Boswachter Peter Wohlleben: ‘Ook bomen kunnen pijn voelen’
Planten kunnen horen en bomen kunnen pijn voelen – tenminste, dat bepleit de Duitse boswachter en bestsellerauteur Peter Wohlleben in zijn nieuwe boek. ‘Veel mensen zijn gewoon bang om dat te erkennen, denk ik.’
Je zult het altijd zien: net wanneer je een videogesprek met dé bomenliefhebber par excellence opzet, acht je buur zijn moment gekomen en zet hij zijn kettingzaag in een van de bomen in zijn tuin.
Wanneer in de woonkamer van Peter Wohlleben ook nog eens een klokkenspel zijn duivels ontbindt, is de toon meteen gezet. ‘Hopelijk sterven er tijdens onze conversatie niet te veel bomen’, zegt de Duitser met een brede glimlach. ‘Het begint in elk geval al onheilspellend.’
Sinds hij in 2015 Het verborgen leven van bomen uitbracht, is Wohlleben wereldwijd bekend. Bomen zijn intelligente wezens, bepleitte hij in dat boek; via een soort ondergronds internet, een wood wide web, kunnen ze met elkaar communiceren. Het leverde hem evenveel fans als criticasters op. Hij zou bomen en planten te veel menselijke eigenschappen toedichten, er een te romantische kijk op de natuur op nahouden.
Met zijn nieuwste boek, De geheime band tussen mens en natuur, geeft hij zijn tegenstanders nog wat meer munitie. Alleen al de ondertitel kan tellen: ‘Over de hartslag van bomen, onze zeven zintuigen en de vraag of planten een bewustzijn hebben’.
Stad en natuur zijn geen tegenstellingen, ook dat hebben we tijdens de lockdown gezien.
Daar is die gekke Duitse boswachter weer, zullen veel mensen denken.
Peter Wohlleben: … die bomen als mensen voorstelt. (lacht) Ik weet het, ik ken de kritiek maar al te goed. Maar het wordt nu eenmaal steeds duidelijker dat de harde grens tussen plant en dier helemaal zo hard niet is. Ik counter de kritiek altijd met dezelfde vraag: wie was er het eerst op deze planeet? Bomen zijn hier al zeker meer dan 300 miljoen jaar; de moderne mens is er niet meer dan 300.000 jaar. Waarom zou de natuur de dingen twee keer uitvinden?
Serotonine bijvoorbeeld, het gelukshormoon, komt ook bij sommige insecten en planten voor. Ik vind het een rare vorm van arrogantie om te zeggen dat wat bij ons werkt bij bomen niet zou kunnen werken. Wij zijn juist een van de jongste soorten op deze planeet, en we zijn hier toch niet met een ruimteschip gedropt?
Bomen kunnen pijn lijden, schrijft u. Hoe dan?
Wohlleben: Wat ze precies voelen, kunnen wij natuurlijk niet weten. Maar we weten wel dat ze op pijnprikkels reageren. Wordt een boom bijvoorbeeld aangevreten door een insect, dan lopen er elektrische signalen door hem heen en volgt er onmiddellijk een afweerreactie. Onderzoekers van de universiteit van Bonn hebben nu ontdekt dat planten net als dieren stofjes produceren die pijn kunnen onderdrukken, en dat ze daarmee ophouden wanneer ze verdoofd worden. Wat zou het nut daarvan zijn als ze geen pijn zouden waarnemen? Als pijn enkel een reflex is, waarom kunnen ze haar dan in sommige gevallen onderdrukken, net zoals wij wanneer we hevige pijn voelen maar toch blijven functioneren? Het antwoord is simpel: wij doen dat omdat we bij bewustzijn moeten blijven, en dat is nu net wat bomen ook kunnen: pijn voelen op een bewuste manier. En het is meetbaar, op moleculair niveau.
Nu doet u het weer. U dicht bomen een bewustzijn toe.
Wohlleben: Het klinkt gek, ik weet het, maar het wetenschappelijke bewijs is er. En het blijft natuurlijk vooral een probleem van taal. ‘Pijn’ en ‘bewustzijn’ zijn begrippen die we met mensen en dieren verbinden, omdat alle onderzoeken naar hersenen, zenuwen en verschijnselen zoals pijn eerst bij mensen en dieren zijn verricht. Binnen de wetenschap is er een struggle for terms aan de gang: mogen we de definities uit de neurobiologie zomaar vertalen naar planten, die soortgelijke structuren en processen vertonen als dieren? Maar ik ben geen wetenschapper, ik hoef me niet aan die technische regels te houden. Mijn bedoeling is juist om een zo groot mogelijk publiek te bereiken, dat anders nooit over al die wetenschappelijke doorbraken zou horen.
Veel mensen zijn gewoon bang, denk ik. Als zou blijken dat planten eigenlijk goed op ons lijken, zouden we ineens heel wat moeilijke vragen moeten beantwoorden. Mogen we dan nog wel planten eten? En mogen we dan nog hout gebruiken?
Een van de neveneffecten is ondertussen wel dat meer en meer bezorgde burgers protesteren tegen elke vorm van houtkap, en dat bosbouwers op die manier in de problemen komen.
Wohlleben: Mijn punt is niet dat we geen bomen mogen vellen. Het gaat erover dat het met respect en kennis moet gebeuren.
Kijk, West-Europa is een dichtbevolkt gebied; veel ruimte voor grote, beschermde bossen is er niet. Maar we moeten wel blijven zoeken naar een compromis. Nu is het debat nog veel te zwart-wit: voor de bosindustrie ben ik de boeman, voor de bezorgde burgers een held. Maar in feite pleit ik vooral voor een compromis tussen beide partijen. Ik heb respect voor mensen die protesteren tegen elke vorm van boomkap, maar het is een overreactie. Begrijpelijk wel, omdat er al zo lang zo veel brutaliteit tegenover bomen tentoongespreid wordt.
In België was er de voorbije maanden veel te doen om enkele gevallen van agressie tegen bomen. Maar wat las ik toen ik Het verborgen leven van bomen er nog eens op nasloeg: u hebt dat zelf ooit nog gedaan.
Wohlleben: In mijn beginjaren als houtvester heb ik inderdaad nog jonge beuken laten ‘ringen’ (een techniek waarmee je op een meter hoogte een streep bast verwijdert om de boom te laten afsterven, nvdr). Nu zou ik zoiets nooit meer doen, maar toen wilde ik dood hout en meer ruimte voor de levende bomen ernaast creëren. Het zegt veel over de opleiding die houtvesters krijgen: wij zijn getraind om een bos als een container vol ruw houtmateriaal te bekijken, als landbouwgrond met iets grotere planten. We denken niet aan wat de bomen nodig hebben of wat hun gevoelens zijn, we houden ze gewoon even in leven tot we ze kunnen oogsten en er geld mee kunnen verdienen.
Onlangs werd bekendgemaakt dat er in ons land elke dag gemiddeld 7 hectare open ruimte verdwijnt. Kunnen boeken daar ook maar iets aan veranderen?
Wohlleben: Natuurlijk. Boeken hebben veel macht. Ze zorgen voor meer kennis, meer empathie, meer verwondering voor de boom die al jaren onopgemerkt voor je voordeur staat. En uiteindelijk krijg je zo op grote schaal een betere omgang met bomen. Zo is het ook met de walvissenjacht gegaan. Intussen zijn de meeste mensen daartegen, niet omdat we ineens allemaal gediplomeerde biologen zijn, wel omdat we empathie kunnen opwekken met de walvissen en we het brutaal vinden dat ze zomaar worden afgeslacht.
Maar als puntje bij paaltje komt, heb je wel een beleid nodig dat de walvissenjacht verbiedt.
Wohlleben: Inderdaad, en ook op dat vlak ben ik optimistisch. Enkele jaren geleden dachten we dat de tien-, twaalfjarigen van toen zich voor niets meer zouden interesseren, ‘Generatie Smartphone’ noemden we hen. Maar zie: plotseling kwamen ze massaal op straat en dwongen ze overheden om concrete maatregelen te nemen. Ook in Duitsland verdwijnen er elke dag tientallen hectaren open ruimte, maar tegelijkertijd zijn er ook veel hoopvolle initiatieven, dikwijls aangestuurd door jonge mensen. Ik denk ook aan de Tiny Forest-beweging in Nederland, die dichtbegroeide inheemse bossen ter grootte van een tennisbaan aanlegt, waar volwassenen elkaar kunnen ontmoeten en kinderen over de natuur kunnen leren.
Tijdens de lockdown vonden veel mensen de weg naar de natuur terug. Hoe kunnen we die herontdekking verduurzamen?
Wohlleben: Door de natuur beter te integreren in onze steden. Meer bomen, meer planten, meer parken, meer groen in het alledaagse leven kortom. Sommige steden hebben al ingezien dat ze de voorbije decennia te veel openbare ruimte aan de auto hebben geschonken en keren daar nu van terug. ‘Stad’ en ‘natuur’ zijn geen tegenstellingen, ook dat hebben we tijdens de lockdown gezien. Veel dieren houden juist van de stad. In Berlijn, een erg groene stad, komen meer en meer haviken voor, terwijl dat echte bosvogels zijn. Uit zulke zaken put ik hoop.
U verwijt de houtindustrie dat ze enkel geïnteresseerd is in snelle winst. Dit is uw zevende boek in vijf jaar tijd: bent u niet in hetzelfde bedje ziek?
Wohlleben: Het tegendeel is waar. Voor Het verborgen leven zo’n bestseller werd, had ik al vijftien boeken geschreven. Ik ben mijn productie dus juist aan het afbouwen. (lacht) En voor je denkt dat ik mijn succes aan het uitmelken ben, wil ik toch nog even melden dat alle opbrengsten van mijn boeken naar mijn Waldakademie gaan, waar we opleidingen in duurzaam bosbeheer geven en de natuur proberen te beschermen. Ik ben me dus niet aan het verrijken op de kap van de natuur, al begrijp ik wel dat je dat denkt.
Peter Wohlleben
– 56 jaar
– Woont en werkt in de Duitse Eifel, waar hij de Waldakademie leidt
– Werd in 2015 wereldwijd bekend dankzij zijn boek Het verborgen leven van bomen
– Is een uitgesproken pleitbezorger voor een duurzaam bosbeheer
‘BOOMBESCHADIGINGEN ZIJN DAGELIJKSE PRAKTIJK GEWORDEN’
‘Ik denk dat mijn bomen gered zijn’, zegt Eric Desmaele. ‘Het levenssap kan opnieuw volop stromen.’
We staan bij zijn bos in Maarkedal, in het hart van de Vlaamse Ardennen. Terwijl in de verte drie mountainbikers een van de vele groene heuvelruggen tussen Oudenaarde en Ronse oprijden, legt Desmaele zijn rechterhand op een eik van meer dan honderd jaar oud.
Rond de voet van de stam hangt plasticfolie met wat aarde eronder, als bescherming tegen zon en droogte. Onder de aarde vertoont de boom een wond, met jonge scheuten heeft een boomverzorger er een overbrugging in aangebracht. De operatie lijkt te zijn geslaagd. ‘Maar zolang de dader niet gestraft is, blijf ik met een knagend gevoel rondlopen’, zegt Desmaele.
Tijdens een winterse wandeling in februari bemerkte hij in de stammen van enkele beuken en eiken diepe sneden, de tanden van een kettingzaag waren nog duidelijk te zien. Alsof iemand zijn kinderen de keel had willen oversnijden, zo voelde het. Sommige bomen waren geïnjecteerd met gif.
‘De boommoord van Maarkedal’ schopte het tot het journaal van de openbare omroep. En zelfs De ideale wereld ging met het verhaal aan de slag: in een parodie op Witse klonk het dat de naburige maisboer het had gedaan. ‘Dus dat is het maisveld en hier in het midden is dat bos. Dat is niet goed voor die mens zijn mais, want dat pakt het zonlicht af. Vandaar dat hij de bomen weg wil.’
Al dertig jaar werkt Desmaele als cipier in de gevangenis van Oudenaarde. Het heeft zijn denken over goed en kwaad aangescherpt. ‘In de gevangenis waren ze ook allemaal ontroerd toen ze de beelden van de aangevallen bomen zagen. Die bomen staan hier al minstens honderd jaar, ze hebben twee wereldoorlogen en ik weet niet hoeveel stormen overleefd, en dan zouden ze op zo’n laffe manier aan hun einde moeten komen? Nu pas snap ik waarom het voor de familie van misdaadslachtoffers zo belangrijk is om de dader te vinden: het brengt rust.’
Dikke Bertha brandt
Met zijn schorsverdriet staat Eric Desmaele niet alleen. Begin januari klaagde een tuinbouwleraar uit Torhout in de Krant van West-Vlaanderen over het aanhoudende geweld tegen zijn zeldzame inheemse populieren. In april staken vandalen de Dikke Bertha in brand, een haagbeuk van naar schatting meer dan 350 jaar oud op de grens tussen Damme en Brugge. En eind mei werden in natuurdomein De Liereman in Oud-Turnhout 113 eiken en berken met een kettingzaag verminkt. Van de daders ontbreekt vooralsnog elk spoor.
‘De aanleiding voor dergelijk boomvandalisme is meestal heel banaal’, zegt Tom Joye, boomexpert bij Natuurinvest, onderdeel van het Vlaams Agentschap Natuur en Bos. ‘Een ruzie tussen buren die al jaren aansleept, een ontevreden boer bij wie er kortsluiting in het hoofd optreedt, vaak is het niet meer dan dat.’
Door advocaten, bemiddelaars of andere partijen wordt Joye geregeld om advies gevraagd. De voorbije jaren zag hij het aantal ‘boomzaken’ alleen maar toenemen. ‘Zelfs in die mate dat conflicten over bomen expliciet meegenomen zijn in de recente herziening van het burgerlijk wetboek. Vrederechters kunnen niet meer volgen, er was behoefte aan meer rechtszekerheid en duidelijkheid. Jammer genoeg zijn de regels niet eenduidig in het voordeel van de boom herschreven. Maar kleinere boombeschadigingen die de media niet halen, zoals het afzagen van een overhangende tak, zijn dus wel bijna dagelijkse praktijk geworden.’
Het geweld legt volgens de boomexpert een diepere maatschappelijke evolutie bloot. De laatste jaren zag hij een sterke herwaardering van bomen, onder meer door het stijgende bewustzijn rond de klimaatverandering. Maar tegelijk neemt ook de intolerantie toe. ‘We eisen onze rechten steeds agressiever op, hebben steeds sneller het gevoel dat ze worden gekrenkt, zeker door iets als een boom. Maar wat is dat nu voor iets? We breken de veranda van onze buur toch ook niet af omdat hij “onze zon” afpakt?’
Het grote probleem is dat de boom bij ons juridisch nog zwak staat. ‘Andere landen, zoals Duitsland en de meeste Oost-Europese landen, hebben een veel rijkere cultuur als het gaat om het beschermen van bomen. Niet alleen de alleroudste, zoals bij ons, maar echt op grote schaal.’
Voor Eric Desmaele klinkt het als muziek in de oren. Op een dag zal hij met zijn rug tegen een van zijn aangevallen bomen komen zitten, hij zal zijn accordeon om het bovenlijf spannen, eens voorzichtig kuchen, en in gedachten bijgestaan door de gedetineerden uit de gevangenis van Oudenaarde zal hij de overwinning van het goede op het kwade bezingen.
Een ballade voor de aangevallen bomen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier