Een enquête van de Britse krant The Guardian onder 380 vooraanstaande klimaatwetenschappers levert ontnuchterende resultaten op. Amper 1 op de 20 gelooft nog in het meest optimistische scenario – toch moet de wereld blijven strijden tegen elke fractie opwarming.
The Guardian vroeg alle auteurs die sinds 2018 meeschreven aan klimaatrapporten van het VN-klimaatpanel om hun mening. Van de 380 wetenschappers die reageerden, denkt amper 6 procent dat de wereld de opwarming nog onder de 1,5 graad Celsius zal kunnen houden om zo de ergste gevolgen te vermijden. Bijna 80 procent ziet de opwarming boven de 2,5 graden Celsius stijgen, en bijna de helft vreest zelfs voor een opwarming boven 3 graden.
Veel van de respondenten beschrijven hongersnoden, conflicten en massamigratie op een schaal die tot nog toe ongezien is als gevolg van die opwarming. En die zullen niet tot het einde van deze eeuw op zich laten wachten.
“Ik denk dat we afstevenen op grote sociale disruptie in de volgende vijf jaar”, zegt bijvoorbeeld Gretta Pecl, van de University of Tasmania in The Guardian. “Overheden zullen overweldigd worden door de ene extreme gebeurtenis na de andere, en de voedselproductie zal stokken.”
Strijd voortzetten
Toch vinden veel van de klimaatwetenschappers dat de strijd moet blijven duren, omdat elke fractie van een graad opwarming gelijkstaat aan groot menselijk lijden.
Daarom moet niet alleen alles op alles gezet worden om de uitstoot te verminderen, maar moet de bevolking ook op grote schaal voorbereid worden op de gevolgen van de klimaatextremen, zeggen de wetenschappers.
Vrouwelijke en jongere wetenschappers pessimistischer
Opvallend: wetenschappers onder de vijftig jaar oud zijn pessimistischer. Meer dan de helft onder hen voorspelt een opwarming van minstens 3 graden, terwijl dat bij de oudere wetenschappers maar 38 procent is. Vrouwelijke wetenschappers zien de toekomst ook minder rooskleurig in.
De experten zijn eenduidig over waarom de wereld de strijd tegen de klimaatverandering aan het verliezen is: drie op de vier wijst op het gebrek aan politieke wil, terwijl 60 procent ook naar tegenstand van de gevestigde belangen wijst, zoals de fossiele industrie.
