Beestenboel: nogal wat pimpelmezenjongen in een nest niet verwekt door officiële vader
Trouw aan de partner is een rekbaar begrip in de pimpelmeeswereld.
Dit jaar was hij nummer vijf in de rangschikking van de meest gespotte tuinvogels tijdens het wintervogeltelweekend van Natuurpunt: de mooie pimpelmees met het lichtblauwe petje. Het was zijn hoogste rangschikking ooit. Zijn zwartgekapte broeder, de koolmees, stond voor het eerst op nummer één. De goede score van de mezen viel mede te verklaren door de numerieke terugval van de huismus en de merel.
Eerder kwamen er berichten dat mezenlegsels net kleiner worden. In Nederland leggen pimpelmezen doorgaans tien eieren per nest, maar de laatste jaren ging er gemiddeld één eitje af. Dat klinkt niet echt verontrustend, maar de impact van de mens op zijn leefomgeving wordt zo groot dat er collaterale schade kan opduiken in verborgen hoekjes.
Dit jaar werden er veel dode mezenjongen in nestkastjes gezien, vooral in tuinen. Mogelijk is er een link met de toegenomen bestrijding van buxusrupsen door middel van pesticiden. Misschien zijn de mezen, die de rupsen op hun menu hebben staan, daar het slachtoffer van. Bewezen is dat niet, maar nogmaals: je kunt niet voorzichtig genoeg zijn met signalen dat er eventueel iets misloopt in onze leefomgeving.
Trouwe pimpelmeeskoppels hebben een lichtjes hoger broedsucces dan andere
Uit wetenschappelijk onderzoek, gepubliceerd in Scientific Reports, blijkt wel dat mezen het in tuinen minder goed doen dan in natuurlijker broedbiotopen – in onze bossen zouden de mezen het dit jaar beter gedaan hebben. Zelfs in tuinen hebben ze bomen en struiken nodig, ondanks de nestkastjes en voedertafels die ze er ter beschikking hebben. Ze houden ook van aaneengesloten groengebieden: wegen en huizenrijen belemmeren de verspreiding van mezen in een stedelijke omgeving.
Onze mezen mogen dan wel tuinvogeltjes geworden zijn, blijkbaar behouden ze een voorkeur voor hun oorspronkelijk biotoop. Dat heeft ongetwijfeld te maken met het feit dat mezen voor het grootbrengen van hun jongen sterk afhankelijk zijn van de beschikbaarheid van rupsen, en dus van loofhout. Eiken maken een groot verschil in het broedsucces van mezen.
Omdat ze gemakkelijk in nestkastjes broeden, kunnen mezen goed bestudeerd worden. De nestkastpopulatie in het Peerdsbos in Brasschaat leverde al baanbrekende ontdekkingen op, zoals het feit dat nogal wat mezenjongen in een nest niet verwekt zijn door de officiële vader. Aanvankelijk werden assertieve buurmannetjes voor dit euvel verantwoordelijk gesteld – veel vogelbiologen zijn mannen – maar grondiger onderzoek wees uit dat het vooral vrouwtjes zijn, die op zoek gaan naar verborgen paringen en buitenechtelijke kinderen. Zo verhogen ze hun broedsucces.
Pimpelmezen kunnen jaren na elkaar bij dezelfde partner blijven. Trouwe koppels hebben een lichtjes hoger broedsucces dan andere. Toch wisselt meer dan de helft van de koppeltjes na een jaar van partner. Onderzoek van de ploeg rond topornitholoog Bart Kempenaers van het Duitse Max Planck Instituut, gepubliceerd in Animal Behaviour, toonde aan dat pimpelmeesjes in het begin van het broedseizoen niet lang op hun partner wachten: als hij of zij drie dagen te laat is bij de nestplek, zoeken ze een nieuw lief. Zo’n strategie loont voor vogeltjes met een hoge mortaliteit. Want als je partner er niet meer is, verlies je veel tijd als je te lang wacht. Mezen zijn in dat verband pragmatischer dan mensen.
Beestenboel
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier