Beestenboel: het korte maar heftige leven van een lantaarntje
Onze algemeenste libel is een sierlijk juffertje met een opvallend blauw plekje op het achterlijf: een lantaarntje.
Lantaarntjes zijn niet de eerste libellen die je in de lente ziet vliegen – dat zijn de schaarse soorten die als volwassen dier overwinteren, zoals de bruine winterjuffer. Lantaarntjes en vele andere libellen overwinteren als larve op de bodem van de plassen waarin de vrouwtjes hun eieren hebben gelegd. De larven lijken in niets op de volwassen diertjes: het zijn onderwatermonstertjes die jagen op prooien zoals muggenlarven.
Libellen behoren tot de dieren waarvan ouders en kinderen niets met elkaar gemeen hebben, behalve een verwantschap. De larven transformeren na een jaar of zo aan het wateroppervlak in een sierlijke libel die vliegt in plaats van zwemt, en die zich niet te druk maakt om voedsel. In feite brengt een libel het grootste deel van haar leven in niet zo zorgeloze kinderjaren door. Het volwassen bestaan is gewoon een korte overgang naar de volgende generatie.
Juffertjes zijn kleine en slanke libellen. Het lantaarntje is de meest algemene libel in Vlaanderen: een sierlijk diertje dat weinig opvalt, met uitzondering van het helderblauwe stukje aan het einde van zijn donkere lijf. Het is zo opvallend dat het de inspiratie bood voor zijn naam. Vanaf half april kun je lantaarntjes in onze contreien zien. Ze zullen tot begin oktober deel uitmaken van ons landschap.
Hoe minder afwijkend een vrouwtje gekleurd is, hoe groter haar succes bij het mannenvolk
Het volwassen leven van een lantaarntje is kort, maar heftig. De mannetjes leven slechts vijf dagen, de vrouwtjes elf. De mannetjes leven alleen voor paringen, de vrouwtjes moeten ook eitjes leggen. Er zitten subtiele variaties in de kleur van de libelletjes, maar mannetjes hebben een uitgesproken voorkeur voor het algemene, het grote gemiddelde, het banale. Hoe minder afwijkend een vrouwtje gekleurd is, hoe groter haar succes bij het manvolk.
Mannetjes hangen als een tandem aan een uitverkoren vrouwtje. Ze proberen een zo lang mogelijke paring te forceren, waarbij ze niet alleen hun eigen zaad inbrengen, maar ook zaad van eventuele voorgangers verwijderen. Genetisch onderzoek heeft uitgewezen dat zo goed als geen enkel vrouwtje zich door het zaad van één mannetje laat bevruchten, maar de laatste die kan paren heeft wel het grootste voortplantingssucces. ‘De laatsten zullen de eersten zijn’: het is zeker van toepassing op deze juffertjes.
Paren eist een zware tol van de vrouwtjes, die dat compenseren door een sterker afweersysteem uit te bouwen dan mannetjes, zoals het vakblad BMC Genomics meldde. In het zaad van de mannetjes zouden toxische stoffen en zelfs seksueel overdraagbare ziektes zitten. Dat belet de soort niet zich probleemloos voort te planten – je moet met ziektes kunnen leven om succesvol te zijn.
Omdat libellen opvallende diertjes zijn, worden ze uitvoerig gemonitord om de toestand van ons leefmilieu te evalueren. Vlaanderens grootste libellenexpert, Geert De Knijf van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, rapporteerde met enkele collega’s in Hydrobiologia dat er in Europa een discrepantie heerst tussen bedreigde en beschermde libellensoorten: de beschermde leven vooral in West-Europa, de meest bedreigde huizen onbeschermd rond de Middellandse Zee. De afwijking is te wijten aan het feit dat de beschermingslijsten in de jaren 1980 zijn opgemaakt. Sindsdien is de situatie van het water er bij ons op vooruitgegaan, terwijl ze in Zuid-Europa is verslechterd. De lijsten bijsturen is dus nodig.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier