Beestenboel: op veel plekken in Vlaanderen zie je geen mussen meer
Het mannetje van de huismus is een mooi vogeltje. Maar de soort heeft het niet gemakkelijk.
Vroeger was de huismus zo algemeen dat ze deel uitmaakte van het dagelijkse bestaan. Veel mensen waren huismussen zo gewend dat ze de vogels niet altijd op foto’s herkenden: je ziet ze de hele tijd, maar je kijkt er niet naar. Het mannetje is anders een prachtig diertje, met een grijze kruin, kastanjebruine nek, zwarte keelvlek en lichte wangen. De vrouwtjes zijn onopvallend grijsbruin. De zang is een ingetogen getsjilp dat niet opvalt, tenzij mussen in groep zitten te kwetteren.
Maar op veel plekken in Vlaanderen zie je geen mussen meer. Anders dan andere tuinvogels heeft de soort klappen gekregen. In het laatste kwart van de 20e eeuw is de populatie gekelderd. Het bestand halveerde in grote delen van West-Europa.
Veranderingen van het voedselaanbod in zowel winter als zomer en moeilijkheden om goede nestplaatsen te vinden in almaar sterker geïsoleerde huizen: dat zouden de voornaamste oorzaken van de crash zijn. Er wordt ook naar huiskatten en de opmars van sperwers in tuingebieden gekeken, maar over hun effect op de mussenpopulatie zijn de meningen verdeeld. Het is altijd een heksentoer om de relatie tussen rovertjes en hun prooien te ontrafelen.
Als mannetjes aanvoelen dat hun vrouwtje hun niet trouw is, doen ze minder moeite om de jongen te voeden
Nu gaat het wat beter met onze mus, zeker in de steden. Mensen melden trots dat ze weer mussen in hun tuin hebben. Natuurverenigingen bieden mussenhotelletjes aan om de problematiek van te weinig nestelgelegenheden aan te pakken. Het is nog te vroeg om van een solide herstel te spreken – maar dat de populatie niet meer afneemt, stemt al tot tevredenheid.
Toch is de huismus een aanpassingsvaardig beestje. Ze heeft in het zog van de mens een groot deel van de wereld veroverd. Ze is in staat zich goed aan te passen aan wat haar omgeving van haar vergt. Een experiment op Noorse eilanden, waarvan de resultaten in het vakblad Evolution verschenen, toonde bijvoorbeeld aan dat de afmetingen van huismussen in een hechte relatie staan met hun leefomgeving.
Wetenschappers hebben de kleine populaties op drie eilanden zo gemanipuleerd dat er op één eiland een populatie van grote diertjes ontstond en op een ander een populatie van kleine. De vorsers vingen jarenlang alle beestjes en haalden respectievelijk de kleinste en grootste exemplaren systematisch weg. De mussen op het derde eiland fungeerden als controlegroep: ze mochten allemaal blijven. Na enkele jaren stopte de kunstmatige selectie, en wat bleek? Binnen de kortste keren waren de mussenpopulaties overal opnieuw naar hun gemiddelde afmetingen geëvolueerd.
Mannetjes en vrouwtjes stemmen zich ook op elkaar af. Beide geslachten zorgen samen voor de jongen. Maar ze laten hun inzet afhangen van een soort evaluatie die ze van elkaar maken. Als mannetjes aanvoelen dat hun vrouwtje hun niet trouw is, doen ze minder moeite om de jongen te voeden, in de veronderstelling dat de kans groot is dat er koekoekskinderen tussen hun kroost zitten (musjes van een andere vader). Vrouwtjes hebben een voorkeur voor mannetjes met een grotere zwarte keelvlek. Ze laten hun inzet bij het produceren van eieren ook afhangen van hoeveel veren de vader aansleept om het nest te isoleren. Hoe meer veertjes, hoe groter de kans dat veel jongen overleven. Als man en vrouw een goede match vormen, kan een koppeltje jaren samenblijven.
Beestenboel
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier