Brits milieueconoom Tim Jackson: ‘Groen beleid hoeft niet duur te zijn’
Door de groeiobsessie, zegt de Britse milieueconoom Tim Jackson, faalt ons politieke en economische systeem in zijn basisopdracht: het garanderen van bestaanszekerheid voor mensen.
‘Waarom werken we? Wat doet ons groeien en opbloeien als mens? Wat geeft ons voldoening? Wat maakt onze levens zinvol?’ In 2009 wierp milieueconoom Tim Jackson die ‘fundamentele vragen’ op in een bijzonder rapport voor de toenmalige Britse premier, Gordon Brown. Die vragen, meent Jackson, dwingen ons om na te denken ‘over wat dat goede leven is en hoe we dat kunnen leiden zonder roofbouw te plegen op de planeet’. Hij gaf ook zelf een deel van het antwoord: ‘“Meer” vervangen door “beter”.’. Als commissaris voor economie in de Sustainable Development Commission onderzocht Jackson wat de voorwaarden zijn voor menselijke welvaart en wat er nodig is om die te doen toenemen. Economische groei, zo bleek uit studiewerk, speelde daarbij tot op zekere hoogte een rol, maar vanaf een bepaald punt droeg een hoger bruto binnenlands product amper bij aan meer welzijn. Integendeel. Door ons blind te staren op groei, dreigden we andere zaken, die minstens zo fundamenteel zijn, uit het oog te verliezen.
Het bbp meet alles behalve dat wat het leven waard maakt om geleefd te worden.
Presidentskandidaat Robert Kennedy in 1968
Welvaart zonder groei luidde de ondertitel van het werkstuk, en de concrete vraag aan de regering was om strategieën te ontwikkelen voor een samenleving voorbij de groei, post-growth, zoals Jackson het noemt naar analogie met de grondlegger van de klassieke economie, John Stuart Mill. Ook hij was ervan overtuigd dat eeuwige groei fysiek onmogelijk is en dat het van voorzienigheid getuigt een maatschappij voor te bereiden op de fase na de groei. ‘We vroegen heel concreet om duurzaam beleid uit te stippelen’, vertelt Jackson.
Het antwoord van de regering was kort. De commissie werd opgedoekt. ‘Maar het is niet omdat je iets niet wilt horen dat het verdwijnt’, stelt Jackson. Op basis van het rapport schreef hij het boek Welvaart zonder groei. Zo trapte hij een breder debat op gang dat aanknoopte bij bedenkingen die al in golfbewegingen opborrelden sinds de jaren zeventig en de publicatie van een ander baanbrekend rapport, Grenzen aan de groei. Die inzichten worden met de realiteit van de klimaatcrisis en toenemende sociale ongelijkheid steeds dwingender. Voorbij de groei, dat Jackson tijdens de coronapandemie schreef, vormt de filosofische en historische onderbouwing bij de economische analyse die hij al in 2009 maakte en die, zo stelt hij zelf vast, nog steeds relevant is.
U opent Voorbij de groei met een citaat uit een campagnetoespraak die de Amerikaanse, Democratische presidentskandidaat Robert Kennedy in 1968 gaf, drie maanden voordat hij werd vermoord. ‘Het bbp meet alles behalve dat wat het leven waard maakt om geleefd te worden.’
Tim Jackson: Kennedy had gelijk. Zijn argumentatie was doodsimpel. De statistiek waarin we zo veel vertrouwen stellen, is gebaseerd op verkeerde dingen. Het bruto binnenlands product telt mee wat slecht is voor ons – vervuiling, oorlogswapens, ambulances die verkeersdoden ophalen. Wat goed is, laat het buiten beschouwing. Vrijwilligerswerk. Onderwijskwaliteit. De schoonheid van poëzie. Als iemand beslist om halftijds te werken en halftijds voor haar of zijn zieke ouder te zorgen, dan is dat goed voor de samenleving, maar weegt dat negatief door op het bbp.
Maar het was niet alleen Kennedy’s uitspraak die me intrigeerde. Ook dat een politicus die het presidentschap ambieerde dat zo onverbloemd deed. Het duidt op een verschil in politiek leiderschap tussen die man en die tijd en ons, vijftig jaar later. We mogen dan wel denken dat we in een meer ontwikkelde samenleving terecht zijn gekomen, maar is het niet vreemd dat ik me amper een politicus kan indenken die in staat is om op het hoogste niveau de vraag naar wat van waarde is in de samenleving te formuleren? Materieel zijn we er zeker in het Westen op vooruitgegaan, maar geldt dat ook voor de moed waarmee we nieuwe ideeën formuleren? Geldt dat voor onze democratie? Onze sociale cohesie? De intelligentie en rijkdom van ons publiek debat? Hoe komt het dat het gros van de politici niet verder komt dan altijd weer dezelfde holle clichés herkauwen?
Het spiegelbeeld van Kennedy’s uitspraak is het gesprek dat u in het boek beschrijft tussen de Britse minister van Financiën en uzelf. ‘Hoe kan ik op een top van de G7 aankomen en zeggen dat ons bbp gezakt is?’ antwoordde hij op uw analyse.
Jackson: Zo zie je dat zelfs politici op dat niveau gevangenzitten in een soort speelplaatspsychologie. We zijn nu eenmaal grotendeels gevormd door de cultuur waarin we leven en die cultuur stelt dat groei goed en noodzakelijk is. Waar die groei voor staat, doet er minder toe, als je maar niet zakt op de rankinglijst. Dat Groot-Brittannië, maar ook Japan en nog wel wat westerse landen stilaan in een postgroeieconomie beland zijn, negeren we voor het gemak. Voor politici is het heel moeilijk los te komen van de mythe die ieder antwoord op een ingewikkelde vraag naar welzijn, gezondheid of geluk verengt tot ‘meer groei’. Het vergt moed om die cultuur om te keren, maar stilaan zien we het wel gebeuren. Schotland, IJsland, Nieuw-Zeeland zijn allemaal lid geworden van de Wellbeing Economy Alliance. Het zijn niet de grootste economieën, maar ze zeggen wel: we moeten kritisch kijken naar het bbp als indicator voor vooruitgang. Het is een begin van verandering, zeker nu Canada lid wil worden. Dat is een G7-land dat aangeeft dat speelplaats- psychologie misschien niet volstaat om een economie vorm te geven in tijden van sociale ongelijkheid en klimaatcrisis.
U hebt het over de mythe van de groei, maar het is toch geen mythe dat economische groei mensen en landen boven de armoedegrens heeft getild?
Jackson: Kritiek op economische groei betekent niet dat je de verwezenlijkingen van die groei van tafel veegt. Natuurlijk is onze levenskwaliteit verbeterd dankzij een ongeziene economische groei tijdens een bepaalde periode in de westerse geschiedenis. Groei heeft innovatie gebracht, heeft mensenlevens gered. Maar je kunt dat allemaal erkennen en tegelijk wijzen op de neveneffecten en de fall-out van die groei voor niet-westerse culturen en op de natuur. Wie kritiek heeft op onze groei-obsessie zegt niet dat mensen in armere landen geen recht hebben op levenskwaliteit. Het is vooral een kritiek op rijke landen die nog steeds willen groeien ook al gaat dat ten koste van net die mensen en landen waarover men zegt bezorgd te zijn. Want groei heeft mensen uit de armoede getild, maar de groei-obsessie heeft ook de mogelijkheid van mensen om uit armoede te raken beperkt. Dat laatste zien we steeds vaker in de zogenaamde ontwikkelde economieën. Ik geef een voorbeeld uit Groot-Brittannië omdat ik dat het beste ken. Het afgelopen jaar is het aantal mensen dat niet kan leven zonder hulp van de voedselbank vertienvoudigd. Ons politieke en economische systeem faalt in zijn basisopdracht: bestaanszekerheid garanderen voor mensen.
De politici vervangen nu de ene olieleverancier door de andere, in plaats van voluit voor hernieuwbare energie te gaan.
Is dat niet vooral omdat de opbrengsten van de economische groei ongelijk verdeeld zijn? Want hoe kun je zonder economische groei sociale zekerheid voor iedereen blijven betalen?
Jackson: Dat is de fundamentele vraag die we in Welvaart zonder groei opwierpen en waarvan we gehoopt hadden dat de verantwoordelijke overheidsinstanties ze hadden opgepikt. Hoe ziet een welvaartmodel in een post-growth-samenleving eruit? Dat is niet zomaar een vrijblijvende denkoefening. Zoals ik daarnet al zei: de facto is Groot-Brittannië een post-growth samenleving, zonder een post-growth– politiek en dat is problematisch. De arbeidsproductiviteit blijft gelijk. De enige manier om nog groei te realiseren, is door meer mensen langer te laten werken, of om publieke diensten uit te besteden aan privé-investeerders. Maar is dat echt zinvolle economische groei? En komt die de samenleving werkelijk ten goede?
We nemen graag aan dat ons welvaartssysteem bestaat dankzij economische groei, maar ondertussen merken we dat het krampachtig streven naar groei dat welvaartssysteem net ondermijnt. De privatisering van de zorg is daarvan een pijnlijk voorbeeld. Met publiek geld ondersteunen we een sector waar de mensen die voor de meest kwetsbaren zorgen onderbetaald zijn om de winstcijfers van de eigenaars en aandeelhouders niet te drukken, waarna de winst verdwijnt naar een belastingparadijs. We hebben, kortom, een gat in onze economie geboord waarlangs steeds meer publiek geld wegvloeit naar mensen die al veel hebben zonder dat dat geld via belastingen weer in de samenleving geïnvesteerd wordt. Als academicus draag ik graag bij aan de ontwikkeling van een ander model, een waarbij welvaart rechtvaardig verdeeld is en waarbij zorg de aandacht krijgt die ze verdient. Het is de verantwoordelijkheid van de overheid om – zoals de zeventiende-eeuwse Britse filosoof John Locke al zei – de minst gegoeden in de samenleving te verdedigen, en niet, zoals nu, de privileges van de machtigen en welgestelden.
De overheid heeft de verantwoordelijkheid om volgens u noodzakelijke veranderingen door te voeren. Tegelijkertijd lijken politici uit te blinken in onmacht. U noemt dat zelf ‘het glazen plafond van de transformatie’.
Jackson: Ja, en dat is problematisch. Neem nu de oorlog in Oekraïne. Die zou een uitstekende aanleiding kunnen zijn om in te zetten op energiebesparing door massaal huizen te isoleren en de mobiliteit anders te organiseren. Het is ons in de jaren 1970 gelukt, waarom nu niet? Op straat merk je dat mensen daar klaar voor zijn, maar de politiek buigt opnieuw naar de status quo en de vertrouwde recepten: de ene olieleverancier vervangen door de andere, in plaats van voluit voor hernieuwbare energie te gaan. Veel heeft ermee te maken, en ik neem opnieuw Groot-Brittannië als voorbeeld, dat politici de afgelopen decennia vooral verkozen zijn om de belangen van de vermogenden te behartigen, terwijl ze pretenderen zich te bekommeren om de koopkracht van gewone mensen. Dat is de catch 22. Maatregelen die de koopkracht van gewone mensen echt vooruit helpen – minimumlonen verhogen, sociale voordelen toekennen – en die tegelijkertijd de klimaatcrisis aanpakken, kunnen ze niet nemen omdat die hun rijke vrienden pijn doen. Want dan moet je het hebben over dat gat in de economie en het geld op de Kaaimaneilanden.
In het IPCC-rapport van de Verenigde Naties dat einde maart is verschenen, wordt voor het eerst aandacht besteed aan het effect van post-growth of een ‘economie van het genoeg’ op de klimaatcrisis. Het blijkt een van de betere manieren om snel uitstoot te reduceren.
