Maurits Vande Reyde (Open VLD)
‘Je hoeft geen klimaatnegationist te zijn om globale conferenties gigantisch tijdsverlies te noemen’
20 jaar klimaatconferenties hebben niets dan mislukkingen gebracht. Het is dan ook hoog tijd om over te schakelen op een werkbaar alternatief, stelt Maurits Vande Reyde (Jong VLD) in zijn bijdrage voor het Schaduwparlement van Knack.be.
Lees ook de andere bijdragen in het Schaduwparlement van Knack.be. Al het nieuws rond de conferentie in Parijs vindt u hier, de Klimaatstemmen van Knack.be hier.
Tot midden december gaat in Parijs de COP 21 door, voluit de “Conferenties of Parties”. Het feestje wordt wederom een samenkomst van zo’n 200 landen, goed voor 8.000 deelnemers waarvan de helft overheidsvertegenwoordigers, een hoop VN-diplomaten, afgevaardigden van middenveldorganisaties en een horde journalisten. Geen wonder dat de laatste top in Peru enkel is bijgebleven omwille van zijn gigantische ecologische voetafdruk.
Dat zou niet zo’n probleem zijn als er tussen alle luchthavenritjes door ook nog resultaten worden geboekt. Helaas is dat niet het geval. 20 jaar van klimaat-hoogmissen hebben bitter weinig bijdragen aan een oplossing voor de opwarming van de aarde. Hoeveel mislukkingen gaan we nog nodig hebben voor we accepteren dat deze wereldwijde jamborees niet werken?
‘Je hoeft geen klimaatnegationist te zijn om globale conferenties gigantisch tijdsverlies te noemen’
De cijfers van het internationaal klimaatpanel zijn nochtans hard. Concentraties van koolstofdioxide, de voornaamste oorzaak van opwarming, stegen de afgelopen jaren sterker dan ooit. Hoe zit het met de waslijst aan beloftes die gedaan werden van Kyoto tot Lima? Als alle beleidsvoorstellen daadwerkelijk geïmplementeerd worden, stevenen we af op een temperatuurstijging van circa 3,5°C, ver weg van de symbolische 2°C-grens waarover in Parijs ongetwijfeld opnieuw druk gepalaverd zal worden. Beloftes schoten op zich al te kort en worden ook nog eens halfslachtig uitgevoerd. Parijs gaat daar niets aan veranderen.
Waarom klimaatconferenties keer op keer mislukken, dat ligt voor de hand. Er zitten te veel partijen aan tafel, met te veel tegenstrijdige belangen. In de COP-feestjes groeperen landen zich in een dozijn onderhandelingsblokken.
Ontwikkelingslanden vragen meer geld, de BRICS-landen (Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika) vinden het unfair dat zij spaarzamer moeten zijn met hetgeen wij de voorbije 150 jaar opstookten en landen als Amerika en Australië wijzigingen hun positie in zowat elke top.
Klimaatbijeenkomsten zijn daarmee een kortstondige en zowaar nog meer inefficiënte afspiegeling van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Dat orgaan heeft door zijn hopeloze verdeeldheid geen enkel slagkracht op het internationaal toneel. Niet onlogisch dus dat de COP’s hetzelfde lot ondergaan.
Bovendien verlopen deze conferenties doorgaans enorm ondoorzichtig en zelfs ronduit chaotisch. Kopenhagen was het triest dieptemunt. Een NGO-vertegenwoordigster getuigde hoe ze een hele dag discussies in één van de talrijke subcommissies volgde, waarvan het enige resultaat het weghalen van haakjes rond een nietszeggende zin was. Tijdens de plenaire meeting was de bewuste tekst zelfs helemaal verdwenen. Niemand die goed wist waarom. Ook in Parijs vertrekken onderhandelaars opnieuw met een vette kluif van 150 bladzijden. Niemand die gelooft dat daar in anderhalve week iets betekenisvol kan uit voortkomen.
Het wordt dus stilaan tijd om de klimaattoppen op te bergen en over te schakelen op werkbare alternatieven. Ondanks de vaak gehoorde noodkreten voor een universele deal is de trieste realiteit dat klimaatverandering, een probleem dat een inherent gevolg is van het menselijk handelen van iedereen op deze planeet, onmogelijk op te lossen is door alle overheden van diezelfde planeet samen te zetten.
De Amerikaanse geopolitieke expert Ian Bremmer beschrijft die slabakkende dynamiek treffend in zijn boek Every Nation for itself. In een wereld zonder leidende naties is het onmogelijk geworden om nog een internationale agenda te bepalen voor de strijd tegen klimaatverandering. Zelfs een vrij homogeen blok als de Europese Unie slaagt er slechts met zeer veel moeite in om een wankel reductieplan af te dwingen tussen zijn lidstaten. Een globaal bindend akkoord is helemaal onrealistisch. En bovendien is het helemaal niet nodig.
Bremmer ziet de oplossing in een coalition of the willing. Reken de EU als een geheel en je hebt slechts een tiental landen die wereldwijd verantwoordelijk zijn voor het gros van de globale uitstoot.
Laat elk van die zwaargewichten zelfstandig hun mechanismen op punt stellen om broeikasgassen terug te dringen. Daardoor groeit de druk op die andere veeluitstoters om met nog efficiëntere maatregelen te komen. Een tastbaar voorbeeld daarvan is de recente uitrol in enkele Zuid-Chinese steden van het imperfecte Europese ETS-systeem, dat via verhandelbare vergunningen een prijs op uitstoot van CO2 zet.
Betekenisvolle unilaterale afspraken kunnen die mechanismen op mekaar afstemmen. De gezamenlijke verklaring voor bindende reducties tussen Amerika en China uit 2014 is in die zin duizend keer belangrijker dan alle 20 COP-bijeenkomsten samen. We zouden er goed aan doen om op dat pad van unilaterale afspreken verder te gaan in plaats van het doodlopend spoor van de zoveelste klimaatbijeenkomst.
Veelzeggend is dat er voor de aanslagen in Parijs twee grote betogingen waren gepland: één voor en één na de top. De internationale klimaatcoalitie ging er dus op voorhand vanuit dat de bijeenkomst zou mislukken. Die inschatting toont aan wat voor een gigantisch tijdverlies de COP-conferenties zijn. En laat tijd nu net datgene zijn waarvan we helaas steeds minder hebben.
Het Schaduwparlement van Knack.be
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier