David Van Reybrouck over de Klimaatzaak (week 2): ‘Reductie van uitstoot met 61 procent? Noem het een treuzeltaks’

David Van Reybrouck.
David Van Reybrouck

David Van Reybrouck bracht ook deze week donderdag en vrijdag door in het Brusselse Justitiepaleis. Zijn verslag van de tweede week in de Klimaatzaak draait rond deze kwestie: is de eis van 61 procent minder uitstoot haalbaar?

Mijn eerste reactie: dit kun je niet maken. Heb ik het goed gehoord? De regen roffelt op het glazen dak van de rechtszaal, de akoestiek is nog slechter dan anders. Hoorde ik onze zachtgevooisde advocaten Carole Billiet en Audrey Baeyens zonet pleiten voor een verplichte reductie van de Belgische uitstoot met maar liefst 61 procent tegen 2030?

Ik kijk naar de drie rechters. Ze geven geen krimp, zoals ze al dagenlang geen krimp geven. Lichaamstaal, mimiek, intonatie—niets verraadt hun innerlijke gedachtegang en dat is maar goed ook. Ik ben er onder de indruk van hoe ze urenlang aandachtig zitten te luisteren. Ze doen me denken aan reigers in een weiland die omzichtig naar een verloren fietsbel staren.

Zelf ben ik eerder een rusteloze heggenmus. Over zeven jaar 61 procent minder uitstoten vergeleken met 1990? Terwijl we er de voorbije twee decennia slechts 24 procent konden van afknijpen? Met deze eis zouden we van 1,2 procent afbouw per jaar naar 5,2 procent moeten gaan, terwijl al het laaghangende fruit al geplukt is. Nee, serieus, hoe moeten we daaraan beginnen? Bovendien zijn er verkiezingen in 2024 en 2029, fases waarbij de Belgische politiek doorgaans minstens een jaar stilligt—een half jaar door de kiescampagne, een half jaar voor de regeringsvorming—het kan ook veel meer zijn. En Europa vraagt slechts 55 procent, toch? Akkoord, ik zit daar als een van de 60.000 mede-eisers, maar onze eis lijkt mij volstrekt onhaalbaar.

Balende meeuwen

Maar naarmate ik de argumenten van de klimaatadvocaten hoor, raak ik steeds meer overtuigd. Die 61 procent is voor de politiek ongetwijfeld zeer uitdagend, maar voor de wereld is het het absolute minimum. België betaalt nu volop ‘de prijs van de procrastinatie‘, zoals Billiet het krachtig noemde: doordat onze overheden zo lang draalden, moet het nu extra-snel gaan. Noem het een treuzeltaks. Het is zoals met examens. Wie niet gestudeerd heeft tijdens de blok, moet vlak voor het examen enkele nachtjes doortrekken. Dat is onaangenaam, zeker, maar niet onverwacht. Het is niet dat onze overheden het niet wisten. In plaats van te balen en te klagen als meeuwen die geen frieten meer krijgen, kunnen ze ook het eigen falen erkennen en nu alles op alles zetten om er het beste van te maken.

(lees verder onder de preview)

Waar komt die 61 procent vandaan? Sinds 1850 heeft de mensheid circa 2400 gigaton CO2 uitgestoten. (een gigaton is één miljard ton.) Al die moleculen zitten nu nog in de atmosfeer schadelijk te wezen. Meester Billiet: ‘De eerste drie locomotieven die in 1835 van Brussel naar Mechelen tuften, dragen nu nog steeds bij aan de opwarming van de aarde.’ De temperatuur op aarde is nu al bijna 1,2 graden gestegen. Hoeveel gigaton mag er nog bij als we absoluut onder de 1,5 graad moeten blijven? Nog 400. Zijn we dan definitief uit de gevarenzone? Nee. Dan hebben we nog steeds maar twee kansen op drie om het te halen. De internationale gemeenschap heeft kennelijk vrede genomen met dat risico. ‘Dat is alsof je een hangbrug neemt waarvan je weet dat er 33 procent kans op instorten is’, parafraseerde Billiet Belgiës beroemdste klimaatwetenschapper, professor Jean-Pascal van Ypersele. Anders gezegd: die 400 gigaton is nog ruim bemeten.

We kunnen echt niet lager gaan dan 61 procent. Elke reductie die lager ligt, zal onvoldoende zijn.

Advocaat Audrey Baeyens

Wat mag België daarvan nog uitstoten? Dat hangt af van de verdeelsleutel. Als je de 400 gigaton verdeelt over de huidige 8 miljard aardebewoners, komen we met onze bevolking van ruim 11 miljoen inwoners uit op 538 miljoen ton voor ons land. Eigenlijk komen wij er dan nog goed van af, want deze verdeelsleutel kijkt niet naar onze historische emissies. België is twee eeuwen lang een industriële natie geweest: wij hebben er met onze kleine bevolking een belachelijke hoeveelheid steenkool, stookolie en aardgas doorheen gejaagd. Als je daarmee rekening houdt, staan wij op de tiende plaats van de historisch meest vervuilende landen ter wereld, zo berekende de Britse organisatie Carbon Brief. En dat cijfer houdt niet eens rekening met ons koloniale verleden. Driekwart eeuw mijnbouw, zware industrie, spoorwegen, cementproductie en ontbossing in Congo zouden het Belgische gemiddelde nog veel hoger duwen. Volgens die verdeelsleutel zou elke Belg de komende jaren nog evenveel mogen uitstoten als een inwoner van Mozambique of Bangladesh, landen die véél minder hebben uitgestoten in het verleden en véél meer getroffen worden in het heden. Toch is die 538 miljoen ton echt niet veel. Als dat ons restbudget is, moeten we tegen 2030 niet 61 procent, maar 81 procent minder uitstoten. Slik.

‘Grandfathering’

Er is nog een andere verdeelsleutel. In de vakliteratuur heet die ‘grandfathering’: je krijgt dan niet zoveel als andere aardebewoners, maar zoveel als je ‘grootvader’. Als je land vroeger veel gestookt heeft, mag het aan dat tempo verder doen, anders heeft het pech. Volgens die verdeling zou België nog 856 miljoen ton mogen uitstoten. Dat is misschien aangenaam voor ons, maar op wereldschaal is het natuurlijk extreem problematisch. De landen van het noorden die jarenlang boven hun stand hebben geleefd, mogen de boel rustig verder verzieken, terwijl armere landen uit het zuiden nauwelijks kansen krijgen om te groeien.

Als we die tweede verdeelsleutel hanteren, redeneren Baeyens en Billiet, moet België tegen 2030 ‘slechts’ 61 procent minder uitstoten. Er is een goede reden waarom ze die hardvochtige piste naar voren schuiven: zelfs als we maximaal graaien in het weinige dat de wereld nog rest, moeten we versneld afbouwen. ‘Die 61 procent vertegenwoordigt het strikte minimum waarover alle experten het eens zijn’, zegt Audrey Baeyens, ‘we kunnen echt niet lager gaan. Elke reductie die lager ligt, zal onvoldoende zijn.’ De advocaten willen elke twijfel weghalen dat de rechtbank hiermee een subjectieve keuze zou maken. ‘De rechter kan dit cijfer dus zeer wel opleggen zonder daarmee op de stoel van de politiek te gaan zitten. Het principe van de scheiding der machten wordt niet geschonden. Het gevraagde bevel is werkelijk het minimum minimorum om de klimaatnoodtoestand doeltreffend aan te pakken. Als de rechter dit oplegt, gedraagt hij zich louter als de behoeder van de fundamentele rechten.’

Het was een indrukwekkende bekroning van meer dan vijftien uur pleiten. ‘C’est maintenant ou jamais‘, vatte Carole Billiet het samen. Min 61 procent: zouden de drie rechters dit durven opleggen? Ik weet het niet. Het lijkt zo hoog. Maar anderzijds: Duitsland gaat voor maar liefst 65 procent reductie tegen 2030. En Denemarken zelfs voor min 70 procent. Zij doen meer dan wat Europa vraagt, omdat ze de ernst van de situatie inzien. Benieuwd wat de tegenpartijen gaan zeggen.

Partner Content