Jackson: De afgelopen jaren is het wetenschappelijke bewijs daarvoor alleen maar toegenomen. We hebben zelf onderzoek gedaan naar wat mensen beschouwen als een degelijke levensstandaard en wat dat betekent voor hun ecologische voetafdruk. Het resultaat was verbazingwekkend. Als iedereen die minimale, kwalitatieve levensstandaard aanhield, dan zou de uitstoot met 40 procent verminderen. Dat is meer dan wat om het even welke technologische innovatie op zulke korte termijn kan realiseren. Het is duidelijk dat je ruimte om te groeien moet laten voor landen in het Zuiden. Dat plaatst westerse landen voor een bijzondere verantwoordelijkheid om na te denken over wat genoeg is en om het idee van genoeg te implementeren in economische modellen.
Theoretisch klinkt het goed en wetenschappelijk is het ongetwijfeld onderbouwd. Maar als het IPCC-rapport stelt dat we dít decennium moeten doen wat nodig is, hebben we dan wel tijd om een heel economisch model om te bouwen?
Jackson: Ha! Het ‘we hebben geen tijd’-argument. Ik denk dat dat zowat het vervelendste argument is om te weerleggen voor iemand als ik, die al 35 jaar bezig is met dat andere model. Mochten we toen begonnen zijn met die noodzakelijke ombouw, dan hadden we zeker en vast tijd gehad, maar we concentreerden ons op triviale zaken en verwarden vooruitgang met status quo. Ik houd sowieso niet van het ‘nu-of-nooit’- argument. Het zorgt ervoor dat we reageren zoals konijnen op koplampen: we bevriezen, rennen weg of negeren wat moet gebeuren. Geen van die strategieën is constructief. In crisismodus verliezen we iedere zin voor perspectief en net dat is zo belangrijk. Menselijkheid is het eerste wat verdwijnt in een wereld die zich laat leiden door paniek. Daarom is het fundamenteel om nu te focussen op welke samenleving we willen zijn, het soort mens dat we willen zijn, de vorm van vooruitgang die we willen. Als we alle wetenschap ernstig nemen over wie we zijn als soort en hoe we ons gedragen, dan hebben we er alle belang bij ons sociaal heruit te vinden en om menselijk en planetair welzijn centraal te stellen.
U zei daarnet dat mensen op straat klaar zijn voor de omslag. Maar de vrees dat groen beleid duur beleid is en dat we zonder groei meer verliezen dan ons lief is, is toch minstens even reëel?
Jackson: Groen beleid hoeft niet duur te zijn. Ook dat is een kwestie van keuzes. Heeft iedereen een elektrische auto nodig of heeft iedereen mobiliteit nodig? Hernieuwbare energie is op dit moment de goedkoopste energie. Hoe zorgen we ervoor dat iedereen er toegang toe heeft? Door huizen te isoleren bespaar je geld, dus: hoe maken we dat voor iedereen mogelijk? Groen herstel draait niet om het nalaten van dingen, maar om het benutten van kansen. Mijn boek is een argument tegen economische groei, niet tegen spirituele groei, niet tegen morele vooruitgang, niet tegen ons potentieel als mens om te verbeteren en te groeien. Post-growth wordt vaak misbegrepen als een ontkenning van onze mogelijkheden. Het omgekeerde is waar. Het is een grote opportuniteit om onze levens werkelijk te verbeteren zonder dat we daarvoor onze omgeving en andere mensen moeten uitbuiten.
Nu nog politici overtuigen.
Jackson: Ja, wel, daar ben ik al even mee bezig. Het goede nieuws is dat de openheid groeit. Politici zijn, zoals gezegd, ook maar dragers van een heersende cultuur. Als die verandert, en dat is mensenwerk, dan veranderen ze mee.
Tim Jackson
– Geboren in 1957
– Milieueconoom en hoogleraar duurzame ontwikkeling aan de University of Surrey
– Directeur van het Centre for the Understanding of Sustainable Prosperity (CUSP)
– In 2009 publiceerde hij Welvaart zonder groei, dat in 17 talen verscheen.
– Hij ontving in 2016 de Hillary Laureate voor ‘uitzonderlijk leiderschap’