Michaël Borremans: ‘Anonimiteit is een interessant gegeven in een tijd die gekleurd wordt door de sociale media’
Terwijl de wereld brandt, laat Michaël Borremans zijn penselen dansen. Het intrigerende resultaat is de tentoonstelling Sixteen Dances.
Wanneer je de galerie binnengaat, word je stil van Poppy. Waarom hangt dat werk in de eerste zaal?
Michaël Borremans: Dat is een intuïtieve beslissing. Poppy is een van de grotere werken – 240 op 160 cm – en het voelde juist om het in die ruimte te hangen. De figuur op dat werk lijkt op een robot en draagt een gouden morphsuit (een pak dat iemand van kop tot teen bedekt, nvdr.). Ik kocht het pak in een carnavalswinkel.
Elk schilderij is het gevolg van de evolutie in mijn werk. Ik heb veel gewerkt op portretformaat, een iconische vorm in de westerse cultuurgeschiedenis. Die doeken werden vaak portretten genoemd maar dat zijn ze niet. Daarom schilderde ik nu echte portretten. Toch schieten ze hun doel voorbij omdat het model onherkenbaar is. In een tijd die gekleurd wordt door de sociale media is anonimiteit een interessant gegeven. Mensen zoeken ernaar. Iemand die anoniem of gemaskerd is, durft meer. De titel Sixteen Dances verwijst naar het eerste idee om zestien werken met een dansend model te maken. Maar ik experimenteer graag en had te veel ideeën. Het werden dus meer werken.
Ik wilde terreur en geweld in beeld brengen door de basisdriften van de mens te confronteren met de onschuld
Met kinderen, bijvoorbeeld.
Borremans: Naast de gemaskerde figuren is dat het tweede thema van de expo. Ik liet peuters model staan tegen de neutrale achtergrond die ik ook voor Poppy gebruikte. Waarom kinderen? Ik wilde terreur en geweld in beeld brengen door de basisdriften van de mens te confronteren met de onschuld. Dus geef ik de mens weer in zijn lieflijkste variant: de peuter. Ook dat is een canon binnen de schilderkunst die ik recupereer. Door de peuter in een neutrale context te plaatsen en met andere elementen te combineren, ontstaat een bizarre confrontatie tussen twee tegengestelde sferen.
Welke andere elementen?
Borremans: Ik gaf de peuters een bidon filmbloed en filmrekwisieten, zoals rubberen ledematen. Intussen speelde muziek van K3 en van Samson en Gert. Natuurlijk! Anders krijg je hen niet in beweging. Dat is Belgische cultuur. Zo absurd. Bijna even goed als David Lynch! (grijnst) Ik deed verschillende fotosessies met de kinderen. Op basis van die foto’s maakte ik composities met hier en daar een suggestie van kannibalisme. Je kunt er een metafoor in zien voor de manier waarop de mens roofbouw pleegt op zijn soortgenoten en op de planeet.
U liet ook zwarte mannen dansen.
Borremans: Zij dansten op muziek die populair was in de jaren vijftig zoals de shuffle en de rock-‘n-roll. Ik wilde aanvankelijk met naakte adolescenten werken, maar ik vond de juiste modellen niet. Tot ik op straat in Gent twee zeventienjarige hiphoppers zag. Zij wilden poseren. De muziek haalde hen uit hun comfortzone. Toch bleven ze hiphopbewegingen maken. De scènes met die gemaskerde, zwarte jongens – opnieuw tegen dezelfde achtergrond als de andere werken – schilderde ik op houten paneeltjes. Sommigen zijn try-outs voor groter werk. Ze hangen in een intiem kabinet in de galerie. Ze confronteren, maar hebben ook iets komisch.
Hoe verlaat de kijker de expo?
Borremans: Geïnspireerd, hoop ik. Of het troost biedt? Dat is veel gevraagd. Mijn werk is géén expliciete reactie op de terreur, impliciet wellicht wel. Poppy straalt bijvoorbeeld ook de angstige tijdsgeest uit. Dit najaar werk ik verder aan de reeks met de kinderen. En er komt nog een fotosessie. Ik wil hardere composities maken, zonder te expliciet te worden.
Sixteen Dances is van 6 september tot 14 oktober te zien in galerie Zeno X in Antwerpen. www.zeno-x.com
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier