Beestenboel: ‘De paardenbloedzuiger kan zelfs aan land kruipen om er op regenwormen te jagen’
Hij zuigt geen bloed en heeft niets met paarden te maken. Maar de paardenbloedzuiger behoort wel tot de familie van de bloedzuigers.
De medicinale bloedzuiger was zonder twijfel de opvallendste bloedzuiger in Vlaanderen, maar hij is bij ons waarschijnlijk uitgestorven. Hij kon meer dan 20 centimeter lang worden en enorm verdikken tijdens een bloedmaaltijd – soms hoefde hij na een goede bloedbeurt maanden niet meer te eten.
Tot minder dan een eeuw geleden werd het dier regelmatig gebruikt in de traditionele geneeskunde: het werd aangebracht op het lichaam van patiënten van wie men niet goed wist wat er mee aan te vangen, in de hoop dat een natuurlijke aderlating het probleem zou oplossen. Koorts, bijvoorbeeld, werd in die tijd van beperkte kennis toegeschreven aan een teveel aan bloed.
De bloedzuigers werden verzameld in poelen: daarin stalde men oude paarden waarop de diertjes zich vastzetten. Op geregelde tijdstippen werden de bloedzuigers van de paarden geplukt en aan artsen of apothekers verkocht. Het Kempense raphitwonder Jef Van Echelpoel dankt zijn naam aan die praktijk: ‘echel’ was de plaatselijke naam voor bloedzuiger. Maar overexploitatie, het verdwijnen van geschikte poelen én van de gewoonte om paarden en koeien los te laten lopen, betekenden het einde voor de spectaculaire soort.
Hij wordt 15 centimeter lang, maar je kunt hem tot 30 centimeter uitrekken
Toch komen er nog bloedzuigers in onze wateren voor. Volgens een bericht van Natuurpunt zelfs een twintigtal soorten. Geen enkele daarvan zuigt bloed bij mensen – dat deed alleen de verdwenen soort. De diertjes danken hun naam aan hun verwantschap met de medicinale bloedzuiger. Het zijn overwegend rovertjes die jagen op slakken, mossels of wormen.
De talrijkste soort in Vlaanderen is momenteel de paardenbloedzuiger, die niets aan paarden heeft, want zijn tanden zijn niet sterk genoeg om door de huid van zoogdieren te dringen. Voluit heet het dier dan ook de onechte paardenbloedzuiger. Het kan 15 centimeter lang worden, maar als je het voorzichtig aanpakt, kun je het tot 30 centimeter uitrekken.
De paardenbloedzuiger is actief van april tot september. Hij leeft doorgaans onder stenen in zoet water, van waar hij met chemische sensoren prooien als muggenlarven opspoort. Hij kan zelfs aan land kruipen om er op regenwormen te jagen, verre familie in feite, want bloedzuigers zijn wormachtigen. Als hij een prooi te pakken heeft, zuigt hij die gewoon leeg: geen fraai en zeker geen diervriendelijk gezicht.
De dieren zwemmen door met hun lange lijf te kronkelen. Ze hebben zuignappen aan beide kanten van hun lichaam, waar ze zich op een substraat mee voortbewegen. De voorste zuignap fungeert ook als mond, met op elke kaak een tiental scherpe tanden. Meestal eten de bloedzuigers terwijl ze vasthangen met hun achterste zuignap. De diertjes hebben geen echte kop, maar wel vijf paar ogen op de zijkanten van hun lijf.
Zoals veel wormachtigen zijn bloedzuigers hermafrodiet: tegelijk man en vrouw. Maar ze paren wel, waarbij ze elkaar proberen te bevruchten. Geslachtelijke voortplanting is nu eenmaal een stuk succesvoller dan ongeslachtelijke – waarbij je alleen maar wat kopieën van jezelf maakt. De onechte paardenbloedzuiger kijkt niet op een orgaantje meer of minder. Hij heeft verschillende eileiders en spermaproducerende zakken in zijn lichaam. Zonder echte kop kun je inzetten op andere organen. Het heeft alvast deze soort geen windeieren gelegd.
Beestenboel
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier