duidelijker. In de Duitse grondwet staat: Bundesrecht bricht Landesrecht. Het federale niveau staat boven de deelstaten. De Belgische grondwet daarentegen verplicht enkel tot een samenwerkingsfederalisme. Maar hoezeer dat daar ook in steen gebeiteld staat, hoe vaak Europa ons ook op de vingers tikt, hoe luid burgers vragen naar een ernstige coördinatie van de inspanningen: het gebeurt niet.

De reden is simpel: onze huidige grondwet stamt uit een tijd dat het bewustzijn van een grote planetaire crisis nog nauwelijks bestond. Ze is niet gemaakt op maat van het klimaat. Gelukkig hoeven we geen decennia te verspillen om de grondwet te herschrijven. Samenwerken kan altijd. Corona en de energiecrisis hebben getoond dat een ad-hoc overlegcomité prima werk kan leveren. ‘Willen is kunnen’, zei Carole Billiet, de hoofdadvocate van Klimaatzaak. Het probleem is: de pandemie en de energieprijzen waren acute crises, het klimaat gaat trager. Net daarom zou een gerechtelijke veroordeling zinvol zijn. Moeten is ook kunnen.

© Sarah Tak

4. Vlaanderen hinkt achterop

De vzw Klimaatzaak heeft altijd haar pijlen op het geheel van de Belgische overheden gericht, maar tijdens de zittingen bleek eens te meer dat Vlaanderen minder ambitie aan de dag legt dan de andere overheden. Akkoord, we zijn dichter bevolkt, pendelen ons een ongeluk en hebben twee grote havens, maar vergeleken met de inspanningen in Brussel en Wallonië is er veel minder animo voor grondig werk. De tijd dat de N-VA met busjes speelgoedgeld naar Wallonië mocht rijden om de transfers te illustreren, kunnen omgekeerd worden: de Franstaligen mogen stilaan met camionettes carbonbudget naar het noorden rijden om te protesteren tegen onze gemakzucht. De sociale hangmat van het zuiden vindt zijn tegenpool in de ecologische hangmat van het noorden.

Dat de advocaten van het Vlaams Gewest bijna elke dag te laat waren op het proces, deed er ook geen goed aan. Hun bondige pleidooi, voorgelezen door een jonge juriste die ook maar haar werk deed, bevatte woordelijk dezelfde frasen als in eerste aanleg en leek wel geschreven op het kabinet Demir. ‘Het klimaatbeleid van het Vlaamse Gewest is ambitieus, maar bovenal realistisch’, klonk het wel drie keer. Dat zegt een roker ook die nog maar een half pakje per dag rookt.

5. De overheid is coulant voor zichzelf

Hoe zullen de overheden reageren op een eventuele veroordeling? Zullen ze meteen de koppen bij mekaar steken, zoals de Vlaamse regering deze week, na het vernietigende arrest van de Raad van State in het Ineos-dossier? Of zullen ze zoals staatssecretaris van Asiel en Migratie Nicole de Moor de veroordeling en de dwangsommen negeren en de kantoren dan maar leeg laten halen? Bij Ineos is er 4 miljard mee gemoeid. Tja, dan is er ineens wel politieke wil. Een dure methaankraker vermag kennelijk meer dan enkele haveloze migranten. Maar een overheid die zegt ‘Een rechterlijke uitspraak geldt voor iedereen, behalve voor onszelf’, speelt met vuur, zeker in deze tijden van afkalvend vertrouwen in de instellingen. Een politiek die vindt dat burgers de wetten moeten kennen en gehoorzamen en vervolgens een zelf opgelopen veroordeling negeert, schaadt ten diepste het wezen van de rechtsstaat en het vertrouwen in de overheid. Als we het wantrouwen van de burger in de democratie nog meer willen aanwakkeren, zoals uit de peiling van Knack en Le Vif deze week bleek, moeten we vooral op die weg verder gaan.

6. Misbruik in het zwerk

De vier weken dat ik de Klimaatzaak in beroep volgde, vielen ongeveer samen met de afleveringen van Godvergeten op de VRT. Die leidden terecht tot grote, collectieve verontwaardiging. Hoe is het mogelijk, vragen we ons af, dat zulke ernstige schendingen van de meest intieme mensenrechten zolang door mensen met hoge verantwoordelijkheden begaan werden, geweten waren en toch ongestraft bleven? Maar er zal een tijd komen, misschien niet eens zo ver van hier, dat mensen naar het huidige klimaatbeleid in dit land zullen kijken en zich verbijsterd en onthutst zullen afvragen: maar hoe is het mogelijk dat zulke grootschalige, ernstige en langdurige schendingen van de meest elementaire mensenrechten zolang door mensen met hoge verantwoordelijkheden begaan werden, alom geweten waren en jarenlang ongestraft bleven? Mensenrechtenschendingen waarvoor bovendien al jaren gewaarschuwd werd?

Vrijdag stelden diverse tegenpartijen dat zolang de anderhalve graad opwarming niet overschreden was, er van geen fout sprake kon zijn. Ik verzin het niet. In het publiek zag ik Caroline Lamarche zitten, een Franstalige schrijfster die samen met haar dochter mede-eiser in de Klimaatzaak is. Haar dochter heeft mucoviscidose en weet niet hoe lang ze nog te leven heeft. In steden als Brussel en Luik kan ze alvast niet meer wonen omwille van de luchtverontreiniging, met alle gevolgen van dien voor haar sociaal en professioneel leven. Ik zag ook Ben Van Bunderen-Robberechts zitten, de tiener die twee zomers geleden in het water van de Ardennen sprong om een vriendin te redden—vergeefs. Ze kwam om bij de overstromingen. Ik dacht ook aan mijn eigen vader, die tijdens de hittegolf van 2006 voortijdig stierf. Als nierpatiënt was hij extra-gevoelig voor extreem weer. Hij was pas 67 en heeft zijn kleinkinderen niet zien opgroeien.

De slachtoffers van misbruik in de kerk waren jarenlang onzichtbaar—en dat zijn ze nu gelukkig niet meer. Maar de slachtoffers van misbruik in het zwerk zijn nog steeds nauwelijks gekend, hoewel het om vele duizenden gaat. Het is de grote verdienste van Klimaatzaak dat het dit onrecht luid en duidelijk heeft aangekaart. Nu is het wachten op een veroordeling.

Partner Content