‘Feitenkennis’: het boek dat Bill Gates aan miljoenen studenten cadeau deed
Met cijfers, tabellen en tekeningen probeerde de Zweedse statisticus Hans Rosling de wereld te overtuigen van de ongekende vooruitgang die de mensheid de afgelopen decennia heeft geboekt. In zijn laatste boek haalt hij veelal onbekende feiten aan die je daadwerkelijk anders naar de wereld doen kijken. Maar ook zij vertellen slechts het halve verhaal, zegt literatuurwetenschapper Geert Buelens.
Elke student die dit voorjaar afstudeerde aan een Amerikaanse universiteit, ontving behalve zijn diploma nog een geschenk. Van Bill Gates kregen ze allemaal Factfulness cadeau, een boek boordevol veel te weinig bekende feiten, geschreven door de Zweedse hoogleraar internationale gezondheid en TED-talk fenomeen Hans Rosling (1948-2017) in samenwerking met zijn zoon en schoondochter. Aangezien er dit jaar naar schatting 3,4 miljoen diploma’s worden uitgereikt in de Verenigde Staten, kost die geste Gates zo’n 55 miljoen dollar.
Nu staat de multimiljardair bekend voor zijn vrijgevigheid, maar vrijwel altijd richt die zich op behoeftigen in het zuidelijk halfrond. Is zijn massageschenk te begrijpen als een daad van verzet tegen het regime-Trump dat, zoals genoegzaam bekend, geen boodschap heeft aan feiten? Uitgesloten is het niet, al besteedt de auteur slechts een opmerkelijk relativerende terzijde aan het onderwerp (‘Ik geloof niet dat nepnieuws de belangrijkste oorzaak is voor ons verwrongen wereldbeeld: het is niets nieuws dat wij de wereld verkeerd zien, volgens mij hebben we dat altijd gedaan’).
Al die opiniestukken die Afrikaanse vrouwen eindelijk ook eens aan de pil willen krijgen, kunnen de papiermand in: die vrouwen doen al volop aan geboortebeperking.
Een waarschijnlijker verklaring ligt in de verdediging die het boek biedt van het werk van de Gates Foundation, die de Microsoft-oprichter samen met zijn vrouw Melinda leidt. Rosling roemt hun investeringen in eerstelijnsgezondheidszorg en onderwijs – miljarden dollars die het leven van miljoenen kinderen hebben gered. En fundamenteler nog noemt hij technologie en instituties (stichtingen als die van Gates, maar ook nationale en internationale organisaties en hun miljoenen toegewijde public servants) als de cruciale factoren die de wereld ten goede veranderen.
Niet dat Gates het boek alleen uitdeelt om er zijn eigen ego mee te strelen. Roslings levenswerk – de apotheose van decennia onderzoek en onderwijs – straalt dezelfde optimistische can do-mentaliteit uit als Gates. Sceptici krijgen er de kriebels van, maar toch kunnen ook zij meer dan hun voordeel doen met de lectuur van Factfulness, waarvan de Nederlandse vertaling Feitenkenis eerder dit jaar verscheen. Meer nog: dat geldt voor iedereen.
Tijdens zijn lezingen stelde Rosling zijn toehoorders jarenlang dezelfde vragen over de stand der dingen. Wat is de gemiddelde levensverwachting in de wereld? Hoeveel mensen hebben toegang tot elektriciteit? Hoeveel eenjarige kinderen zijn ingeënt? En of hij het nu vroeg in Hongarije, Zuid-Korea, Canada of België, of hij de vragen voorlegde aan wereldleiders in Davos, aan journalisten of aan studenten van de beste Amerikaanse of Britse universiteiten, altijd scoorden ze ondermaats, veelal zelfs slechter dan wanneer hij chimpansees willekeurige vakjes had laten aanvinken.
Deze hoogopgeleide mensen hadden het niet alleen structureel mis, ze verkozen opvallend vaak het meest pessimistische antwoord. En dus wilde Rosling niet alleen de juiste feiten geven, hij wilde vooral ook verklaren waarom zelfs de grootste bollebozen over fundamentele kwesties ongelijk hebben.
Weldadige weerstand
Het moge duidelijk zijn: Rosling was er diep van overtuigd de wijsheid in pacht te hebben. Leidt dat in het begin van zijn boek tot soms onverteerbaar pedante momenten, dan maakt hij dat in het vervolg ruimschoots goed door openhartig zijn allergrootste inschattingsfouten en verkeerde beslissingen te bespreken. Want ook hij was jarenlang het slachtoffer van de kwalen die hij in Factfulness als een ware mensendokter reveleert. Ook hij ging te vaak uit van het worstcasescenario. Hij maakte foute generalisaties, begreep statistieken verkeerd, liet zich opjagen door angst of door een gevoel van urgentie (‘ik moet nu handelen’) dat hem blind maakte voor de gevolgen van zijn handelingen. Aan al die menselijke ‘instincten’ wijdt hij een hoofdstuk en en passant weerlegt hij enkele van de grootste misvattingen over hoe het er in de wereld aan toe gaat. En het gaat dus veel en veel beter dan vrijwel iedereen geneigd is te denken. Want terwijl zijn respondenten systematisch voor het meest pessimistische antwoord kozen, was het juiste antwoord vrijwel altijd het meest optimistische.
Met de relativeringen die Rosling aanbrengt kunnen alle politici, journalisten en toogfilosofen hun voordeel doen. Zo maakt hij duidelijk dat de huidige bevolkingsexplosie niet het gevolg is van geboorteaanwas, maar van de stijging van de levensverwachting (en daarmee bewijst hoe succesvol gezondheidszorg en onderwijs zijn). Wereldwijd genomen krijgen vrouwen gemiddeld 2,5 kinderen en meer dan ooit in de geschiedenis blijven die in leven. De aanwas komt niet door baby’s, hij komt door volwassenen. En dus zal de wereldbevolking niet in rechte lijn blijven stijgen, maar later deze eeuw afvlakken. Al die opiniestukken die, met nauwelijks verholen racisme, Afrikaanse vrouwen eindelijk ook eens aan de pil willen krijgen, kunnen de papiermand in. Als ze het zich kunnen veroorloven – in sommige landen ligt de kindersterfte nog hoog of hebben ze de kinderarbeid nodig – doen die vrouwen immers al volop aan geboortebeperking.
Ook op andere vlakken biedt het boek weldadige weerstand tegen de neiging om culturele verklaringen te vinden voor fenomenen. Roslings schoondochter verzamelt al jaren foto’s van hoe mensen overal ter wereld leven – beelden van hun tandenborstels, kookgerei en bedden. En wat blijkt: de verschillen tussen mensen hebben niets met cultuur, religie of continent te maken en alles met hun inkomensniveau.
Het gaat dus op bijna alle vlakken veel beter dan we denken, maar op één cruciaal punt is ook Rosling niet geneigd de toestand van de wereld te relativeren: de toekomst van de planeet. De klimaatcrisis kan volgens hem alleen met ‘data en koelbloedige analyse’ aangepakt worden. Door nauwgezet per kwartaal broeikasgasdata te verzamelen, bijvoorbeeld, wat Zweden onder zijn invloed als eerste en nog altijd enige land doet. Dat is nuttige kennis voor beleidsmakers, maar het is de vraag of ze een wezenlijk verschil kan maken.
In hun onlangs verschenen History of the World in Seven Cheap Things demonstreren voedselactivist Raj Patel en milieuhistoricus Jason W. Moore, evenzeer op basis van data en koelbloedige analyse, hoezeer de noodlottige exploitatie van onze planeet onlosmakelijk verbonden is met de geschiedenis van het kapitalisme. Een systeem dat altijd op zoek is naar goedkopere manieren om meer winst te maken, zal nooit geneigd zijn de ware prijs te betalen voor grondstoffen, arbeid, zorg, voedsel en energie. Zo bekeken is het zeer de vraag of Roslings vertrouwen in technologie en instituties op dat vlak gerechtvaardigd is. Om de aarde te redden zal ons hele mensbeeld op de schop moeten. Pas als we ons als onderdeel van de natuur zien (en niet als de beschavers die de natuur temmen) kunnen we beginnen aan het hoognodige herstel. Het zou pas echt nieuws zijn, mocht Bill Gates het boek van Patel en Moore gratis uitdelen.
Hans Rosling (met Ola Rosling en Anna Rosling Rönnlund), Feitenkennis: 10 redenen waarom we een verkeerd beeld van de wereld hebben en waarom het beter gaat dan je denkt, Het Spectrum, 343 blz., 22,50 euro. p>
p>
Raj Patel & Jason W. Moore, A History of the World in Seven Cheap Things: A Guide to Capitalism, Nature, and the Future of the Planet, Verso, 312 blz., 19,99 euro. p>
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier