Auteur Stefan Brijs over het klimaat en de droogte: ‘Als ik de impact van de mens zie, barst ik soms in tranen uit’

© DIEGO FRANSSENS

Onderzoekers van de KU Leuven gaan uitdokteren hoe u met uw tuin het klimaat een dienst kunt bewijzen. Komt als geroepen, want het klimaat maakt bokkensprongen. Bewijsstuk A: de verzopen dan wel schroeiend hete zomers van de voorbije jaren.

Twee weken geleden gingen de alarmbellen weer loeien. Na wat leek op een uitgeregende winter naderen de Vlaamse grondwaterreserves weer een verontrustend laag peil. Geen reden tot paniek, leggen deskundigen uit, omdat er op jaarbasis genoeg regen valt. Maar tegelijk roepen ze op om maatregelen te nemen die ons voorbereiden op langere periodes van droogte. Knack ging poolshoogte nemen in het zuiden van Spanje, voor een voorafspiegeling van wat ons mogelijk te wachten staat.

Bij elke blik die hij door het raam van zijn Andalusische schrijfhut werpt, maakt auteur Stefan Brijs zich meer zorgen. Acht jaar geleden ruilde Brijs Vlaanderen in voor een arendsnest hoog op een heuvelrug in La Axarquia, een woeste, bergachtige streek ten noordoosten van Malaga. Brijs ging er de rust zoeken die hij zelfs in zijn zelfgeschapen reservaat van anderhalve hectare groot in de buurt van Lier niet meer vond. Maar ook in zijn Spaanse vallei is er in acht jaar tijd veel veranderd. Dat legt hij uit op zijn terras, dat een genereus uitzicht biedt op het witte bergdorp Comares, de peña de hierro (de ‘ijzeren rots’) en omgeving: ‘Meer en meer krijgt de mens het landschap in zijn greep.’

In de acht jaar dat ik hier woon, heb ik het ene na het andere extreme weerfenomeen meegemaakt.

Stefaan Brijs

Stefan Brijs: ‘Vroeger keken wij uit op een stuk grond dat al eeuwen braak lag. Gaandeweg heeft die wildernis plaats moeten maken voor plantages. Geregeld zie ik hoe vier, vijf bulldozers komen aanrijden en in een paar dagen tijd weer een nieuwe heuvel afgraven. Ze leggen dan terrassen aan – tien, vijftien voetbalvelden groot – waar geen rijst wordt geteeld maar avocado’s en mango’s. In enkele jaren hebben ze hier de omslag gemaakt waar Vlaanderen 30 of 40 jaar over heeft gedaan, toen de gemengde landbouw plaatsmaakte voor monocultuur van hoofdzakelijk maïs. Vroeger krioelde het hier van de leeuweriken, maar die zijn verjaagd, net als de steenuil.

‘Ook hier is een nieuw soort landbouw ontstaan. Zoals in Vlaanderen de hoogstamboomgaarden verdwenen zijn, worden alle oude olijfbomen gekapt en vervangen door jonge boompjes die klein worden gehouden zodat ze machinaal geoogst kunnen worden. Grote robots zuigen de olijven van de takken, en als daar dan per ongeluk een vogeltje zit, wordt dat mee opgeslokt.’

Waterintensief

‘Een vriend van mij is bioloog. Hij werkt in La Mayora, een wetenschappelijk instituut aan de kust, waar sinds de jaren vijftig met Duits en Amerikaans geld onderzoek wordt gedaan naar de tropische gewassen die hier vandaag op grote schaal worden geteeld. Eduardo doet nu onderzoek naar de gevolgen daarvan. Hij verdedigt de keuze voor die exotische vruchten – ze heeft welvaart gebracht naar dit oorspronkelijk economische braakland – maar hij geeft ook toe dat de balans compleet is doorgeslagen en dat er een catastrofe dreigt voor mens en dier.’

Die catastrofe betreft niet alleen de biodiversiteit. Het is intussen bekend dat de teelt van vooral avocado’s erg waterintensief is. De gevolgen zijn met het blote oog waarneembaar, legt Brijs uit. We stappen in zijn auto en dalen de heuvel af. Tientallen meters dieper strekt het immense embalse de La Viñuela zich uit, een stuwmeer dat 150 kubieke hectometer kan bevatten. Brijs parkeert zijn auto waar we kunnen uitkijken op het gigantische meer.

Brijs: ‘Toen wij hier aankwamen, was het stuwmeer voor 85 procent gevuld. Vandaag blijft daar 16 procent van over. Ik zie het water zakken. Heel af en toe komt er wat bij, als het wat langer regent, maar de algemene tendens is dramatisch. Dat is het gevolg van verschillende factoren. Het is hier veel rustiger dan aan de Costa del Sol, maar onderschat de invloed van het toerisme niet. In de maanden juli en augustus worden hier oceanische hoeveelheden water verbruikt. En dan is er de landbouw, die overal in Andalusië meer en meer plaats inneemt. Neem het nationaal park van Donana: een uniek natuurreservaat, een van de grootste van Europa, tussen Huelva en Sevilla. Uitgestrekte zoutmoerassen, en de broedplek van 300 verschillende vogelsoorten, waaronder een grote populatie flamingo’s. Die wetlands zijn stilaan drooggepompt. Dat water wordt gebruikt voor de teelt van de aardbeien die jullie eten van januari tot april. Veel van die waterputten zijn illegaal, maar nu wil de president van de regionale regering, de conservatief Juan Manuel Moreno, die putten legaliseren. Je houdt het niet voor mogelijk.’

Stefan Brijs’ Andalusië: ‘Van april tot en met januari valt hier amper een druppel. Het regenseizoen is opgeschoven.’
Stefan Brijs’ Andalusië: ‘Van april tot en met januari valt hier amper een druppel. Het regenseizoen is opgeschoven.’ © DIEGO FRANSSENS
Tonnen pesticiden

Vandaag miezert het, en er staat een gure wind. Maar het is niet de eerste keer dat ik de streek aandoe. Ik heb aan den lijve ondervonden dat de zomers hier ongenadig hard zijn.

Brijs: ‘Ik schreef in 2016 al in Andalusisch logboek hoe droog het hier is. Van april tot en met januari valt hier amper een druppel. Het regenseizoen is opgeschoven. De laatste vijf jaar regende het vooral in maart en april, terwijl november traditioneel de regenmaand was.

‘Ik weet dat je geen conclusies over het klimaat kunt trekken door een blik naar buiten te werpen en ik ben geen wetenschapper, maar ik zie wat ik zie: het meer loopt leeg. En denk je daarbij in wat vorig jaar in de Ardennen is gebeurd. Ook bij jullie zal dat vaker voorvallen.’

We zijn weer op de weg gegaan, steken een bergpas over en bereiken in de naburige provincie Granada een weids plateau, met tientallen landbouwbedrijven langs weerszijden van de weg.

Brijs: ‘De enige positieve evolutie is dat steeds meer boeren overschakelen op biologische landbouw. Want er worden tonnen pesticiden gebruikt. En ze gebruiken stevig vergif. Een half uur nadat ze gepasseerd zijn, hangen alle planten slap.’

Ik vraag Brijs waarom de Spanjaarden, doorgaans goedmoedige, zorgzame mensen, zo’n misprijzen aan de dag leggen voor hun leefomgeving. Hebben ze er misschien te veel van?

Brijs: ‘Zou het zo simpel zijn? Er zijn toch nog grote landen waar de natuur wél goed wordt beheerd? Het is simpelweg een gebrek aan belangstelling. De mensen hebben andere zorgen. Mijn klusjesman, bijvoorbeeld, werkt van ‘s ochtends vroeg tot ‘s avonds laat, zelfs op Pasen. Er moet brood op de plank komen, desnoods met drie jobs tegelijk. Waarom zou je je dan druk maken over gescheiden afval? De ecologisten krijgen hier geen voet aan de grond. Er zijn lokale initiatieven, maar daar houdt het op. Een groene partij bestaat hier niet.’

We besluiten om een einde te maken aan onze excursie en maken in het zicht van de besneeuwde toppen van de Sierra Nevada rechtsomkeert. Ik breng Maai Mei Niet ter sprake. Tegen beter weten in: noordelijke regio’s zoals Baskenland en Cantabria kennen een tuincultuur, maar in deze kurkdroge uithoek is maaien of niet maaien een volstrekt irrelevante vraag.

Brijs: ‘De meerderheid van de Andalusiërs woont in een klein flatje in de stad. Sommigen hebben een buitenhuis, maar ook daar hebben ze hoogstens een moestuin en wat sinaasappelbomen. En dan moet er weer gesproeid worden natuurlijk. (zucht)’

‘Er wordt wel bij het leven gemaaid op de tientallen golfterreinen langs de kust. De Costa del Sol wordt ook de Costa del Golf genoemd. Je wilt niet weten hoeveel miljoenen liters water daar vergoten worden. En niemand stelt zich daar vragen bij. De enige vraag die politici en burgers zich wel stellen is: “Hoe krijgen we meer water naar hier?”’

Zee leegpompen

We hebben de bergpas weer over- gestoken en zien diep onder ons het stuwmeer blikkeren in de fletse lentezon.

Dor Antwerpen. ‘Het wordt tegelijk natter én droger.’
Dor Antwerpen. ‘Het wordt tegelijk natter én droger.’ © ID

Brijs: ‘Er zijn nu aftakkingen getrokken waarmee ze drie kubieke meter water van een meertje links gaan halen, en vijf kubieke meter van een riviertje rechts. Er zijn concrete plannen voor een tweede en derde ontziltingsinstallatie – in Almería is er al een. Ze gaan de zee leegpompen om de velden te besproeien. Natuurlijk: als de zeespiegel effectief stijgt, is er meer dan genoeg water om te ontzilten. (lacht) Dat ontzilten is trouwens extreem energie-intensief. Ze moeten zelfs een nieuwe elektriciteitscentrale bouwen om die ontziltingsinstallaties van energie te voorzien. Je houdt het niet voor mogelijk. Nogmaals, je kunt tijdens één mensenleven geen conclusies trekken, maar het valt me op hoe snel het hier gaat. De droogte, het watertekort, de impact van de mens. Soms zie ik het op mijn terras gebeuren en barst ik in tranen uit.’

Het regent modder

De dag nadien ontwaakt Malaga onder een egaal grijs wolkendek. Het is weer kouder dan gewoonlijk in deze periode van het jaar, en kort na de middag voltrekt zich een wonderlijk meteorologisch spektakel. Er sluipt een rode gloed in het wolkendek. Voor de tweede keer in korte tijd wordt Zuid-Spanje getroffen door de calima, een wind die normaal tonnen Saharazand over de Canarische Eilanden uitstrooit, maar nu zijn kar heeft gekeerd en het vasteland teistert. Wanneer het die avond begint te regenen, valt er geen water maar slijk uit de lucht. Binnen de kortste keren zijn de straten bedekt met een dikke, spekgladde laag zand. Een surrealistisch beeld.

Een week later ben ik weer thuis en mail ik Stefan Brijs, die de hogedrukreiniger had moeten bovenhalen om zijn huis – bedekt onder een dikke laag rode smurrie – weer schoon te krijgen. ‘Is ook dit klimaatverandering?’ vragen wij ons af.

Brijs: ‘Het is in elk geval een uitzonderlijk fenomeen: de oudste inwoner in het dorp, een negentigplusser, had het nog nooit meegemaakt. Dat is mijn conclusie: in de acht jaar dat ik hier woon, heb ik het ene na het andere extreme weerfenomeen meegemaakt. Ook nu is er iets vreemds aan de hand. Het is eind april en gisteren zaten we nog met de kachel aan en regende het pijpenstelen – nooit gebeurd in die acht jaar – terwijl we tot eind februari buiten konden lunchen – ook nooit gebeurd. Steeds vaker zitten hoge en lage luchtdrukgebieden geblokkeerd, dat ervaren jullie in België ook. Weken- tot maandenlang houdt dan hetzelfde weertype aan, vooral in de winter en het voorjaar, zowel in het noorden als het zuiden van Europa. Maar dan tegengesteld: als het mooi weer is bij jullie, is het slecht bij ons en andersom.’

© National

Ik neem afscheid van Brijs en zet koers richting de stad. Onderweg zie ik wat de schrijver had aangekondigd. Grote bergen snoeiafval die in lichterlaaie staan. Nadat ik aan de kust rechtsaf ga, passeer ik de vele golfterreinen waar Brijs het over had. Een bevreemdend spektakel. Fluorescerend groene oases in een woestenij van tinten bruin, oker en rood. Er hangen donkere wolken boven de Middellandse Zee, waar de Spanjaarden binnenkort zelfs hun drinkwater moeten gaan halen. Dan herinner ik me de satellietkaarten van de NASA, waaruit blijkt dat één streek het nog veel slechter doet qua grondwater dan Zuid-Spanje: Vlaanderen.

***

Twee weken later heb ik rendez-vous met Valerie Dewaelheyns van de KU Leuven. Dewaelheyns is bio-ingenieur én landschapsarchitect, en doet voor het project Klimaattuiniers onderzoek naar het klimaatpotentieel van tuinen. Maar eerst leg ik Dewaelheyns voor wat ik heb gezien en vernomen in Spanje.

Stefan Brijs wilde geen conclusies trekken uit die weerfenomenen, maar we moeten onszelf toch geen blaasjes wijsmaken?

Valerie Dewaelheyns: Stefan Brijs heeft gelijk: het weer verandert van dag tot dag, het klimaat gaat over lange tijdreeksen, over periodes van eeuwen heen. Maar wat je vertelt over die extremen: dat hebben wij de voorbije drie jaar ook gezien. In 2019 en 2020 hebben we extreem droge zomers gehad, met meer hittegolven, die ook langer duurden, terwijl 2021 extreem nat was, met grote watersnood. Dat geeft een indicatie van waar we naartoe gaan. Volgens de simulaties van het Klimaatportaal van de Vlaamse Milieumaatschappij wordt het niet alleen nog warmer bij ons, maar ook natter én tegelijk droger – hoe bizar dat ook mag lijken. Dat is een realiteit waarop we ons moeten voorbereiden. We moeten aanvaarden dat we grotere risico’s lopen en ons ervan bewust zijn dat de beslissingen die we elke dag nemen, wel degelijk een verschil kunnen maken. Dat heeft Maai Mei Niet ons mooi getoond: in de meer dan 2000 tuinen waar mensen in 2021 bloemen geteld hebben, was er dagelijks eten voor 5 miljoen bijen. Als je dan weet dat 12 procent van de oppervlakte van Vlaanderen uit tuinen bestaat, weet je dat er veel mogelijk is.

Want we zullen ook moeten ingrijpen in onze woonomgeving. We zullen moeten zorgen dat we kunnen omgaan met de klimaatverandering. Aan de kust gaat dat over kustverdediging, maar iedereen met een tuin – en er zijn 2,5 miljoen tuinen in Vlaanderen – kan iets doen voor het klimaat.

U wilt de komende jaren onderzoeken wat de klimaatkracht van tuinen is, en hoe tuiniers klimaattuiniers kunnen worden?

Dewaelheyns:(knikt) Tot 2007 hadden we geen idee, er was tot dan geen onderzoek gedaan naar tuinen. Maar intussen is er heel wat werk verzet. Dankzij een samenwerking met Digitaal Vlaanderen en het departement Omgeving hebben we nu een tuinenkaart. We weten waar de tuinen liggen, hoe groot ze zijn en hoeveel oppervlakte is ingenomen door verharding, lage beplanting en bomen. Maar verder zijn die tuinen grotendeels lege vakjes op de kaart. We gaan die nu verder invullen met zo veel mogelijk informatie. Daarvoor gaan we in ons stadslab Leuven onze weerstations versterken met de gazondolken van CurieuzeNeuzen. Die weerstations hadden we sinds 2019 opgesteld in publieke ruimtes én private tuinen, voor onderzoek naar het stedelijk hitte-eiland-effect. We gaan dat netwerk verder uitbreiden met nog meer private tuinen én meer types sensoren. Dat zullen we combineren met informatie die we uit satellietbeelden halen, over de samenstelling en configuratie van die tuinen. Dat zal ons veel leren over de manier waarop we tuinen kunnen inschakelen als wapen tegen de klimaatopwarming.

Van sommige ingrepen weten we al dat ze werken. Vertel.

Dewaelheyns: Ontharden is belangrijk. Een vijfde van de stedelijke tuinen is verhard. Terrassen en opritten verhinderen dat water in de bodem doordringt, waardoor het bij zware regen gewoon wordt afgevoerd. De gevolgen zagen we in de Vesdervallei. Het zorgt er ook voor dat onze grondwaterreserves niet worden bijgevuld. Daarnaast doe je er goed aan bomen en ander groen te planten. Door verdamping en schaduwwerking zorgen ze voor een koeler microklimaat in de tuin. En hou het gras lang. Dat zorgt voor significante temperatuurverschillen laag bij de grond. Dat komt de bodem ten goede, én langer gras verdort minder snel.

Hoe verkoop je zoiets aan alle Vlaamse tuinbezitters?

Dewaelheyns: Dat is de vraag van 2,5 miljoen. (lacht) Er is in Vlaanderen meer tuingebied dan bos- en natuurgebied, maar de tuinoppervlakte is immens versnipperd. Minstens 2,5 miljoen mensen beslissen individueel over wat er gebeurt in hun tuinen. Dat zijn veel neuzen die je in dezelfde richting moet krijgen. Mensen beschouwen de tuin ook als hun privéparadijs. We gaan uitzoeken wat de tuin betekent voor de Vlaming en hoe al die tuiniers beslissingen nemen over hun tuin.

Ik geloof ook sterk in een aanpak op wijkniveau. Hoe meer tuinen samenwerken met elkaar én met hun omgeving, hoe beter. In de ene buurt zul je vooral op het hitte-eilandeffect moeten werken, terwijl andere tuinen meer zullen moeten werken op waterbeheer, bijvoorbeeld in een vallei. Uiteindelijk willen we niet alleen de burger maar ook de overheden ondersteunen. Je ziet dat de grote steden mee zijn met Maai Mei Niet. Zij hebben mensen en expertise. Maar de kleine gemeenten worstelen met zo veel andere dingen. Ook daar willen wij mee het verschil maken.

Deelnemen aan de de eerste, grote enquête van Klimaattuiniers kan op www.klimaattuiniers.be.

5 tuintips tegen droogte en wateroverlast

1 Ontharding is een must. Verklein de verharding van je terras, paadje en oprit. Hoe minder verharding, hoe meer water kan doorsijpelen in de bodem.

2 Vervang een stoeptegel door een geveltuin.

Een groene gevel maakt de straat mooier en aangenamer. Daarbovenop zorgt gevelgroen ervoor dat regenwater beter kan indringen in de bodem.

3 Stockeer regenwater van het dak.

Sluit een regenton, een regenzuil of zelfs een regenschutting aan op de regenpijp. Handig voor tuin- en terrasplanten.

4 Leg een wadi of poel aan.

Je leidt het regenwater dat op het dak valt (of op de overloop van de ton) naar hier. Zo kan regenwater insijpelen in de bodem.

5 Bedek de bodem met planten.

Een gelaagde begroeiing in de tuin bedekt de bodem en helpt het regenwater vasthouden en verdampen. Begin hoog met een boom, grote struik of klimplant. Dan een lagere struik, en vervolgens een kruidlaag.

Tips: plantenzoeker.velt.nu

Partner Content