De rode bosmier krijgt het zwaar te verduren als gevolg van de teloorgang van onze natuur.
Ze is zeker niet de talrijkste mierensoort in ons land, maar misschien is de rode bosmier wel de opvallendste, door de grote nesten die ze goed zichtbaar in vooral bosranden bouwt. Ze stond al vroeg op de agenda van bosbeschermers, omdat ze een regulerende rol zou spelen in de strijd tegen voor de bosbouw schadelijke insecten – veel mieren zijn te duchten predatoren van bijvoorbeeld kevers.
Toch bestaat de voornaamste voedingsbron van rode bosmieren een groot deel van het jaar uit bladluizen. Ze zijn verlekkerd op de suikers in de druppels honingdauw die bladluizen constant uitscheiden. In de buurt van nesten van rode bosmieren moeten berken of eiken met bladluizen staan. Er lopen lange paadjes boordevol mieren naar zo’n boom en weer terug. De mieren kunnen de bladluizen zelfs beschermen tegen andere insecten.
In een bosmierennest kunnen meerdere koninginnen voorkomen, met elk hun eigen aanhang. Nesten met meer dan één koningin zijn succesvoller dan nesten waarin slechts één koningin leeft. Soms verhuist een dochterkoningin met haar gevolg naar een ander nest in de buurt. Een nest van rode bosmieren kan lang standhouden. In het mierenbos De Wip in de Antwerpse gemeente Schilde bevindt zich een nest dat een eeuw geleden al beschreven werd.
Als jonge koninginnen uitvliegen voor een bruidsvlucht en een paring met een mannetje, kunnen ze terugkeren naar het nest waarin ze geboren werden om er een eigen kolonie te stichten – dat wordt getolereerd door de oudere koninginnen. Maar ze kunnen ook elders een nieuwe kolonie beginnen. Daarvoor vallen ze een bestaand nest van een andere mierensoort binnen, waar ze de plaatselijke koningin liquideren en de lokale werksters laten opdraaien voor het grootbrengen van hun eerste larven. Als hun eigen werksters talrijk genoeg geworden zijn, nemen ze de winkel van de oorspronkelijke bewoners over.
Natuurbeschermers kunnen overwegen om een bedreigd nest van rode bosmieren te verhuizen.
De mieren en hun nesten kennen tal van bedreigingen, die door de biologen Thomas Parmentier (UGent) en Wouter Dekoninck (KBIN) samengevat werden in het blad Natuurfocus. Het dichtgroeien van een bosrand is noodlottig, want de nesten hebben zon nodig voor een optimale groei van de larven. De klimaatopwarming zou gunstig kunnen zijn voor de soort, maar in de winter mag het niet te warm worden, want anders verliezen de onrustige mieren te veel energie die ze in de lente nodig hebben om hun activiteiten te hervatten.
De stikstofoverlast in onze natuur kan rampzalig zijn, want bramen en brandnetels kunnen nesten overwoekeren, waardoor ze onleefbaar worden. Er zijn situaties beschreven waaruit blijkt dat te veel pesticiden die vanaf akkers de nesten bereiken een kolonie kunnen uitschakelen.
In uitzonderlijke omstandigheden kunnen natuurbeschermers overwegen om een bedreigd nest te verhuizen naar een betere locatie. Maar om succes te hebben, moet dat met kennis van zaken gebeuren. En met een graafmachine, want de koninginnen zitten dikwijls vrij diep in de grond en mogen niet achterblijven als een nest de verhuizing wil overleven. Een mierengemeenschap kan niet zonder haar koningin.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier